Overweging op 7 mei 2017
Lezingen: Hand. 2, 14a.36-41 en Joh. 10, 1-10
Ik weet nog hoe graag ik vroeger wilde dat er naar mij geluisterd werd. Ik had een vriendje. Henkie heette hij. Hij had een neef, die Joop heette. Die Joop werd verliefd op mijn oudste zusje. Wij beide hadden daar weet van. Vol trots gingen we naar de juffrouw van onze klas. “Juffrouw, we zijn familie geworden’, zeiden we haar. De juffrouw hoorde dat ons wel zeggen, maar reageerde wel wat teleurstellend. ‘Nou zover is het nog lang niet’, zei ze. Zij wist natuurlijk ook niet dat deze twee meer dan vijftig jaar getrouwd zouden zijn, terwijl mijn vriendje Henkie en ik elkaar nooit meer zien. Als de juffrouw goed geluisterd had, dan had ze oor moeten hebben voor het verlangen van deze kleine jongens om toch echt bij elkaar te horen. De juffrouw had ons niet echt gekwetst ,maar we gingen toch niet zo gemakkelijk meer met onze verhalen naar haar toe.
Echt luisteren is natuurlijk wel heel moeilijk. Als je tegenwoordig een coupé van en trein binnenloop, dan is het merendeel of minstens een groot deel van de aanwezigen bezig met de mobiel of de IPad. Als buitenstaander hoor je minstens fragmenten van de gesprekken die met onzichtbare buitenstaanders worden gevoerd. Wordt er echt geluisterd? Of heeft menige spreker er heel veel behoefte aan om haar of zijn verhaal naar voren te brengen.
Een andere verhaal is dat van een pastoor die vlak voor een viering door het dorp loopt. Hij ziet een man met veel energie in de tuin werken. ’Hoort u de klok niet?’, vraagt hij de man. ‘Ik kan u echt niet verstaan’ antwoordt de man. ‘hoort u de klok niet’, vraagt de pastoor weer’. ‘Ik kan u echt niet verstaan, die klok maakt wel heel veel lawaai’.
In het Evangelie worden we niet alleen uitgenodigd te horen, maar vooral om te luisteren naar de stem van de Herder. Die herder is tot heel wat in staat. In het eerste gedeelte van het Evangelie is Hij degene, die door de deur gaat. Dat moet de Vader zelf wel zijn. De schapen horen naar zijn stem en volgen Hem. Deze herder beschermt de schapen. Hij houdt ze bij elkaar. Hij zorgt dat de ruzies worden beslecht. Hij zoekt naar vruchtbare grond, zodat ze in leven blijven. Dit gedeelte lijkt wel erg op psalm 23 die we net gezongen hebben.
In het tweede gedeelte wordt Jezus, de deur genoemd. Dat is wel een heel bescheiden rol. Wie wordt er nu ‘deur’ genoemd. Het is hier Jezus zelf. Maar wie er over nadenkt, voelt wel aan dat de deur heel belangrijk is. Ieder die iets met de stal te maken heeft gaat door de deur. Die deur beoordeelt de schapen maar heeft vooral kijk op degene, die door die deur in en uitgaat. Door die deur in en uitgaan, beïnvloedt je. Het maakt dat je geraakt en beïnvloed wordt door de Herder zelf, die de deur is. Zo krijg je elf iets van die herder en je wordt ook gaandeweg omgevormd tot Hem, die jij wil volgen. Jezus wordt de ‘deur’ genoemd. Dat lijkt een alledaags begrip, maar juist in dat alledaagse en in het gewone vla jezus te ontmoeten.
Petrus brengt in zijn toespraak nog eens naar voren wat er is gebeurd. God heeft de gekruisigde tot Christus gemaakt. De toehoorders worden daardoor getroffen. Ze voelen hoe Petrus niet alleen zichzelf maar ook de Joden en de toehoorders verantwoordelijk stelt voor de daden die tegen Jezus zijn verricht. Ze zijn zo onderste boven, dat ze vragen van dat besef en van de schuld, die ze daardoor op zich hebben geladen dat ze vragen: ‘Wat moeten wij doen’. ’Bekeert u en laat u dopen’, raadt Petrus aan. En hij laat zien, welke redding die doop ons en vele mensen kan brengen.
Zowel de woorden van Petrus als die van Jezus zelf nodigen ons uit een diepe verbondenheid te zoeken met Christus en daarvoor ook open te staan. Dat kan ons leven kostbaar en waardevol maken, wat we ook achter de rug hebben en wat ons ook te wachten staat.
Zondag is het roepingenzondag. We worden uitgenodigd te bidden om mensen, die priester of religieus willen worden, voor hen die pastoraal werk willen doen, maar ook voor die mensen die op een eigen manier geraakt worden door het Evangelie of door de levende Heer. En daar ook werk van maken. Geraakt worden door Christus en door alles wat Hij heeft gedaan en wat Hem is overkomen, geeft aan ons leven kleur en glans en helpt ons door moeilijke momenten heen te komen. Of daardoor kunnen we juist mensen die het moeilijk hebben ondersteunen.
Die roeping is voor ieder van ons belangrijk. Maar het kan betekenen dat je geroepen wordt tot het priesterschap of het religieuze leven. Ja kan missionaris worden. Je kan pastoraal werk gaan doen. Je engagement met het Evangelie en met Christus kan heel groot en radicaal zijn.
Roepingenzondag nodigt ons ook uit ons hart en onze oren te openen voor hem die ons op onverwachte en kostbare manier kan roepen en tot ons spreekt. Het is belangrijk echt te luisteren. Dat kunnen trainen in ons omgaan met elkaar. Maar we kunnen ook openstaan voor de stem van God, die stil of via anderen tot ons spreekt goed luisteren kan maken dat we werkelijk de mensen worden en mogen zijn, die ons tot de mensen maakt, waartoe we zijn gemaakt en geroepen.
Pastor Leo Nederstigt