2017 Preek zondag 17 december Gerardus

Overweging op 3e zondag van de Advent, Gerardus Majella

We horen de getuigenis van Johannes de Doper over het licht, over het banen van paden. Johannes de Doper is een adventsfiguur. Een verwachting wordt gewekt. Een blijde boodschap ons aangezegd. Johannes de Doper kondigt iemand aan die groter is dan hij. Johannes maakt slechts de paden recht voor de Heer.

Zoals hij deed wordt ook ons gevraagd een weg te banen voor de Heer. Maar tegelijkertijd weten we ook dat God voor ons een weg baant. God baant een weg voor zijn volk. Maar God kan slechts een weg banen  als het volk hem daarvoor de ruimte geeft. Op het volk kwam de geest van God te rusten, dezelfde die aan Jesaja vroeg om het goede nieuws te brengen van bevrijding, hoop en gerechtigheid. In de tweede lezing vraagt Paulus ons om deze geest van bevrijding, hoop en gerechtigheid niet te doven. Het is in deze geest dat ons gevraagd wordt op onze beurt de weg voor God te banen.

Alweer zes jaar geleden in de zomer maakten wij, mijn man, onze dochter en ik een forse klimtocht in Yosemite National Park in Californië. We liepen omhoog langs een smal pad. Rechts  van ons donderde een waterval naar beneden. Het was ons plan om helemaal bij het begin van de waterval te komen. Zo’n plan werd geboren uit mijn verlangen om alles te kunnen blijven doen zoals ik dat vroeger ook deed. Ik wist eigenlijk al langere tijd dat mijn heupen en benen zouden gaan protesteren.

Op een gegeven moment kon ik niet verder. Alles deed zeer en ik voelde me duizelig worden. De steile klim langs het steeds smaller wordende pad eiste zijn tol. De donderende waterval lag op dit punt vlak naast het pad. En ik gaf toe. Ik vroeg Edda en Jan door te gaan en mij op de terugweg op te halen. Ik ging zitten langs de kant van het pad en keek naar de waterval. De sluier van water bewoog in de wind en sloeg op sommige punten tegen de rotswand. Het water verdichtte zich daar en leek met nog grotere snelheid naar beneden te storten. De druppels wasemden op tot een regenboog. Het was een prachtige plek waar ik zat. En hoe mooi het was drong pas tot me door toen ik tot rust kwam.

Ik maakte eindelijk ruimte om niet langer steeds maar door te gaan en door te gaan, maar stopte om God de kans te geven zijn weg naar mij te banen.

Ik had de schoonheid om me heen niet meer gezien. Ik had vooral gekeken naar waar ik mijn voeten neerzette om te voorkomen dat ik zou struikelde. Ik voelde de pijn van de overbelaste spieren. En ik keek niet verder om me heen dan naar de volgende rots waar ik overheen moest klimmen.

Mijn verlangen om de schoonheid van de natuur te zien werd geblokkeerd door prestatiedrang. En pas toen ik tot rust kwam en ik ging zitten drong de hele omgeving tot me door. Het pad was door de mensen voor me gebaand, ikzelf baande het voor degenen die me volgden, maar het pad was niet bedoeld voor een prestatieloop. De weg van de Heer loopt namelijk via onze mogelijkheden, en kent rustpauzes die bedoeld zijn om zijn aanwezigheid tot ons door te laten dringen. Deze rustpauzes geven de kans om om te keren, om je te bekeren, om in jezelf te keren. In alle rust, naar Hem toe.

Jezus komt ons bevrijden door ons hart toegankelijk te maken.  We kunnen pas bij de God in ons hart komen als we bereid zijn om te keren. Om de weg naar ons hart weer op te gaan. Met andere woorden ons te bekeren. We weten dat God voor ons een weg komt banen, maar tegelijkertijd moeten ook wij een weg voor hem bereiden.

Als we ons in alle rust met God bezig houden, kunnen we ook andere dingen ontspannen doen. Wie eenmaal ziet dat de Ene ‘alles  in allen’ is, ziet het geheel. We hoeven ons niet meer in de war te laten brengen door het vele, maar mogen de Ene zien, waarin het vele is geabsorbeerd. Zoals ik, tot stilstand gekomen bij de waterval, eindelijk de rust nam om het geheel te zien. Ik maakte ruimte in mezelf. Wanneer we deze ruimte ervaren, kunnen we ons open maken voor iets nieuws, voor wedergeboorte, zuivering, reiniging.

Johannes de Doper hield zich op in de woestijn, bij de rivier de Jordaan, waar die uitmondt in de Dode Zee. Hij riep mensen op een nieuw leven te beginnen, zich te bevrijden en zich als teken daarvan onder te (laten) dompelen om zich te zuiveren en te reinigen en zich tegelijkertijd open te stellen voor degene die na hem zou komen en die groter zou zijn dan hij. Deze zou hen dopen in  heilige Geest.

Ik gun ons in de tijd van de Advent de rustmomenten, momenten van ommekeer en inkeer op onze weg. Een ommekeer die het ons mogelijk maakt God te zien in de mensen om ons heen. Ik gun het ons dat we de weg van Jezus kunnen volgen, een weg die we zelf voor Hem gebaand hebben wanneer we in alle rust bij onszelf blijven. Mogen we ook het luisterend oor van iemand die meekijkt en aanwijzingen geeft vinden op onze weg. Hopelijk zijn we in staat God in  onze medemens te horen, die ons onze weg helpt gaan.

Amen

Uschi Janssen