2018 Preek zondag 30 december Anna-Bonifatiuskerk

Heilige Familie C – jaar 30122018

 Sirach 3,2-6.12-14; Kolossenzen 3,12-21; Lucas 2, 41-52

Zusters en broeders.

Ik doe tamelijk vaak de huwelijksvoorbereiding voor onze parochianen.

Bij zo’n moment vraag ik hen over het doel van het gezinsleven. Meestal weten ze het antwoord niet. Daarom is de huwelijksvoorbereiding nodig voor degene die in de kerk willen trouwen. Ik weet dat de meeste van u het antwoord op die vraag al wisten. Ondanks dat wil ik toch  vandaag erover nog een keer zeggen. Mag dat? Het doel van het huwelijksleven is dat de bruidspaar of de man en de vrouw elkaar gelukkig maken; dat ze openstaan om kinderen te hebben; dat ze bereid zijn om hun kinderen met de christelijke normen en waarden op te voeden.  

Het derde doel ervan is de moeilijkste van alle drie. Hierover hoorde ik vaak mensen zeggen: ‘kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen, grote zorgen. En inderdaad, dat zit een kern van de waarheid in. Alle ouders met hun kinderen kunnen daarover meepraten. Kinderen zijn een onuitputtelijke bron van vreugde en het is heerlijk om ze te zien opgroeien, maar je kunt om een kind ook grote zorgen hebben, zeker als ze pubers worden, ja… zelfs als ze al volwassen zijn. Zoals u weet, kinderen hebben een eigen wil en die strijd niet zelden met wat  jij als ouder goed acht. En kinderen gaan hun eigen weg en dat hoeft lang niet altijd de weg te zijn die je zelf voor ogen hebt.    

Vandaag, op dit feest van de heilige familie, vlak na het kerstfeest dat wij enkele dagen geleden vierden, horen we drie Bijbelse verhalen. De eerste lezing gaat over Gods wil voor het gezinsleven. In een gezin zijn er drie belangrijke elementen aanwezig: vader, moeder en kinderen. De ouders zorgen goed voor hun kinderen. Respect en eer tussen de gezingsleden zijn belangrijk en absoluut nodig. Ook eerbied tussen het gezin  en God is zeer belangrijk aspect. De redden daarvoor hebben we net gehoord in de eerste lezing: ‘Wie zijn vader eerbiedigt krijgt vergiffenis van zonde en als iemand die schatten verzamelt is hij die zijn moeder eert. Wie zijn vader eert, beleeft vreugde aan zijn kinderen, en wanneer hij bidt tot God wordt hij verhoord. Wie zijn vader eert zal een lang leven genieten en wie zijn vader gehoorzaamt verkwikt het hart van zijn moeder. Hier wordt ook God bij betrekken. Wie de Heer vreest, eert zijn ouders. Kind, draag zorg voor uw ouders op hun oude dag en doe hen geen verdriet zolang zij leven. Zusters en broeders, dit is de wil van God voor uw gezingsleven. Hier zien we duidelijk dat ons geloof in God een steunpilaar is voor het gezinsleven. Want, respect en vertrouwen tussen de gezinsleden begint bij God en met God. Ik bid dat u de zegen van God in uw gezin-vandaag- opnieuw mag ervaren. Dat God aanwezig mag zijn in uw dagelijks leven als een gezin of familie.

In dit verband kunnen we verder verdiepen in het gezinsleven van Maria, Josef en Jezus in het evangelie van vandaag. De heilige familie is op bedevaart naar Jeruzalem om daar Pasen te vieren.  Ieder jaar deden ze dat. Josef en Maria waren gelovige Joden die trouw de Wet volbrachten. Toen hun kind, acht dagen oud was, lieten ze hem besnijden, en op de veertigste dag brachten ze hun kind naar de tempel om het daar aan God op te dragen. En nu hadden ze volgens de gewoonte Pasen gevierd in Jeruzalem en waren ze al weer op de terugreis. Maar na een dag ontdekken Jozef en Maria dat Jezus zich niet in het reisgezelschap bevindt. Hij was kwijt! Ze zijn Hem verloren. Het was heel pijnlijk voor Maria en Josef. Ze zijn hun kind kwijt. Hij is zijn eigen weg gegaan. Ze moeste terug naar Jeruzalem en Hem daar te zoeken. Drie dagen doen ze erover. Dan vinden ze Hem: in de tempel, tussen de leraren. Daar zit Hij: als een leerling. Hij luistert en stelt vragen. Dat is de beste leermethode. Luisteren, open staan, nieuwsgiering zijn, vragen en doorvragen.  Zo leert Jezus in gesprekken met de leraren en de profeten kennen. 

En zo vinden zijn ouders Hem, te midden van die leraren die Hem inwijden in de geheimen van God. Want, daar is de jonge Jezus al mee bezig: met de dingen van zijn Vader. Jezus is thuis in de dingen van zijn Vader, want Hij is de zoon van zijn vader. Jezus onthult hier zijn afkomst én zijn bestemming: Ik hoor bij God, mijn hemelse Vader.

Onze kinderen horen ook bij God, de hemelse Vader. Zij zijn in deze wereld gekomen via hun ouders. De ouders, bij wijze van spreken, zijn Gods partners in het maken van de nieuwe mens en het in deze wereld te laten brengen. Dus, als man en vrouw speelt u een grote rol in het maken van de nieuwe mens om deze wereld te blijven bemensen. In dit geval doet u niet allen, maar samen met God. want, ons leven komt alleen van God. Daarom zijn onze kinderen, kinderen van God genoemd. Als papa en mama bent u verantwoordelijk om uw kind bij God te brengen, zoals Maria en Josef voor Jezus, hun kind deden.  Voegt bij dit alles de liefde als de band der volmaaktheid, zegt de apostel Paulus in de tweede lezing. En laat de vrede van Christus heersen in uw hart.

Ik sluit mijn verhaal af met de woorden van Edith stein.

Zusters en broeders. Mag ik je ogen toewensen, die de kleine dingen van de gewone dag zien, en in het licht zetten.

Mag ik je oren toewensen, die de nuances en de ondertonen, in het gesprek met anderen opnemen.

Mag ik je handen toewensen, die niet lang overleggen, of ze zullen helpen en goed zullen zijn. Licht dringt door het venster van de ziel en ons binnenste, en straalt terug in onze omgeving, onderweg met me-de-mensen.

Je mag zijn als een venster, waardoor Gods liefde in de wereld schijnt. Amen.

Pastor Marianus Jehandut