2018 Preek zondag 2 september Gerardus

Overweging in Gerardus naar aanleiding van de lezingen op de 22e zondag door het jaar B: Deuteronomium 4,1-2.6-8 en Marcus 7,1-8.14-15.21-23

Ik wil het even boud stellen: Regels stellen is niet meer ouderwets. Integendeel. Na een periode van vrijheid blijheid worden de teugels weer aangehaald, want het liep toch her en der teveel uit de hand. Voorbeelden te over. Je hebt de vrijheid om je kind te laten inenten, of niet? Reguleren of niet?

Geldt dat hernieuwde verlangen naar regelgeving ook voor kerk en geloof? Al heel lang werd en wordt de kerk in verband gebracht met een overdaad aan regels en voorschriften die voor veel mensen niet meer aansluiten bij ons hedendaags levensgevoel.

Natuurlijk zijn er onder ons mensen die zich veilig voelen bij regels – je weet dan waar je aan toe bent – maar veel mensen die de kerk verlaten hebben vanwege de strenge regels zijn weggebleven ondanks de grotere vrijheid die gegroeid is. Die grotere vrijheid is  trouwens de reden voor een andere groep binnen de kerk om weer meer nadruk te leggen op naleving van de regels.

Heeft geloven nu met vrijheid te maken of zijn regels juist hard nodig wil het geloof zich kunnen handhaven?

Je houden aan regels is soms lastig. Regels kunnen weerstand opwekken, ook als ze bedoeld zijn om ons leven beter te laten verlopen. Ik denk dat de houding  waarmee je regels volgt bepalend is. Gods geboden vragen van ons geen slaafse navolging, maar zijn bedoeld om ruimte te scheppen voor God. Ze kunnen ons helpen om God een plaats te geven in ons leven. Een goed voorbeeld is dat u hier bent, de regel of gewoonte volgend van iedere zondag komen luisteren naar de verhalen van de bijbel. U heeft nu geen kans om druk bezig te zijn met uw eigen zorgen en plannetjes. U maakt hier ruimte, zodat God ons kan bereiken. Een regel, een gewoonte dus die ruimte voor God maakt.

Aan de andere kant moeten we de regels niet op een overdreven manier toepassen. We moeten niet de Geest uit de regels of uit Gods woorden verjagen. De bedoeling van God is om ons van de angst en afgoden te bevrijden, maar de Schriftgeleerden lijken die angst met even groot gemak weer terug te duwen in de harten van de mensen. Alsof God alleen maar oog zou hebben voor de buitenkant, voor wellevendheid of etiquetteregels, en niet voor onze innerlijke overtuiging dat we vanuit diepe liefde en zorg kunnen handelen en onze medemens helpen.

Jezus heeft  het over de dingen die minder mooi zijn en die ons onrein maken. De opkomende kwaadheid, hebberigheid, jaloezie, die zo plotseling beslag kan leggen op ons voelen we soms diep. Naast diepe liefde en zorg voor je naaste is dat ook ons innerlijk: en daar zijn dan wel weer de regels voor nodig. Wat wordt er door Jezus niet allemaal genoemd dat vanuit het hart naar buiten kan komen en de mens onrein maakt: slechte gedachten, ontucht, ​diefstal, ​moord,22overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid. Deze emoties kennen we en hier hebben we regels en grenzen aan gesteld. Maar we hebben ook ermee leren omgaan. De emoties die we als negatief ervaren zijn ons gegeven om ervan te leren en om uitwassen te voorkomen. We kunnen deze emoties herkennen als boodschappers die ons iets willen leren.

