2017 Preek zondag 30 april (Emmausgangers)

Preek op 30 april 2017 in de Martelaren

Een van de Emmaüsgangers heet Kleopas. Maar wie is die andere persoon, die met hem oploopt? Zijn naam wordt niet genoemd. Volgens mij is dat opzettelijk. Want Lucas wilde laten merken, die u of ik het ben,  die met hem meeloopt. Er wordt niet gezegd of het een man of vrouw, een jonge of oude leerling is. Er is iemand die zegt, dat hij of zij Theofilus heet: Iemand die God liefheeft. Dat betekent letterlijk ‘degene, die van God houdt’, maar misschien is het eerder een zoekende, een aarzelende  of een haast ongelovig mens, die naast Kleopas loopt.

Hoe dan ook, deze twee mensen zijn teleurgesteld en ontgoocheld. Hun hart is vol van die ervaringen. Ze praten er met elkaar over en ze praten erover met de vreemdeling, die ze tegenkomen. Is het voor niets geweest, dat ze zovele jaren Jezus vergezeld hebben op  weg?  Dat kan ook ons gebeuren. Soms zijn we jarenlang een ideaal achterna gelopen. En op een moment komt het voor, dat we daar te veel energie aanhebben besteed. Het is voor niets geweest.

Kan het ook zijn, dat de heer zelf in ons leven komt, en wel op een moeilijk of ingewikkeld moment? Zal Jezus niet dichterbij ons zijn dan we durven denken of dromen?

Bij de Emmaüsgangers verschijnt Jezus hen als een vreemdeling. En gaandeweg raakt Hij met de twee in gesprek. Hij verklaart de gebeurtenissen aan de hand van getuigenissen van profeten en verhalen uit de Schriften .En terwijl ze zo aan het praten zijn, begint het hart van de twee werkelijk te branden. Ze worden diep geraakt.  Ze nodigen de vreemdeling uit om bij hen binnen te komen: ‘Blijf bij ons heer, want het wordt al avond’. Jezus die dan nog een vreemdeling voor hen is, gaat op de uitnodiging in. En terwijl hij met hen aan tafel zit, neemt Hij het brood en breekt het, net als Hij ooit op de laatste avondmaltijd heeft gedaan .Als Hij het brood gebroken en gezegend heeft en het gedeeld, verdwijnt Hij. Hij ia aanwezig in het gezegende en gebroken en gedeelde brood.

De geschiedenis van dit verhaal kan een geschiedenis zijn van ons eigen leven. In dit verband las ik een verhaal. Een dominee en een pastoor van een klein dorpje waren samen langs de weg bezig om een groot bord te plaatsen.  Op het bord stond de uitnodiging: Jezus is nabij, keert nu om, voordat het te laat is. Ze waren enthousiast bezig, toen er een auto voorbij reed. De man achter het stuur schoof zijn raampje open en riep: ‘Ach schiet toch op, stelletje godsdienstwaanzinnigen’. Waar zijn jullie toch mee bezig”. Maar toen hij de hoek om  scheurde, klonken er eerst gierende remmen en vervolgens een dikke plons. De dominee keek de pastoor aan en zei:’ Hadden we niet beter op het boord kunnen zetten dat de brug is weggehaald’. Want blijkbaar had de brutale man geen aandacht gehad voor waar hij echt aandacht voor had moeten hebben. Hij keek naar de twee mensen en niet de aanduiding, vat de brug over het water afwezig was.

Ook wij moeten de weg niet kwijt raken. Wij kunnen ons zoveel bezighouden met allerlei dingen, zodat we niet meer kunnen zien, dat Jezus met ons aan het werk is en dat  Hij met  ons bezig is.

We horen in de eerste lezing, hoe diep geraakt Petrus is. Hij is geraakt door de bijzondere dingen, die Jezus heeft gedaan en die Hem zijn overkomen. Hij is ook zeer geraakt door het lijden en de dood van jezus. Hij wijst Joden aan als schuldigen en aanzetters voor dit lijden en deze verschrikkelijke dood. Wat Petrus zegt hebben mensen in de loop van de geschiedenis herhaaldelijk verklaard. Christenen van alle tijden hebben Joden de schuld aangewreven van de afschuwelijke dood van Jezus. Deze beschuldiging is ook gepaard gegaan met heel veel wraak en rancune. Eeuwenlang zijn Joden vervolgd, om het leven gebracht of is hen leven onmogelijk geworden.  Misschien hebben mensen de woorden van Petrus geciteerd. Of ligt het toch anders? Het is heel wat anders als Petrus de beschuldiging tot uitdrukking brengt. Hij beschuldigt mensen van zijn eigen volk en sluit daarbij zichzelf niet uit. Ook hij is schuldige en we kennen hem als iemand, die Zijn Heer verloochent. Het verwijt dat Hij zijn volksgenoten doet, klikt toch heel anders dan de eeuwenlange beschuldigingen die niet – Joden nar hen heeft gedaan, die Jezus tot slachtoffer maakten.

T’ en zijn de Joden niet Heer Jezus, die u cruysten’ is een heel oud lied. Een lied van Jacobus Revius. Al zingend voelen we ons ook de daders, niet alleen van de dood van jezus maar ook van de dood van duizenden onschuldige slachtoffers. Jezus gaat met ons mee op weg naar de toe komst. We kunnen ook andere mensen worden Laten we voor die vreemdeling open staan en Hem uitnodigen met ons de weg te gaan, die naar de toekomst loopt.

Pastor Leo Nederstigt