2017 Preek zondag 31 december AnnaBon

De heilige Familie

 

Lezingen: Sirach 3: 3-6, 12-14; Kol. 3: 12-21; Lucas 2: 22-40

Een paar weken geleden was ik in de Dominicuskerk, aan de Spuistraat. Een mooie kerk. Rechts van het altaar was een klein beeldhouwwerk van Jezus als een jongen van een jaar of 10, 12, die met een zaag een stuk hout aan het doorzagen was. Duidelijk Jezus in de timmerwerkplaats van Josef. Die stond er ook bij. Die hield natuurlijk toezicht. Je kunt zulke jongens tenslotte niet zomaar met een grote zaag hun gang laten gaan. Dat weten we: voor je’t weet komt één van hun vingers onder de zaag. Of tenminste: kunnen we dat over Jezus weten, over die God die mens was geworden?

In het evangelie staat daarover niets. Jezus was 30 toen hij begon met zijn openbare optreden. Over die eerste 30 jaar zijn er de geboorteverhalen, en nog twee andere verhalen, waarvan we er één zojuist hebben gelezen en het tweede erop volgt in het evangelie van Lucas: het verhaal van Jezus toen die als jongen in de tempel was. Dat is het. Maar 30 jaar is een lange periode. Die kan niet onbelangrijk zijn geweest, hoewel de evangelies erover zwijgen. Wat betekent dat zwijgen? De slotzin van het evangelie is dat Jezus vervuld was van wijsheid. Jezus, Maria en Josef moeten een liefdevolle omgang met elkaar gehad hebben; dat is wijsheid. Ik denk dat daarover wordt gezwegen, omdat er over ongeluk en haat altijd veel meer te zeggen is. Wat kun je tenslotte vertellen over een jongen die zijn vader aan het helpen is. De reden van de menswording was dat God de mensen zozeer lief had dat Hij zijn enige zoon aan ons gegeven heeft om mens zoals wij, te worden. Uit liefde is God de geschiedenis ingetreden en heeft Hij een lot aanvaard. In de eerste 30 jaar was dat de heilige Familie, en daar horen heel gewone dingen bij, zoals bijvoorbeeld vader helpen in de timmerwerkplaats. Ook daarom moet Jezus dat de moeite waard hebben gevonden. Dat had die kunstenaar die het beeldhouwwerk had gemaakt, wel goed gezien.

In het evangelie horen we de profetie van Simeon aan Maria. Haar ziel zal door een zwaard doorboord worden, zegt Simeon. Al hier helemaal aan het begin is Maria de Mater Dolorosa. Dat is de afbeelding van Maria met Jezus op haar schoot, nadat Hij van het kruis is afgehaald. Een heel tragisch moment, en daarover heeft Simeon het. Ook zal Jezus de gezindheid van veel harten openbaar maken. Dat kan best op Judas slaan. Die werd tot een soort duivel door de zuiverheid en grootheid van Jezus. Judas kon daar niet tegen, omdat hij te weinig bereid was tot geloof en liefde. Volgens een oude uitspraak staat achter de kribbe het kruis. Kerstmis is geen zoet feest. Op 26 december hadden we de feestdag van de heilige Stefanus, de eerste martelaar, op 28 december die van de Onnozele Kinderen, de kinderen die Herodes vermoordde omdat hij hoopte dat Christus dan ook dood zou zijn. Hoe lieflijk de kribbe met de baby in de stal ook is, de onnozele kinderen horen er ook bij, en ook wat er in de Goede Week zou gebeuren. Het gevoel dat bij Kerstmis hoort, is niet ‘wat lief’ of ‘wat schattig’, maar ‘ongelooflijk’, ‘verbazingwekkend’, omdat bij God alles mogelijk blijkt, niet alleen dat Hij mens werd uit liefde voor de mensen, dit was ook zo belangrijk dat Maria’s hart ervoor doorboord zou worden. En met Pasen bleek Gods liefde zelfs de spotters, lafhartigen en misdadigers te kunnen omvatten. Het mysterie van Gods aanwezigheid op deze aarde wordt door dit alles alleen maar groter: zo groot is Gods liefde, dat Hij ondanks dat alles toch met ons mens wilde worden.

