2018 Preek zondag 4 februari Anna-Bonifatiuskerk

Overweging 4 februari 2018 (5e zondag door het Jaar B, Job7, 1-4.6-7 en Marcus 1, 27-39) Anna-Bonifatiuskerk

De verzen die zijn gekozen uit Job zijn een klacht van Job over zijn lijden en over het lijden van de mensen in het algemeen. Job voelt dat aan als een grove onrechtvaardigheid. Job vertolkt de klacht van de talloze zieke maar ook anderszins lijdende mensen en is daarom gecombineerd met het Marcusevangelie vandaag.

Het evangelie van vandaag vertelt over de genezing van Simons schoonmoeder door Jezus, van genezingen in de avond, gebed in de nacht en vertrek naar een andere plaats.

Nu komen een drietal zaken in een kort tijdsbestek ter sprake: het navolgen van Jezus houdt “dienen” in. Ook wordt aangestipt dat het werk van Jezus niet alleen maar het verrichten van wonderen is. Hij wil daar niet klakkeloos mee doorgaan. De leerlingen verlangen dat wel van Hem, maar Jezus trapt op de rem door voor zichzelf zorgvuldig na te gaan wat Hij nog meer te doen heeft. Daar kom ik zometeen op terug

Het verhaal van Job laat in onze tekst vooral zijn klacht horen dat het niet terecht is dat God hem zo laat lijden. Later zal hij leren dat deze houding niet klopt. Een mens heeft niet zomaar recht op voorspoed. Het leven is überhaupt al een geschenk van God, met alles erop en eraan. Tegenspoed is geen reden voor beschuldiging van God, maar mag natuurlijk wel reden zijn voor verdriet. En God is daar niet ongevoelig voor.  Want zo komen ook de mensen in het evangelie bij Jezus – ze hebben te kampen met lichamelijke en geestelijke pijn. Hij geneest hen, meededogen voelend.

Maar dat is niet het enige. De genezingen van Jezus zijn een teken voor een grotere boodschap: dat het koninkrijk van God in Hem te vinden is. Waarbij we dan alle betekenissen van dat Koninkrijk mogen noemen: dat we een zijn in Jezus met God, dat we een leven na de dood kunnen verwachten, maar zeker ook dat we eraan kunnen meewerken om dat Koninkrijk nu al te bewerkstelligen. Dat is het kader waar het evangelieverhaal in staat.

Als we hier in de kerk komen met onze zorgen en onze hoop draait het vaak om zaken die het leven hier betreffen: veiligheid, voedsel, gezondheid, gezelschap. Daar kunnen we elkaar aan helpen om zo het Koninkrijk nu al dichterbij te brengen. Zeker ook door elkaar verhalen over dat het niet altijd makkelijk is vertellen. En zo elkaar steunen en kracht geven zodat we net als Jezus iemand bij de hand kunnen nemen en op kunnen laten staan uit wanhoop en eenzaamheid.

We kunnen elkaar het verhaal van Job vertellen. Ik vind het fijn dat de Bijbel een boek is waar niets weggemoffeld wordt. Alle emoties komen ter sprake. Het verhaal van Job laat zien dat je heel veel kwijt kunt raken. Voor ons geldt dat ook je idealen kunnen vervliegen of het vertrouwen in mensen of in God. Of dat je gezondheid “kwijt raakt”, minder wordt. We praten er ook niet zo graag over. Het lijkt soms wel een taboe, want we willen allemaal gezond zijn, ons fit voelen, jong van lichaam en geest blijven en we moeten het elke dag weer “helemaal zien zitten”.

In de Trouw van afgelopen donderdag stond een verhaal dat hier nauw op aansluit met als titel: “geluk is slechts een bijprodukt.” Het gaat over kwetsbaarheid, onvolmaaktheid en het omgaan met je gebreken. Het artikel was een reactie op een stuk dat vorige week zaterdag in de rubriek “Letter en Geest” had gestaan. Het artikel stelde dat we weer moeten leren ons gebrek te omarmen. En dat je ook mag falen, het leven mag ook tegenvallen – we worden oud en krijgen gebreken. We kunnen ons lot dan maar beter omarmen en accepteren. Dat stond in de beide artikelen.

Maar we zitten natuurlijk niet op lijden te wachten.

Wat ook in dat artikel stond en mij inzicht gaf in hoe je naar lijden of dat het niet perfect is in onze wereld kunt kijken is het volgende: als je meedoet aan bv. improvisatie-theater zonder plan of zonder script kun je “stralend falen”. Het gaat bij improviseren namelijk om plezier, uitproberen, je impulsen volgen. Het mooie is dat er dan eigenlijk niets mis kan gaan. Je improviseert immers en dan kun je er altijd een andere draai aan geven. Het wijst naar mijn gevoel op je veerkracht, op je vermogen tot snel een andere oplossing verzinnen wanneer dingen mis dreigen te gaan. Je hoeft niet alles onder controle te hebben en iets perfects af te leveren. Zeker wanneer we in het dagelijks leven de hulp van een ander kunnen accepteren of zelfs om de hulp van een ander vragen, kunnen we aan onszelf toegeven dat we niet perfect zijn. Perfectie is in de ogen van onze God ook niet nodig: altijd als iets mis gaat mogen we het oprecht opnieuw proberen. We mogen leren van onze fouten en worden niet onmiddellijk afgeschreven. In ons accepteren van de imperfectie van het bestaan en weten dat we niet alles uit onszelf en uit het leven hoeven te halen kunnen we juist een waardevol en betekenisvol leven leiden.  We kunnen dan onze grenzen stellen. In de zin van “Ik hoef niet perfect te zijn”. Ik hoef me bijvoorbeeld niet grenzeloos dienstbaar op te stellen om Jezus na te volgen.

Het gaat namelijk in dienen niet om een onbeperkte beschikbaarheid. Dat laat Jezus ook zien: hij gaat niet zomaar in op de vraag van de leerlingen om weer te komen (“iedereen zoekt U”). Hij onttrekt zich aan de menigte en stelt duidelijke grenzen. Dienen heeft alles te maken met weten waar je voor staat en wat je weg is. Jezus trekt zich dan ook terug naar een eenzame plaats om te bidden. Jezus bezint zich op wat Hem te doen staat. Bidden en overwogen, maar ook flexibel handelen gaan samen.

Dat zou ook voor ons het moment van echte genezing kunnen zijn. Dat je je bezint op wat je te doen staat. Daarna kun je er weer oprecht zijn voor anderen, je kunt iets betekenen, dienstbaar zijn. Je kunt er weer voor zorgen dat een ander leven krijgt, zoals jijzelf ook leven hebt ontvangen doordat een ander jou opbeurde.

Uschi Janssen