Overweging bij de brief van Paulus aan de Kolossenzen 1, 24-28 en Lucas 10, 38-42
Een paar weken geleden keek ik eens uit het raam van mijn huis; ik woon op de tweede verdieping en het was al donker. En daar stond iemand op de straat onder mijn raam tegen het pand te, eh, plassen. Ik werd een beetje boos en schreeuwde dat hij weg moest gaan. Hij riep iets terug, in het Engels, maar ging niet weg. Nu liggen er bij mij op de vensterbank altijd wat tomaten te rijpen. Dan smaken ze lekkerder. Ik gooide zo’n tomaat naar hem toe, maar hij bleef staan. Ik gooide er nog een paar. Toen was hij weg.
Martha was ook boos in het evangelie. Ze had het erg druk, want Jesus was waarschijnlijk niet alleen gekomen maar met een aantal leerlingen, stoffig en dorstig mag je aannemen, hongerig misschien. Er was veel te doen met al die gasten. Evengoed bleef Maria gewoon zitten. En dan is het best verstandig van Martha dat ze niet uitvalt naar Maria, want dan kunnen er snel minder nette woorden gebruikt worden. Ze spreekt Jesus aan. Jesus was een goeie vriend van de beide vrouwen. Ze woonden met hun broer Lazarus, en verhalen over hun drie komen in alle evangeliën voor. Martha voelde zich vertrouwd genoeg met Jesus om dit met Hem te bespreken. Maar onverwachts bleek Hij niet aan haar kant te staan. Jesus vond dat het beter was om naar Hem te luisteren dan dat Hij of de leerlingen te eten of te drinken zouden krijgen.
Wat is dat beste deel? Maria luisterde niet alleen, ze zat aan de voeten van Jesus en keek Hem in het gezicht. Ze waren bevriend en we mogen aannemen dat ze het prettig vonden om bij elkaar te zijn, dat er een zeker vertrouwen tussen hen was, dat Jesus haar vreugde schonk door zijn nabijheid. Augustinus, de kerkvader uit de 4e eeuw, schrijft over dit evangelie dat het leven ondraaglijk zou zijn door alle lasten die de barmhartigheid oplegt, wat Martha aan het doen is, als er niet de zoetheid zou zijn van het luisteren naar de Heer. Het luisteren naar Jesus is het beste deel, niet zozeer omdat Hij van die nuttige dingen zegt, maar omdat het zo prettig is om Hem te horen, hoopvol en hartverwarmend. En dat hebben we nodig bijvoorbeeld vanwege de lasten die door de barmhartigheid worden opgelegd, maar ook gewoon werk geeft een hoop stress en lasten, en allerlei andere dingen ook. Je kunt zo’n Engelsman voor je huis aantreffen. Dat kan je slecht laten gaan, maar wat moet je aan zoiets doen? Ik weet ook weer niet of gooien met tomaten nou de beste oplossing is.
Om allerlei inspanningen en ergernissen draagbaar te maken, is er dat beste deel: het luisteren naar de Heer. Maar hoe pakken we dat aan, want wanneer spreekt Jesus met ons en wat zegt Hij? Laten we naar de eerste lezing uit Paulus kijken. Hij noemt ‘Christus in u’ een heel belangrijk doel in het Christendom. Hij bedoelt daarmee een sterke eenheid met Christus, een eenheid in de geest die evengoed misschien wel sterker is dan de eenheid die Maria ervoer aan de voeten van Jesus.
Paulus schrijft zelfs dat hij zich er daardoor over kan verheugen dat hij lijdt. Hij heeft het één en ander meegemaakt aan schipbreuken en gevangenschappen. Maar door de eenheid met Jesus, door diens nabijheid, kon Paulus toch verheugd zijn. Van belang daarvoor is ook het tweede “geheim”, zoals Paulus het noemt: de hoop op de eeuwige heerlijkheid. Net als het spreken van Jesus met Maria of de eenheid van ‘Christus in ons’ is die hoop gebaseerd op de liefde van God. Als je iemand liefhebt, wil je niet dat die verdwijnt. Jesus’ aanwezigheid maakt zijn liefde voor ons voelbaar en zijn verlangen dat wij zullen leven bij Hem, en daarmee schenkt Hij die hoop op de eeuwige heerlijkheid.
