Overweging bij Genesis 3, 9-15; Marcus 3, 20-25 Anna-Bonifatiuskerk
“Hoe de wens om een fijn uurloon te krijgen de vraag kan oproepen naar de wil van God.”
Laatst was ik op bezoek bij mijn jongste zusje. Ze woont in een dorpje in Noord-Holland. Haar zoon van 14 was er ook. Die vertelde dat hij in een kassenbedrijf in de buurt werkte en €3,50 per uur kreeg. Dat ging per leeftijd. Volgend jaar, als hij eindelijk 15 zou zijn, zou hij €4,25 krijgen. Toen vroeg hij hoeveel geld ik per uur van mijn cliënten vroeg. Ik zal mijn antwoord hier niet noemen. Ik zei er maar bij dat de wereld van een schrijnende ongerechtigheid was. Zijn moeder greep de gelegenheid aan om er bij hem op aan te dringen dat hij goed zijn best moest doen op school, zodat hij een goede opleiding kon doen en ook een fijn uurloon kon krijgen.
In het evangelie wil de familie van Jezus hem meenemen naar huis, want Hij was volgens hen niet meer bij zijn verstand. Maar Jezus gaat niet mee en wil zelfs niet met ze praten, uiteindelijk, zo staat er, omdat zijn ware familie diegenen zijn die de wil van God volbrengen. Er is een duidelijke tegenstelling tussen wat God voor Jezus wilde en wat zijn familie wilde. Er staat niet waarom die dachten dat Hij niet meer bij zijn verstand was. Het volk was bij Jezus samengestroomd en iedereen die een kwaal had, wilde Hem aanraken, want zo waren er al een hoop mensen genezen. Misschien vond de familie dat Jezus met zijn talenten een praktijk op moest zetten en ook een fijn uurloon van de patiënten moest vragen voor hun genezing. Het is wel iets voor familieleden om dat te vinden. Ik was het ook helemaal eens met mijn zuster. Maar voor Jezus was het toch anders. De wil van God is niet zomaar gelijk aan een goed uurloon of een carrière.
Er zijn veel heiligen die vanwege de wil van God dwazen waren in de ogen van de mensen. Paulus predikte de dwaasheid van het kruis. Franciscus van Assisi gedroeg zich soms als een clown, iemand die de wereld op z’n kop zet. Hij had ook ruzie met zijn familie. Vader Bernardone wilde niet dat zijn zoon hun bezit weggaf, wat die mooi wel deed. Hij begon daarom een procedure om Franciscus officieel afstand te laten doen van zijn rechten op het vaderlijk bezit. Het kwam tot een zitting en Franciscus trok ter zitting al zijn kleren uit, tot en met zijn ondergoed en gaf dat aan zijn vader. De wil van God is soms anders dan wat mensen denken, maar niettemin, ik heb mijn cliënten nooit aangeraden hun kleren op een zitting uit te trekken.
Wat is voor ons de wil van God? Hoe kunnen wij die volbrengen en dichter bij God komen? In het evangelie wordt veel gezegd over duivels en onreine geesten. Men dacht toen dat ziektes door duivels werden veroorzaakt. Volgens de schriftgeleerden genas Jezus de mensen ook met behulp van een duivel. Jezus antwoordt daarop dat zo’n duivel ruzie zou krijgen met de duivel die de ziekte veroorzaakte, zodat zo’n huis innerlijk verdeeld is en geen stand kan houden. Als Jezus het over een sterke heeft, die wordt beroofd, praat hij over een duivel die van zijn zieke wordt beroofd. Dat doet Jezus als hij iemand geneest en dan moet Hij sterker zijn dan die duivel. Dit klinkt allemaal omslachtig. Je zou denken dat Jezus eenvoudig tegen de schriftgeleerden had kunnen zeggen dat de zieken genezen waren en dat het daar natuurlijk om ging, omdat je je naaste moet liefhebben en helpen. Ik denk dat Hij dat niet deed, omdat Hij de schriftgeleerden wilde overtuigen en dan moet je ze serieus nemen en hun taal spreken. Zo gaat dat nog steeds, kan ik u verzekeren. Jezus negeerde de opvattingen van zijn familie maar de schriftgeleerden, met wie Hij het ook helemaal oneens was, nam hij wel serieus. Hier was geen heilige dwaasheid. Jezus nam de ideeën en de taal van de schriftgeleerden gewoon over.