Ik merkte bij mezelf in de periode, dat ik intensieve zorg verleende aan mijn moeder, dat ik uitgeput raakte wat betreft het haar met allerlei zaken te helpen. Ik voelde me diep vanbinnen bokkig en boos. En van de weeromstuit voelde ik me daar weer schuldig over. Gelukkig  hadden mijn man en ik laatst een gesprek met een gepensioneerd verpleegkundige in de thuiszorg. Hij vertelde ons hoe de zorg om mijn moeder op een goede manier in te kaderen. Zijn raad trof doel: het inkaderen was zoiets als een regel stellen, een grens stellen. Hij zei: Je moeder bepaalt en heeft de regie over de zorg met als doel om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven. Maar om je moeder heen moet de zorg op een goede manier georganiseerd worden. Als de mensen die de zorg leveren, zowel de mantelzorgers als de professionals, goed op elkaar en je moeder afgestemd zijn, kan zij langer zelfstandig blijven, zonder dat jullie als mantelzorgers uitgeput raken.

Dus twee zaken spelen: de vrijheid van je moeder om te beslissen wat goed is voor haar aan de ene kant en aan de andere kant het veilige kader van artsen en thuiszorg dat, qua ondersteuning afgestemd is en op je moeder en de andere verzorgers. Dat veilige kader biedt daardoor je moeder en jullie, meest nabijen, de mogelijkheid binnen dat kader vrij te functioneren.

Het gevoel van overbelast zijn, bokkig en boos zijn, dat diep vanuit mijn hart de overhand nam, werd door het gezamenlijk inkaderen van de door mij geleverde zorg, erkend en ruimte gegeven. En daarmee werd bokkigheid en boosheid de kans gegeven te vervloeien, op te lossen. Er is een kring van professionele zorg die de te zware, te gecompliceerde taken van mij en de andere mantelzorgers overneemt. Daarmee ontstaat ruimte, wordt vrijheid gecreëerd binnen de kaders, ontstaat ontspanning bij de mantelzorgers, de familie en mijn moeder. De boosheid en spanning, de geïrriteerdheid en bokkigheid kunnen oplossen door de regels die gesteld en afgesproken zijn tussen de professionele verzorging, de familie, de mantelzorgers en mijn moeder.

Ik moest dit verhaal even kwijt om duidelijk te maken dat regels en kader nodig kunnen zijn om ruimte en vrijheid te creëren. Het voorbeeld dat ik geef is er een waar we in toenemende mate mee van doen hebben. Gaat het niet om onze eigen ouders, dan gaat het wel om andere ouderen. We leven nu eenmaal in een tijdsgewricht waar steeds meer aan de mantelzorg overgelaten wordt en mensen minder snel in verzorgingshuizen opgenomen worden. Ieder tijdsgewricht raakt op een andere manier aan de Bijbelse verhalen. Iedere levensfase van jong tot steeds ouder, heeft ook een eigen boodschap te leren van de aloude verhalen. Hoe gaan we om met de regels in het besef dat ze vrijheid bieden, lucht geven en ontspanning creëren?

Het is de kunst om te onderscheiden tussen wat aan onze gevoelens vrijheid nodig heeft en wat aan onze gevoelens en gedrag een kader nodig heeft om zogezegd via een omweg de vrijheid te waarborgen. Jezus geeft aan dat diepe, donkere emoties die uit onszelf komen ons onrein maken. Om deze emoties ten goede te keren, dwz er iets goeds mee te doen, hebben we een kader nodig, een stelsel van regels zoals vastgelegd in de bergrede waardoor die donkere emoties een signaalfunctie krijgen van – pas op! Je raakt overbelast, zoek hulp, bespreek het probleem. Bekijk in welk kader ze passen, welke geboden nodig zijn om ze beheersbaar te houden. Want samenvattend zijn de geboden tenslotte die ene: heb de ander lief als jezelf.

Het gaat erom te kijken naar wat mensen doet leven en je daaraan houden, kijken naar wat het leven mooi maakt. Het wezenlijke, dat wat God beoogt voor mensen in alle geboden en wetten is gericht op bevrijding en geluk. In alle geboden gaat het erom op te sporen wat het gebod werkelijk wil bevorderen en gaat het erom dat we dat nakomen. Het gaat God er steeds om het welzijn van de mensen en de gemeenschap mogelijk te maken.

Amen

Uschi Janssen