Paulus geeft geen beschrijving van die heerlijkheid en dat is verstandig, want we kunnen het ons niet voorstellen. Maar evengoed kunnen we de hoop erop wel hebben. Hoop is een mooie deugd, die toekomst en daarmee leven schenkt. Het is een deugd die bij jongeren hoort. Die hopen dat ze een leuke baan zullen vinden, een geschikt vriendje of vriendinnetje. Maar als je 80 bent, zit die leuke baan er niet meer in en in het algemeen wordt het dan lastig om nog veel van de toekomst te verwachten. Behalve dan die eeuwige heerlijkheid. De hoop daarop kan blijven. En ergens kun je met die hoop ook het zorgeloze optimisme van zo’n 20-jarige handhaven. We hebben geen zekerheid, maar we kunnen er op vertrouwen. Ook als het leven uitzichtsloos lijkt te zijn, doet dat niks af aan de hoop op die heerlijkheid, en dat schenkt een bepaalde zorgeloosheid, alsof alles nog mogelijk is. Dat is een vreugde die Christus schenkt, als we Hem tot ons laten spreken.
Martha laat zien hoe het niet moet, met alle respect, hoor, want ze werd duidelijk overvallen. Maar juist dan gebeurt het dat we zo door de zorgen en de stress worden ingepalmd dat we Jesus niet meer horen of zien. Martha wist natuurlijk best wel dat ze beter naar Hem kon luisteren dan eten en drinken klaarmaken, maar haar hoofd zat te vol met haar verantwoordelijkheden en met alles wat ze nog moest doen. Dat moest ook wel gebeuren maar ze maakte het te belangrijk en daardoor miste ze wat echt belangrijk was. Dat komt vaak voor; er zijn spreekwoorden over. Door de bomen het bos niet meer zien, bijvoorbeeld. Mensen kunnen zo op afzonderlijke onderdelen gefixeerd zijn, dat ze het geheel niet meer zien, hoe belangrijk dat ook is en hoezeer het ook voor de hand ligt. Want het is niet zo dat Jesus onhoorbaar zacht praat. Zijn aanwezigheid ligt voor de hand, zo lang we oog en oor voor Hem houden, ook temidden van stress en verantwoordelijkheden, of temidden van pijn, eenzaamheid, wanhoop misschien. Al die dingen vragen onze aandacht. Maar we maken ze soms te belangrijk, en dan zien we Christus over het hoofd.
Ook heeft het leven een soort vanzelfsprekendheid, waarin Christus overbodig lijkt. Het kan naïef lijken om van een liefhebbende Christus uit te gaan als je veel pijn hebt. Had-ie daar dan niet’s wat aan moeten doen? Maar toch zit het anders in elkaar. Christus zelf maakte tijdens zijn leven beproevingen mee. Paulus schrijft dat die van hem die van Christus aanvullen. Wat dat ook precies betekent, ons lijden, ons verdriet, onze vermoeidheid, ze zijn bekend bij Christus en ze drukken niet zijn onverschilligheid voor ons uit, maar zijn genegenheid en zijn sympathie. ‘Sympathie’ betekent letterlijk ‘medelijden’. Wij mogen leven in vertrouwen op Gods liefde, en daardoor is Hij ons nabij, ‘Christus in ons’. We moeten ons niet laten afleiden, niet door onze verantwoordelijkheden en niet door alles wat er in ons leven niet goed is gegaan. We moeten natuurlijk doen wat nodig is voor onszelf en voor anderen, maar verder gaat het daar niet altijd om. En waar het wel altijd om gaat, is dat Christus om ons geeft en in vreugde bij ons wil zijn en bij ons wil blijven, ook als het niet goed gaat, en zelfs als ons leven afloopt. Mogen wij daarvoor aandacht hebben; mogen wij zijn liefde ervaren en in vertrouwen op Hem leven. Amen.
Peter Commandeur