Overweging zondag 8 april 2018 Gerardus Majella
We zien het vaak om ons heen. Wanneer iemand is overleden, trekken de nabestaanden zich terug. Even niet naar buiten, niet naar de sport, niet naar het koor. Nabestaanden kunnen het soms niet aan als er iemand vraagt: ‘hoe is het met je?’ Als deze vraag gesteld wordt, komt alle verdriet omhoog. Veel nabestaanden willen het liefst thuis zijn. Daar kun je alleen zijn met je verdriet. Niemand die je daar ziet.
Zo hebben de vrienden van Jezus zich ook terug getrokken. Ze hebben zich opgesloten achter dichte deuren, de ramen zijn gesloten. Alles zit dicht. Ook hun hart. Het zit hen allemaal niet lekker, dat ze die vrijdag Jezus in de steek gelaten hebben. Jezus op wie ze zoveel vertrouwen gesteld hadden. Vrienden ben je voor het leven. Je laat elkaar niet vallen, zeker niet in moeilijke omstandigheden. En toch … toen Jezus opgepakt was, waren ze in paniek geraakt en gevlucht. Ze waren doodsbang om ook gepakt te worden. Zo zitten ze bij elkaar, angst heeft zich over hen meester gemaakt. Ze zitten vol met schaamte en schuldgevoelens naar Jezus, die hen zoveel liefde heeft gegeven.
Dan gebeurt er iets. Jezus verschijnt in hun midden. Plotseling. Hij breekt door de dichte muren heen. Zijn aanwezigheid breekt overal door heen. Sterker dat de dood is de liefde. Zeker als zij tot het uiterste is gegaan. Als Jezus in hun midden staat, zegt hij: ‘Vrede zij met u’. Hij toont zichzelf in zijn kwetsbaarheid. Hij laat de wonden zien die teweeggebracht zijn bij de kruisiging: zijn handen die doorboord zijn en zijn zijde die doorstoken is. Het is niet te bevatten, wat hier gebeurt. Jezus staat in levende lijve in hun midden. ‘Jullie zien mijn lichaam. Dit ben ik.’ En alsof hij raadt wat er allemaal door hen heen gaat, herhaalt hij dezelfde woorden: ‘Ik wens jullie vrede!’ Als er iets is, wat deze leerlingen nodig hebben dan is het dit: vrede. En juist dat biedt Jezus hen aan. Van hem uit geen vragen. Niets van ‘waarom hebben jullie mij in de steek gelaten?’ of ‘hoe is het zover kunnen komen?’ ‘wat heb ik verkeerd gedaan?’ of ‘waar waren jullie?’ Geen woord van beschuldiging of verwijt. Alleen dat ene woord van verbinding: ‘vrede voor jullie’.
Jezus blaast zijn levensadem over hen uit, zoals God in het begin de eerste mens levensadem ingeblazen heeft. En vandaag, midden in de crisis van hun leven, ontvangen de leerlingen van Jezus de levensadem opnieuw. Met deze nieuwe ervaring stuurt Jezus hen op pad. ‘Breng verder wat jullie hebben ontvangen. Maak er wat van.’ En Jezus zegt er iets bij: ‘Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.
Hij zegt wat hij zelf heeft voorgedaan: vrede aanbieden na gedrag dat zoveel pijn veroorzaakt, bij Jezus tot stervens toe. Hij heeft de volle prijs voor de vrede betaald met zijn eigen leven. Hij heeft hun verraad doorleefd, hun verloochening ondergaan, hun angstige vijandschap doorstaan. Het is alsof hij weet van waaruit zijn leerlingen deden zoals ze deden. Hij doorgrondt hun motieven, kent hun zwakheden. Maar hij heeft geen behoefte om hen te veroordelen. Hij is de schuld en de schaamte voorbij. Hij heeft zijn leven toevertrouwd aan God, die hem gedragen heeft over de grenzen van de dood heen. In zijn overgave is zijn leven tot bestemming gekomen. ‘Vrede, voor jullie.’ En daarmee herstelt hij de relatie. Hij is in hun midden blijven staan. Zo gaan ze samen verder. Maar nu nog dieper verbonden dan voorheen.
De leerlingen ontmoeten vandaag de verrezen Christus. Het is ook hun Pasen, hun doortocht door de angst van de dood heen naar nieuw leven van bevrijding. Lijden, dood en opstanding horen op het feest van Pasen bij elkaar. Het is voor ons niet te bevatten, en toch is het zo.
Jezus heeft aan den lijve de verscheurdheid van het menselijk samenleven gevoeld. In zijn lichaam draagt hij de wonden van onverdraagzaamheid. Zijn wonden zijn niet geheeld, maar liggen open. Zijn vredeswonde is zo groot dat Thomas er zijn hand in kan leggen. Zijn wond is gapende wond, die niet geneest. Vrede laat geen littekens na, maar wonden die niet dichtgaan. De wonden horen erbij.
Dit lijkt Jezus tegen zijn leerlingen te willen zeggen, wanneer hij hun na de vredeswens zijn wonden laat zien. Hij roept hen op midden in de verdeeldheid van de wereld te gaan staan. Dat is de opdracht waartoe zijn hemelse Vader hem gezonden heeft in de wereld.
Deze opdracht van Jezus om vrede te bewerkstelligen gaat door, ondanks alle verdeeldheid die er nog steeds is. I have a dream, dat hebben we deze week weer gehoord. De droom van Martin Luther King. Met zijn droom stond hij midden in de verdeeldheid tussen zwarte en blanke Amerikanen. Hij verlangde naar gelijke burgerrechten voor iedereen, ongeacht ras en huidskleur. Maar aan den lijve moest hij de verscheurdheid ervaren tussen mensen met een blanke en een zwarte huidskleur. Zijn droom moest hij met zijn bloedeigen leven betalen, vijftig jaar geleden. Maar zijn droom gaat door, ondanks alle verdeeldheid. Vrede wens ik jullie.
Dat is een prachtige zending, die Jezus ons gegeven heeft met zijn Geest. Dat we in zijn Geest mogen doen als hij: er midden in gaan staan. Dat wij ons niet onttrekken aan wat er gebeurt in ons samenleven, maar er ons in mogen begeven, er midden in gaan staan: vrede, verzoening, vergeven – in alle gebrokenheid.
Moge het zo zijn, Amen
Pastor C.H.M. Bouwman