Overweging zondag 11 februari 2018 Gerardus Majella
Lev. 13: 1,2,45,46 en Mc. 1: 40-45
Vorige week was ik op bezoek bij een dame van een jaar of 70, die tamelijk ziek was: ze had hartklachten en nu haar derde ICD, zo zei ze. Ze liep heel slecht vanwege artritis, en had ook nog problemen met haar nieren. Maar ze had een buurvrouw ongeveer van haar leeftijd, die haar veel hielp. Ze woonden al 30 jaar in twee woningen boven elkaar. De buurvrouw was haar zelfs gaan verzorgen. Omdat ze ’s nachts nachtmerries had, hadden ze haar bed in de woning van de buurvrouw geplaatst, zodat die haar ’s nachts kon geruststellen. De buurvrouw douchte haar, kleedde haar aan, gaf injecties en regelde de 17 soorten medicijnen die nodig waren. “Door medelijden bewogen,” staat in het evangelie, “genas Jezus de melaatse”. Medelijden betekent dat je het lijden van de ander voelt alsof het jezelf overkomt. Het is een vorm van liefde. En nog steeds zorgt die liefde voor wonderen. Wat die ene buurvrouw voor de ander deed, onverplicht, alleen uit liefde, denk ik, kan je echt wel een wonder noemen.
De eerste woorden van de melaatse waren: “Als Gij wilt, kunt Ge mij genezen.” Liefde heeft altijd een zekere wederkerigheid. De liefde van Jezus kwam als een antwoord op geloof en vertrouwen, net als met die twee buurvrouwen: je moet iemand vertrouwen als je kunt toestaan dat die je zo intensief verzorgt. En ook omgekeerd: als je iemand min of meer opneemt in je huis, moet je die persoon erg vertrouwen. In Nazareth kon Jezus geen wonderen doen, omdat de mensen Hem kenden als de zoon van de timmerman en niets anders van Hem verwachtten. De apostelen konden in eerste instantie ook geen wonderen verrichten, want ze waren kleingelovig. Er kunnen nog steeds wonderen gebeuren, ook aan ons, maar we moeten ons ervoor openstellen in geloof en vertrouwen.
Jezus genas de melaatse door een aanraking maar melaatsheid wordt daardoor ook overgebracht. Jezus nam een risico. Vertrouwen betekent altijd dat je een zeker risico neemt, een sprong in geloof. En we zijn kwetsbaar. Het hoeft niet goed te gaan. Jezus had melaatsheid op kunnen lopen, of om bij die buren te blijven, vertrouwen kan beschaamd worden. Dan kan er ruzie komen en burenruzies zijn vreselijk. Nou zal God ons vertrouwen niet beschamen, maar we merken soms zo weinig van Hem en dan lijkt Hij niet te helpen en dan staan we niet meer voor Hem open. En dat blijft nodig, voordat God zich kan laten zien als de Levende die tot ons komt en leven brengt, de Beminnende die handelt in liefde.
Het evangelie gaat ook over gezondheid. Gezonde mensen komen er in de evangeliën vaak minder goed af dan de zieken. Het zijn de zieken, en anderen die uitgestoten zijn, die Jezus niet afwijzen: de zondaars en de tollenaars, de overspelige vrouw. Jezus treedt in hun gemeenschap, want zij staan open voor de Boodschap van het komende Rijk. Het evangelie laat dit zien in een omgekeerde volgorde. Toen de man ziek was, geloofde hij. Maar zodra hij gezond is, doet hij het omgekeerde van wat Jezus zegt. Hij mocht aan niemand iets zeggen, want dan zou iedereen op Jezus afkomen. Toch zegt hij overal door wie hij genezen is, zodat Jezus niet meer in de stad kon komen. Hij is zo vol van zijn eigen gezondheid, dat die in komt te staan tussen hem en wat Jezus van hem wil. Het evangelie begint met het geloof en het vertrouwen van de zieke en het eindigt met de onverschilligheid van de gezonde.
