Preek in de AnnaBon op 2 juli 2017
Lezingen: 1 Kon. 4,8-11.14-16a en Math.10. 37 -42
Zusters en broeders,
Zelden ben ik meer verontwaardigd over het evangelie dan over het stukje dat we vandaag gelezen hebben. Dat geldt nog meer over een soortgelijk Evangelie dat bij Lucas staat. Daar gaat het niet over meer beminnen maar over haten. Ik kan me nog herinneren, dat iemand uit de kerk bij het lezen van dat evangelie begon te roepen:’ Dat kan Jezus niet gezegd hebben’. Een discussie daarover haalde niet veel uit. Het is beter om daar eens rustig over na te denken. Natuurlijk kan het niet gaan over een keuze tussen kinderen of de Messias of de ouders en anderen, van wie je houdt en Jezus. Het gaat meer over een verschuiving. Het is niet zo dat je leven echt niet meer waard is, als je vader of je moeder eenmaal zijn gestorven. Je leven gaat toch door en ondanks het gemis, voel je dat er nog veel mogelijk is. Ook de liefde en de sympathie voor mensen zijn niet voorbij. Zou dat ook bij kinderen zijn? Ik ken ouders, die hun kinderen verloren. Ik ken mensen die dat meegemaakt hebben. Het duurt heel lang en soms een heel leven, om aan dat verlies een plaats te geven. Ik ken nog meer ouders, die om een of andere reden geen contact meer hebben met één van de kinderen. Dat geeft heel veel verdriet, maar het leven gaat toch door.
Ik heb op deze dagen, waarin we Keti Koti vieren, aan nog andere dingen gedacht. Ik kom zelf uit een gezin met bindingen aan broers en zussen. Ik weet ook dat het anders kan gaan. Surinaamse en Antilliaanse gezinnen lijken vaak op Nederlandse gezinnen. Maar de gemeenschap van mensen bij wie ze zich thuis voelen is dikwijls veel groter. In de slaventijd leefden mensen nauwelijks als families. Daar hadden ze het recht niet toe. Trouwen was een uitzondering. Er waren veel vormen van marteling en andere straffen bedacht, die dat gevoel van eigen waarde en eigen waardigheid niet bevorderden. En dan waren er nog vele mensen van wie je hield, die omkwamen door de ontberingen. Deze gevoelens liggen zo diep, dat het hele goed is om Keti Koti te blijven vieren.
De uitspraak van Jezus uit het Evangelie heeft volgens mij niet veel te maken met je houding naar ouders of kinderen. . Ik bedoel dat je gelukkig heel veel om je ouders of je kinderen mag geven. Dat moet je zelf ook doen ook al heb je lastige ouders of moeilijke kinderen, maar er is nog iets anders. Wat betekent de liefde voor Jezus? Is dat iets bovennatuurlijks? Er zijn mensen onder ons, die het genoegen mogen vinden een diepe persoonlijke relatie te hebben met Jezus. Ik zelf ben wel eens jaloers op die mensen. Maar eerlijk gezegd sta ik daar niet al te lang bij stil. Maar de liefde tot Jezus gaat veel verder en is veel ruimer. Je houdt van een wereld en van mensen, die over je eigen kring heengaan. Dat heeft alles te maken met de liefde waarover Jezus het heeft. Voorbeelden? Je houdt van de armen in je eigen omgeving. Je ondersteunt hen op eigenwijze. Je geeft niet af op vreemdelingen. Je bent blij als mensen die zo anders zijn dan jij toch heel goed gedaan worden. Aandacht voor een zieke, openheid voor iemand die zo heel anders is of denkt dan jij, een beker koud water geven aan iemand die dorst heeft, een eenzame vrouw opzoeken, een lastig kind proberen te begrijpen. Al die dingen horen volgens mij bij de liefde voor Hem, die daarvoor pleit in het Evangelie van vandaag.
Jezus spreekt ook over gastvrijheid. Zo af en toe kom ik nog wel eens een kind tegen, dat in de buurt woonde, waar onze familie woonde. En hij of zij vertelt dan, dat ie bij ons mocht eten of een sneetje brood kreeg. Ik moet dan diep nadenken om me dat te herinneren, maar ik weet dat het wel gewoon was bij ons. Waar er velen zijn, valt een enkeling niet zo op. Dat was gastvrijheid. Maar gastvrijheid kan ook vanzelfsprekend bij je leven horen. Is er plaats of ruimte voor een ander dan je eigen kring in je leven een plaats krijgt? Heb je een luisterend oor? Mag die ander zijn die zij of hij is? Dat soort vragen komen bij mij op bij het lezen van het Evangelie van vandaag
Ik denk ook aan de eerste lezing. De rijke dame is zo gastvrij voor de profeet dat ze een kamertje bij haar huis bouwt. Deze man werd beschouwd als een man van God. Dat brengt ons bij een belangrijk besef. Maak je plaats voor God in je leven? Wanneer maak je plaats voor God? Is dat enkel voor profeten. priesters en zusters? Ik denk dat er een tijd was, waarin dat sterk met elkaar werd verbonden. Maar dat gaat natuurlijk veel verder. Plaats maken voor God, doe je zeker als je tijd voor Hem maakt. Tijd maken voor Hem maak je zeker door gebed of door naar de kerk te komen. Dat kan je beide heel goed doen. Plaats maken voor God doe je op meer manieren. Je maakt plaats voor Hem, als je plaats maakt voor Zijn wereld. In het Evangelie wordt die wereld van God het Rijk van God genoemd. Als je aandacht voor dat moeilijk te definiëren woord of begrip hebt, dan voel je wel aan, waar dat over gaat. Als je er aandacht voor hebt, wordt je wereld veel groter en rijker Je liefde en je zorg gaan verder dan de zorg voor je kinderen of je liefde voor je ouders. Als dat koninkrijk, waar we om bidden, komt, dan zal de wereld, ook de wereld van jou en van mij er heel anders uitzien dan de wereld, waarin we soms leven en ons toe beperken. Het is de wereld, die Jezus verkondigt, maar die hij ook heeft laten zien.
Pastor Leo Nederstigt