De eerste lezing beschrijft hoe mensen zich in een familie moeten gedragen, en in de tweede lezing gaat het erover hoe dat in een gemeenschap zou moeten. Paulus schrijft dat we elkaar moeten verdragen en vergeven als de één tegen de ander een grief heeft; deemoed en geduld zijn nodig. Daar heeft hij gelijk in. Afgelopen woensdag sprak ik met een vrouw die nogal wat geluidsoverlast had van haar bovenburen, drie jongeren. Ze had hun twee weken daarvoor een e-mail gestuurd dat ze op haar kosten een groot tapijt konden aanschaffen, maar daarop hadden ze niet gereageerd. Dinsdag had ze hun daarom gemaild dat ze de gemeente zou waarschuwen, omdat er in de woning de hand was gelicht met bepaalde voorschriften. Tegen mij zei ze dat ze dat tapijt niet meer ging betalen, ook niet als die jongeren het alsnog wilde leggen. Ze vond het te onfatsoenlijk dat ze zelfs niet gereageerd hadden. Maar ik raadde dat af. Ze zei dat ze slecht sliep en ze zag er slecht uit. Alle manieren om zo’n conflict op te lossen, moet je dan benutten. En dat betekende dat ze dat onfatsoen moest vergeven. Bij een burenruzie moet je veel vergeven, zei ik nog. Het is niet anders. Verdraagt en vergeeft elkander, schrijft Paulus, dan kan de vrede van Christus heersen in je hart. En dat klopt, die vrouw miste nu de vrede in haar hart.

Ook Jezus moet in de eerste 30 jaar van zijn leven geleefd hebben met buren, familie, vrienden, mensen van de synagoge, waarin die geduldige, verdragende liefde nodig was. En God moet hebben geweten wat Hij deed, met niet alleen de martelaren die zouden komen en het kruis achter de kribbe, maar ook met alle onfatsoen en onverschilligheid, die we bij anderen aantreffen, en ook bij onszelf, waardoor er zoveel verdragende en vergevende liefde nodig is. God moet ook vanwege zulke liefde mens zijn geworden, en ons liefhebben.

Paulus spreekt over het lichaam van Christus waar we als Christenen deel van uitmaken. Daarmee zegt hij dat we elkaar aanvullen en nodig hebben, zoals de verschillende delen van een lichaam. We moeten om elkaar denken en zorgzaam voor elkaar zijn, zoals dat ook, als het goed is, in een familie gebeurt; daarover gaat de eerste lezing. Een Christelijke gemeenschap is ook een soort familie, en zelfs een heilige familie. Paulus noemt de Christenen van Kolosse Gods heilige en geliefde uitverkorenen. Toen God mens werd, schonk Hij aan ons zijn godheid. Omdat God mens is geworden, een lijdende mens, zijn wij bevrijd en kinderen van God geworden, en mogen wij “Vader” tegen Hem zeggen. Dat is ook een betekenis van Kerstmis. We mogen thuis zijn bij God. We mogen op Hem vertrouwen, en vertrouwd met’m zijn, omdat Hij ons eigen is. Wij vormen niet alleen een lichaam, maar het lichaam van Christus, want net als Hij zijn we kinderen van God.

Dat klinkt geweldig, verbazingwekkend, en dat is het ook. En dan weet ik wel dat onze levens door Kerstmis niet meteen veranderen, maar Kerstmis is ook een opgave om die God te willen leren kennen en te gaan vertrouwen. Dan ontstaat een verlangen naar zijn vreugde, naar een overgave aan wat meer is dan wij, een verlangen dat ons onrustige hart rust zal vinden in God. En ook dat kon best wel eens een belangrijke reden zijn dat Hij zozeer van ons houdt dat Hij zich door ons heeft willen laten zien en laten horen en zelfs laten aanraken.

Heilige Maria, die aan Jezus het mens-zijn hebt geschonken, geef ons aan Jezus, opdat we ons in Hem kunnen verliezen en het eeuwig leven zullen vinden.

Peter Commandeur