Het is eigenlijk vreemd. Je zou denken dat het gemakkelijker is om God te vertrouwen als alles goed gaat en God je lijkt te steunen, dan wanneer je ziek bent of veel verdriet hebt. Dan kun je best wel boos op God zijn of denken dat Hij niet in je geïnteresseerd is. Maar toch zijn het juist de zieken en de daklozen, en de mensen met wie het geestelijk niet goed gaat, die het best in staat lijken te zijn om hun onmacht en verdriet en eenzaamheid aan Gods voeten te leggen, en er dan op vertrouwen dat dat voor God serieus is en bij Hem een plaats heeft. Het lijden breekt door de beuzelarijen van onze wereld heen, en het maakt bewust van de eigen broosheid en kwetsbaarheid en vaak ook machteloosheid, waardoor mensen een bepaalde eenvoud krijgen, een deemoed, waarin God vertrouwd wordt. De rijken en gezonden, daarentegen, de mensen met wie het goed gaat, de mensen met mogelijkheden, die zien Gods liefde niet meer. Ze denken God niet meer nodig te hebben, omdat ze het allemaal zelf kunnen. Ze zijn te vol van zichzelf. Het is een vorm van arrogantie die staat tegenover de deemoed van de machteloze. Arrogantie sluit mensen af. In deemoed staan we open voor de Levende God en hopen we op Hem. God kan zo juist de mensen met wie het niet goed gaat, heel nabij zijn.
Ik wil ook de eerste lezing noemen. Hierin worden maatregelen opgesomd die in de zesde, zevende eeuw voor Christus in Israel genomen werden tegen besmettelijke huidziektes. Ze klinken erg streng. Waar zou het tenslotte goed voor kunnen zijn om in gescheurde kleren te lopen? Maar toch is deze tekst, samen met twee andere, soortgelijke teksten uit het Oude Testament, een belangrijke reden geweest dat in de havensteden van de Middeleeuwse Zee in de 15e en 16e eeuw de quarantaine werd ingesteld. Schepen die een havenstad kwamen binnenvaren vanuit steden waar ziektes waren, mochten 40 dagen lang niets en niemand van boord laten gaan. Dat heeft een hoop uitbarstingen van de pest voorkomen, die daar toen nog heerste, en het heeft veel mensenlevens gespaard. Zelfs die haast wreed klinkende tekst is zo een uitdrukking geworden van de liefde van God.
Natuurlijk wisten de mensen die toen geen pest kregen niet dat dat mede door de tekst kwam die wij vandaag gelezen hebben. Dat is net als met de rijken en gezonden. Die weten ook niet wat God voor ze doet. Ze kunnen het vaak niet goed weten maar ze willen het ook niet. Toch doet God veel, ook voor de gezonden. Eigenlijk zouden we, als het goed met ons gaat, in alle drukte, voldoende aandacht voor God moeten nemen en denken: “Dank U, Heer”. Want het komt toch door God. Dat maakt het ook gemakkelijker om op God te blijven vertrouwen, als daar minder reden voor lijkt te zijn, omdat je ziek bent, je werk kwijt raakt, of verdriet hebt. Want ook dan is de liefde van God een dragende kracht in ons leven, die hoop op genezing schenkt. En dan weet ik wel dat voor veel verdriet en ziektes geen oplossingen of genezingen meer zijn, maar ook dan kan God nabij zijn, troosten en helpen, uiteindelijk om een weg te banen naar dat andere leven, waar iedereen genezen zal zijn. De liefde komt van God en is sterker dan de dood.
Bidden we om het geloof dat God ons draagt in geluk en vreugde, en in pijn en verdriet, dat we vertrouwen op zijn liefde die leven schenkt en geneest. Laat ons, Heer, ons leven en onze liefde, ons vertrouwen en onze vreugde in dankbaarheid delen met U, die Schepper is van alles wat liefde en vreugde is.
Peter Commandeur