Laten we naar de eerste lezing kijken. Adam en Eva doen niet de wil van God. God had hun tenslotte gezegd dat ze van die boom af moesten blijven. En dan roepen ze niet, zoals in psalm 130, vanuit de diepten: ‘Heer, vergeef ons,’. Ze schuiven de schuld af, Adam op Eva en Eva op de slang. In deze lezing krijgt de slang een straf, in de verzen erna worden Adam en Eva ook gestraft. Adam moest hard werken en Eva in pijn kinderen dragen en baren. Het leven wordt duidelijk veel meer de moeite waard als we erin slagen om Gods wil te volbrengen. Die wil is zijn liefde. Het gaat om de liefdesband tussen tussen Jezus en God en tussen God en ons. Daarin willen we wat God wil, omdat zijn wil het goede voor ons is; en ergens ook voor God. We komen dichter bij Hem. Dat is een motivatie, een uitzicht waar we het in ons gewone leven niet zo over hebben, maar dat krijgt daar wel diepte door, betekenis en smaak.
Een paar maanden geleden hielp ik iemand, die best wel een bekende galerie had binnen een gemeenschap van kunstenaars. Maar nu was er ruzie gekomen, en hij dreigde zijn galerie kwijt te raken, en daarmee zijn huis, want hij woonde er ook. Ik deed die zaak niet -het was geen sterke zaak- maar ik gaf hem een paar maanden lang adviezen over hoe hij de dingen het beste kon aanpakken. Eigenlijk was zijn probleem dat hij begin 70 was en te oud werd om die galerie nog goed te kunnen runnen en dat maakte hem wanhopig. Hij ging zich bijvoorbeeld minder goed verzorgen. Je begon hem een beetje te ruiken. Uiteindelijk kreeg hij een ander huis, maar dat was ver van zijn oude woning en de galerie moest hij opgeven. Voor zijn eigen gevoel was hij onschadelijk gemaakt en afgevoerd en moest hij nu zijn tijd uitzitten in een woninkje ver weg.
Zulke dingen gebeuren; uiteindelijk worden we te oud om te werken. Maar hij had zijn werk wel heel belangrijk gemaakt. En dan geldt dat de wil van God, zijn liefde, meer is dan ons werk, zelfs als dat heel bevredigend is, meer dan de zorgen voor ons gezin, meer dan wat we ook doen. Anderhalve week voor zijn overlijden was ik nog bij pastor Leo op bezoek. Hij kon niets meer, zelfs niet meer praten. Maar toen ik aankwam, keerde hij mij zijn wang toe. Ik aarzelde een klein momentje, want ja, ik had nog nooit de pastor gezoend. Maar de bedoeling was duidelijk. En ik gaf hem een zoentje op zijn wang. Van God komt alle liefde, en ook met een kleine uitwisseling van genegenheid kom je iets dichter bij die God. Ook als niet alleen het werk maar het hele dagelijkse leven is weggevallen, blijft daar Gods wil, zijn verlangen bij ons te zijn, de mogelijkheid, de hoop om bij God te zijn.
We leiden gewoon ons leven; we spreken de taal die iedereen spreekt, waarin God niet zo voorkomt. Maar het houdt daar niet mee op. Achter en boven dat vaak wat ingeperkte bestaan, is Gods almacht, zijn liefde. Die maakt ons vrij. We kunnen afstand nemen van wat de maatschappij graag wil of we kunnen dat gewoon doen, maar we zijn er niet van afhankelijk. Uiteindelijk zijn we dat alleen van God en gaat het om God, omdat Hij God is. Hij kijkt niet naar wat we presteren maar naar onze persoon, naar hoe we Hem en de mensen liefhebben en liefgehad worden en ons daarom inzetten. Natuurlijk moeten we ons best doen maar tegelijk is er een leven met God in zijn vreugde, en God wil dat. Dat is wel even iets. Het geeft ons leven daarom inhoud en betekenis.
Moge dan de almachtige God ons leven naar Hem richten, zodat we zijn wil en zijn liefde in ons leven kunnen opnemen.
Peter Commandeur