Dierenverhalen vierde zondag Advent

Dierenverhalen rond Kerstmis

Deze tekst is maar een voorbeeld; met eigen woorden vertellen is waarschijnlijk beter!

VIERDE ZONDAG VAN DE ADVENT

Inleiding

Vandaag is het de vierde zondag van de Advent, daarom steken we nu vier kaarsen aan van de adventskrans.

In de kindernevendienst bereiden we ons voor op Kerstmis samen met de dieren van de kerststal. Vandaag doen we dat met een duifje.

In de grote kerk wordt aan de mensen verteld dat Jezus geboren zal worden: Maria is zijn moeder en Jozef is verantwoordelijk voor Hem als een vader. Gods Geest zal zorgen dat het gebeurt zoals God het wil. Maar omdat we Gods Geest niet kunnen zien, dient een duifje als symbool voor die Geest.

Op dit moment kan er een verhaaltje verteld worden over een duif (zie voorbeeld van een duif uit onze tijd) of verteld worden wat een duif is en doet.
Daarna kunnen de kinderen de kleurkaart met een duif inkleuren en er zelf nog wat bij verzinnen. (eventueel thuis afmaken).

(Als er geen kleurkaarten zijn, kunnen ook dubbelgevouwen blanco kaarten worden gebruikt. Let op: zet de kaarten eerst neer, zodat duidelijk is wat de onderkant moet zijn)

De duif

De oude duif was gestorven en net als alle dieren, was ze direct in Gods liefde opgenomen.
De oude duif keek haar ogen uit: ze was pas in de vogelhemel gekomen, nadat ze van ouderdom gestorven was. Ze zat op een gemakkelijke stok, half in de zon, half in de schaduw. Alle vogels waren blij en vlogen rond, of namen een bad (in water of in zand, waar ze maar zin in hadden) of lagen te zonnen of zaten in het topje van een boom en zongen hun lied dat het een lieve lust was.
De roofvogels hoefden niet meer te jagen, want de vruchten vonden ze hier lekkerder dan een prooi. En de kleine vogeltjes hoefden niet meer bang voor hen te zijn.
Onze oude duif voelde zich toch een beetje droevig en bleef stilletjes op haar plekje zitten.

Op zijn middagwandelingetje – God genoot altijd van de vrolijke vogels – zag God de oude duif zitten. Hij keek haar liefdevol aan en vroeg waarom ze zich verdrietig voelde. Ze kreeg tanen in haar ogen: ze kon bijna niet geloven dat God haar niet voorbij gelopen was en dat hij zomaar begrepen had dat ze verdrietig was.
Schuchter vroeg ze: God ze zeggen dat u goed bent, waarom laat u het dan toe dat wij duiven zo’n akelig leven hebben, terwijl wij toch zachtmoedig genoemd worden. Sommigen van ons worden in kleine hokjes gehouden. Sommigen worden, als ze jongen hebben, in kleine dozen gestopt, eindeloos ver weggebracht en moeten dan héél lang terug vliegen om weer bij hun jongen te zijn. Anderen worden meegenomen naar de tempel en geslacht om als offergave te dienen. Waarom, o God, treft ons dit akelige lot? Houdt u niet van duiven?

God nam de oude duif in zijn handen. Ze voelde zich behaaglijk en veilig alsof ze in het aller mooiste nest zat dat er ooit bestaan had. En God begon te vertellen dat aan het begin van de bijbel staat dat Gods Geest over de wateren zweefde, zoals een adelaar, maar ook als een duif: brenger van de boodschap van de vrede.
En God vertelde verder over de ark waarin Noach, samen met zijn familie, van alle dieren een paartje had meegenomen. Na de grote overstroming had Noach een duif laten vliegen en die duif kwam weer terug met een takje in zijn snavel om te laten zien dat het land weer boven water kwam.
En weet je, vertelde God, toen Jezus groot was geworden, werd Hij gedoopt door Johannes de Doper. Jezus werd helemaal ondergedompeld in de rivier de Jordaan en toen Hij weer boven water kwam, kwam Gods Geest als een duif boven Hem vliegen om te zeggen dat Jezus Gods zoon is.
Weet je, zei God, ook roofvogels hebben nare dingen, want het is voor hen heel lastig om een prooi te vangen, maar ze moeten wel, want hun maag verdraagt geen ander voedsel. Maar ze kunnen ook heerlijk zweven door de lucht, zonder dat het ze veel moeite kost.
En kleine vogeltjes moeten altijd naar eten zoeken en opletten voor gevaar. Maar ze hebben vaak ook mooie kleuren en kunnen prachtige liederen zingen.

Zo gaat het nu eenmaal, mijn goede duif, tijdens het aardse leven zijn er nare en prettige dingen: zo kunnen de levende wezens leren wat wijsheid is, uiteindelijk gelukkig zijn in de liefde van God en genieten in de hemel.

En weet je, dat op de laatste zondag voor Kerstmis we in de kerk vieren dat Gods Geest aan Maria en Jozef verkondigt dat Jezus op aarde zal komen en dat Hij de Zoon van God genoemd zal worden? Wat past hier beter bij dan een duifje uit de hemel?

Het was wel erg veel wat God vertelde en de oude duif kon het niet allemaal onthouden, maar ze voelde zich steeds vrolijker en gelukkiger worden. En toen God haar terug zette op haar plekje, was al haar verdriet voorbij en kon ze genieten, net zoals alle anderen.