2017 Preek maandag 25 december Gerardus

Overweging Eerste Kerstdag 2017 in de Gerardus Majella,

Licht in de wereld

Het Kerstverhaal is een oud verhaal, maar we vinden er steeds bruikbare woorden in.

Het gaat vandaag om de ontmoeting met een Kind. Ons leven is opgebouwd uit ontmoetingen. We kunnen ons daarbij laten aanpraten dat de wereld slecht is, of we kunnen van de wijs worden gebracht door geweld of een grote mond. Maar er zijn ook ontmoetingen die ons mooi kunnen maken, bescheiden en behulpzaam. Het is maar net met wie je omgaat. Wanneer wij een klein kind ontmoeten passen we onze toon aan. We maken onze woorden wat zachter om contact te maken. We gaan door onze knieën om op gelijke hoogte te staan. En zo kunnen we wat het kind zegt of doet ontvangen.

Ook de herders ontvangen. Allereerst de tijding dat Maria is bevallen. Zij horen als eerste  dat dit Kind een teken van God is. De herders behoren tot de armsten. En dan het Kind zelf; daar is geen plaats voor. Het geboorteverhaal is daarmee een verhaal van alle armen, vluchtelingen, daklozen en ontheemden. Daar horen we zelf ook bij. Een deel van ons, en ik denk daarbij aan de vluchtelingen, is nog maar net hier komen wonen; heeft zijn of haar vertrouwde omgeving achter moeten laten. Maar ook wij met een dak boven ons hoofd, kennen de ervaring van ontheemd zijn, en ook het gevoel dat steeds meer dingen niet meer goed gaan. We zijn slechter gaan zien, slechter gaan horen, slechter gaan lopen. Ook dat is ontheemd zijn. En een gevoel van eenzaamheid kennen we ook. We trekken een tijdje op met elkaar, maar wanneer mensen in onze omgeving overlijden moet je noodgedwongen weer afscheid nemen. Het is soms lastig om dan steeds weer nieuwe contacten aan te gaan.

Het Kind wordt verbonden met onze positie, waarin we eenzaam, ontheemd en ziek zijn. Toch geeft dit Kind ons het geheim van ons leven terug als we in vol vertrouwen, net zoals de herders, Zijn goedheid en liefde over ons heen laten komen. En zelf voelen we die goedheid en liefde van het Kind als we zomaar een goede dag hebben en een ander kunnen opvrolijken of helpen.

Zoals meerderen van jullie wel zullen weten is Broeder Avellinus onlangs overleden. Ik was een aantal weken geleden bij hem op bezoek. Hij zat in zijn rolstoel aan tafel en was blij me te zien. Ik vertelde over van alles wat ik de laatste tijd had gedaan. Er kwam nauwelijks antwoord terug want broeder Avellinus was al een paar jaar geleden getroffen door een herseninfarct. Daardoor was ook niet helemaal duidelijk of hij begreep wat ik zei. Het kostte hem moeite om op woorden te komen en als hij wat zei was het nog lastig te begrijpen wat hij bedoelde. Ik vroeg hem of hij nog wel eens bezoek van Radia gehad had. Een paar jaar geleden maakte Radia iedere week zijn huis schoon. Ik beloofde hem Radia te vragen of ze eens bij hem langs kon gaan. Een aantal dagen later sprak ik Radia weer en vroeg of ze kans had gezien broeder Avellinus te bezoeken. Ze begon te stralen en zei dat hij haar onmiddellijk herkend had en tegen haar gezegd had: “Mijn Marokkaanse meisje.” Duidelijk verstaanbaar en een paar keer achter elkaar. Ze had tranen in de ogen toen ze het vertelde. We keken elkaar stralend aan. “Ja, hij zei echt: “Mijn Marokkaanse meisje”.

Kijk, zo’n gesprek brengt licht in de wereld. In de stralende gezichten komt het naar voren. Eerst tussen broeder Avellinus en Radia, en daarna in het verder vertellen van het verhaal door Radia aan mij en misschien ook dat nu bij u een flikkering ontroering doorkomt.

Zo worden we geraakt door mensen in onze nabijheid, die het licht aansteken door hun ontroering in het contact.

We krijgen het verhaal over dit Kind verteld als een nieuw begin van leven. We mogen steeds weer in dit Kind en ik denk wel in alle kwetsbare mensen opnieuw oefenen in het liefdevol opnemen van de weerloosheid en hulpeloosheid in ons midden.

En omgekeerd geldt ook: er is steeds weer sprake van vreugde bij ons wanneer we in ons dagelijks leven een teken van licht mogen ervaren: dat we zelf ook steeds opnieuw gezien en gekend worden. Daar kunnen we zelf aan meewerken in ons omgaan met anderen. Zo moet het voor de herders een diepe vreugde zijn geweest toen zij werden uitgenodigd een teken van nieuw leven in hun midden te zien. Daarover konden zij als getuigen enthousiast  vertellen aan anderen. Zo ook aan ons. Er is een Kind in ons midden gekomen dat in al zijn bescheidenheid en weerloosheid ons herinnert aan het grote licht dat bij zijn geboorte de weg wijst naar een hoopvolle  toekomst.

Dat dit Kind een weldaad mag zijn in Zijn vermogen ons te verbinden. En we elkaar kunnen ontmoeten in een sfeer die ons leven een beetje lichter maakt.

Amen

Uschi Janssen