2018 Preek zondag 25 februari Gerardus Majella

Overweging n.a.v. Genesis 22,1-2.9a,10-13.15-18 Gerardus Majella kerk

De brief van Paulus aan de christenen van Rome 8, 31b-34

Marcus 9,2-10

 

Zowel de woestijn als de berg staan in de bijbel voor grenssituaties. Het zijn plekken waar een mens zijn grenzen ervaart en waar hij het niet al te lang kan uithouden zonder gevaar voor zijn leven. Het zijn plekken waar je niet kunt blijven, maar die je wel een euforisch gevoel kunnen geven. De afdaling van de berg laat de realiteit zien en verwijst naar ongemakkelijke situaties waarin een mens de weg moet zoeken en de juiste keuze maken.

Marcus vertelt dat Jezus voordat Hij zijn tocht naar Jeruzalem ten einde zal gaan boven op de berg Mozes en Elia ontmoet. Deze beide mannen hebben ook de woestijn en de bergen meegemaakt. Mozes ontving de stenen tafelen met de tien woorden om zijn volk de weg door de woestijn te wijzen en hij nodigt het volk uit het aanbod van Gods verbond te aanvaarden en ermee in zee te gaan. Elia wordt zich op de berg bewust van zijn opdracht terug te gaan naar zijn volk dat hem nodig heeft.

Petrus en de leerlingen en ook wij worden niet zozeer gevraagd om in Jezus te geloven, maar om zoals Jezus te geloven. Mozes en Elia hadden, net als Jezus later, een opdracht: Zorg voor het Volk. Zorg voor de mensen en ze zeggen op hun manier tegen Jezus en zijn volgelingen: Ga weer naar de mensen terug. Blijf niet op de berg. Ga doen wat je in de eenzaamheid geleerd hebt.

Natuurlijk zagen de leerlingen Jezus in zijn lichtende gedaante op de berg, vergelijkbaar met zoals wij Hem zien in de gedaante van brood en wijn. Maar na de liturgie komt de diaconie. We kunnen onze tenten niet opslaan in de kerken en de tempels. Terug naar beneden, zegt Jezus, naar de realiteit van alledag. Daar kunnen we dan zo werken dat we telkens de ware gedaante van Christus ontdekken in onze medemensen. De mens die ons aankijkt en zegt: “Als jij vertrouwen in God hebt, wil je dan ook vertrouwen in mij hebben, dat ik de moeite waard ben, dat je met mij op wilt lopen, dat je me wanneer het moeilijk is niet in de steek laat?”

Ik hoorde een tijd geleden van een vriendin, dat haar broer net een baby had gekregen. Toen de baby geboren was bleek al heel snel date r iets niet goed was. Het jongetje bleek het syndroom van Down te hebben. Na de bevalling moest het jongetje onmiddellijk voor allerlei onderzoek naar het ziekenhuis. De jonge moeder had al drie gezonde dochters gekregen en moest nu op haar 27e tot haar verbijstering vaststellen dat haar eerste zoon in zijn zo jonge leventje al allerlei ingrijpende onderzoeken moest doorstaan. Mijn vriendin liet  op haar smartphone een foto zien van de baby, net geboren, en met een blauw wit mutsje op het hoofdje. Het had de oogjes dicht en het mondje open en zag er schattig uit. Mijn vriendin vertelde dat de hele familie rond haar broer en schoonzus was gaan staan. Ze vertelde intens en warm over de kring van bescherming en liefde om het hele gezin heen. Al die kostbare menselijke aandacht en warmte die zich richtte op het jongetje en zijn familie.

Hier was sprake van een deel worden van een realiteit die niet voorzien was. De afdaling van de berg naar het werkelijke leven. De goede werkelijkheid van de geboorte van een jongetje was er. Een glanzende werkelijkheid. Er was geen aanleiding geweest om te denken dat er een kindje met Downsyndroom geboren zou worden. Maar dat was de realiteit, de realiteit onder aan de berg en deze realiteit werd omarmd met alle warmte en mededogen, opgebracht door deze fantastische familie.

Net zo is Jezus met zijn leerlingen van de berg afgedaald om de realiteit in te gaan. Ook Hij met alle aandacht en warmte en alle mededogen en barmhartigheid die de Vader Hem geschonken had om geschokte mensen bij te staan. We zien Zijn handelen door alle mensen heen. Jezus kan barmhartigheid en zorg om ons tonen door onze handen. Door ons beschermend en mededogend handelen naar mensen toe die het nodig hebben.

Niet op de berg of in de wolken ligt ons geluk. In het dal van de schaduwen vinden en geven we de ware liefde. Daar zal de man uit Nazaret ons de weg wijzen. Hij laat ons zien dat de wereld niet glanst en straalt van gedroomd geluk, maar Hij zal ons door pijn en verdriet heen het echte leven laten ontdekken. We hoeven niet te wanhopen wanneer we alle ellende om ons heen zien. We kunnen naar licht zoeken in het dal vol schaduwen. Want waar schaduw is, daar moet toch ook ergens licht zijn. Het is dat licht dat we feller kunnen laten schijnen wanneer we goed doen. En dan wil ik jullie nogmaals wijzen op het Vastenactieproject dat we dit jaar gekozen hebben: de pickup truck voor voedseltransporten naar de kinderen op Hawai. Hiervoor wordt dit jaar geld ingezameld tijdens de collecte.

Uschi Janssen