Preek in Anna -Bonifatius op 23 juli 2017
Lezingen: Wijsheid 1, 13, 16-19 en Matt. 13, 24 -43
Zusters en broeders,
Meestal is het niet leuk, als er over je gepraat wordt. Dat kan pijn doen, zeker als je hoort dat er iets onaangenaams over je is gezegd. Andersom kan het best leuk zijn om over andere mensen te praten. Dat doen we tamelijk veel: op verjaardagen, bij de koffie of thee of als we aan de wandel zijn. Nog leuker is het, als we iets pikants over die of die weten te zeggen of iemand in een verdacht daglicht kunnen zetten. Waarom dat zo leuk is, weet ik niet zo goed, maar het helpt je soms te praten een ander. Dan kan je eigen schaduwkanten wat gemakkelijker verdragen. Of misschien ontslaat het jou om over jezelf na te denken, want de ander heeft het nog bonter gemaakt dan jij ooit zou doen. En als we praten over een ander, dan hoort daar meestal een oordeel bij. We oordelen over een ander en voor onszelf zetten we mensen aan de goede of de verkeerde kant. We schrijven mensen voor ons gevoel af, omdat ze niet met geld om kunnen gaan, omdat ze er niet leuk of verzorgd uit zien, omdat ze niet sportief zijn of echt niets van voetbal afweten. Ze zijn niet schoon genoeg of lopen de kantjes er van af bij hun baas. Ze zijn geen goede vader of moeder. Ze zijn brutaal. U weet zelf, hoeveel oordelen we voorhanden hebben. En zelf zitten we dan meestal aan de goede kant.
Kan het ook anders? De lezingen gaan vandaag over het kwaad en de slechtheid in onze wereld en in onze werkelijkheid. Iedere dag weer komen we in aanraking met het kwaad, dat zich op heel veel manieren onthult. Het zit ook in de mens. We zijn er goed in om schuldigen aan te wijzen, vaak buiten ons zelf om.
Volgens mij gaat de parabel uit het Evangelie daar over. Ik vind het behoren tot de mooiste, die ik van Jezus ken. Tussen de tarwe blijkt onkruid te groeien. Waar komt dat vandaan? Volgens de parabel is het de vijand, die dat onkruid tussen het goede zaad werpt. Voor de hand ligt het om dat onkruid er bij voorbaat en zo vroeg mogelijk uit te halen. Dat is dan ook het voorstel van de arbeiders. Maar dat is niet de mening van de landmeester. Misschien is het wel een heel eigentijdse landmeester. Laatst was er iemand bij mij, die met hand en tand verdedigde dat ik brandnetelsoep moest maken. Dat zou volgens hem supergezond zijn. Ik denk er aan, dat wat ooit onkruid genoemd werd, nu bij de groentes hoort, die zeer aan te bevelen zijn. ‘Laat het onkruid en de tarwe rustig opgroeien tot de oogst. Maak pas een scheiding tussen het goede en slechte gewas tot de tijd van de oogst.’
Tarwe en onkruid. Goed en kwaad. Moeten wij het kwaad naast het goede rustig laten voortbestaan? Zal het zichzelf wel oplossen of moeten we maar afwachten? Ik ben heel blij dat er mensen zijn in scholen, in de gemeente en de stad, in de kerk soms ook, in fabrieken en bedrijven, die het kwaad aanwijzen en er ook tegen aan gaan. Zo is er heel wat onrecht te niet gedaan. Sterker nog, soms groeit iets, wat door heel wat mensen als fout wordt geacht, toch tot iets goeds of iets moois uit. Daarom vind ik de parabel wel mooi maar ook niet zo eenvoudig. De profeten hebben nooit geschroomd het kwaad aan te wijzen. Vroomheid zonder gerechtigheid, godsdienstigheid zonder goedheid wezen zij af. En Jezus gaat in hun voetsporen.
Maar het kwaad kan je ook verpletteren en onmachtig maken, ook het kwaad dat jezelf aanricht. En met het kwade kan je ook het goede uitrukken en te niet doen.
Wat bedoelt Jezus toch met deze parabel? Hoe moet ik het zien? Laat ik beginnen met de eerste dingen, die ik naar voren bracht. We wijzen onder mensen schuldigen aan: zondebokken, lastbakken, mensen misschien die ons jaloers maken. In dat geval lijkt Jezus er voor te pleiten geduld te hebben. Ik bewonder ouders, die geduld hebben met hun kinderen ook al gaan ze wegen, die niet de hunne zijn of waarvan ze het gevoel hebben dat die niet goed aflopen. Zouden ze alles afkeuren en hun pubers voortdurend het gevoel geven, dat ze niet deugen, dan ontmoedig je ze. En misschien haal je ook het goede uit hen weg.
Als we dichter bij onszelf blijven: Soms weet je gewoon niet of je op de goede weg bent en heb je tijd en ruimte nodig om goede beslissingen te nemen. Je ziet wel de foute dingen, die je doet, maar ga je dat rigoureus aanpakken, dan kan het gebeuren dat je anderen of jezelf te kort doet. Slechte eigenschappen van jezelf verbeter je niet in één dag of één week.
Lees ik het goed? Jezus pleit in deze parabel voor geduld en vertrouwen. Ik ben wel eens geneigd zo naar mijn leven te kijken: Er is onkruid en tarwe, er is goed en slecht. Op een gegeven moment, zeg op het einde, heeft de Heer een overzicht over je leven. Alles wat je deed of niet deed, wordt verzameld. Het goede dat je deed, wordt bewaard. Het kwade wordt weliswaar onder ogen gezien maar verbrand, teniet gedaan. In die zin is de parabel voor mij heel bemoedigend. We hoeven de moed niet te gauw op te geven. God heeft geduld met ons. We mogen leven van barmhartigheid en vertrouwen.
En het kwaad in de wereld? Van tijd tot tijd worden we op een afschuwelijke manier met het kwaad in aanraking gebracht. Dat kunnen kleine dingen zijn, waarover we het dikwijls hebben. Het kunnen ook nare dingen zijn. Ik sta dan ook van harte achter die mensen die het onrecht en het kwaad aanwijzen en onder ogen brengen. Ik meen het als ik zeg, dat ik mensen bewonder en graag ondersteun, die onrecht en kwaad aanwijzen.
Acties, protesten, stakingen: ze hebben veel goeds teweeg gebracht en heel dikwijls gezorgd voor rechtvaardiger verhoudingen. Hoge heren en machthebbers nemen de mensen, die van hen afhankelijk zijn, vaak niet serieus, tenzij zij opstaan. Heeft die parabel ook deze dappere vrouwen en mannen iets te zeggen? Misschien mag ik wat proberen. De parabel aanvaardt dat er kwaad is, dat er onkruid groeit tussen het tarwe. Tegelijk nodigt de parabel uit tot geduld en vertrouwen. Geduld en vertrouwen vertaal ik in volharding, uithoudingsvermogen, de diepe overtuiging, dat gerechtigheid zal overwinnen. Het is juist dat, wat ik zo bewonder in mensen, die voor anderen opkomen: de volgehouden aandacht en een diepe overtuiging en een gegronde hoop, dat er ruimte is voor ieder mens.
Misschien klinkt het wat somber, maar ik denk dat we moeten leven met kwaad, dat telkens weer de kop opsteekt in verschillende en vaak onmenselijke vormen. Eens zal dat kwaad gebundeld worden en verbrand worden, terwijl het goede tot in eeuwigheid bewaard zal blijven.
Pastor Leo Nederstigt