Overweging op de derde zondag in de veertigdagentijd, 24 maart 2019
Lezingen: Exodus 3, 1-8a.13-15; I Korinthe 10, 1-6.10-12; Lucas 13, 1-9
Zusters en broeders,
Vandaag de dag is energie en energievoorziening een belangrijk onderwerp. Waar halen we onze energie vandaan en vooral: hoe komen we aan schone energie?
Mozes is met een kudde in de woestijn en komt bij de berg van God, de Horeb. Daar ziet hij een brandende doornstruik, in lichterlaaie zelfs, en toch verbrandt de struik niet. Het is een prachtig beeld van God als energiebron, een energiebron die alleen oplevert en niets kost.
Je zou verwachten dat een ontmoeting met God het einde is. Als je God ontmoet is alles vervuld, alles is klaar, niets hoeft meer. Maar in de ontmoeting tussen Mozes en God gaat het heel anders. God heeft een boodschap aan Mozes. God heeft de ellende en de nood van zijn volk in Egypte gezien en Mozes moet vooropgaan in de bevrijding. Mozes moet de energie die van God komt ook echt gaan gebruiken. Het doet me denken aan de woorden van een theoloog die ik eens las: het tegenovergestelde van wanhoop is niet hoop, het tegenovergestelde van wanhoop is actie! God heeft de nood van zijn volk gezien en Mozes gaat voorop is de bevrijding.
Tenminste, dat is de bedoeling. Mozes is nog aan het ja-maren. Ja maar, wat moet ik zeggen als ze vragen wie mij gestuurd heeft? ‘Ik ben die is’, zegt God. Heel lang heb ik dat een beetje een flauw antwoord gevonden, wat heb je aan zo’n naam? Maar nu denk ik: God gaat met je mee, waar je ook heengaat. En in elke situatie waarin je terecht komt zal Hij zich anders aan je voordoen, al naar gelang de situatie. In nieuwe situaties opent Hij een nieuwe energiebron.
Om zó met God te leven heb je vertrouwen nodig, vertrouwen dat Hij er inderdaad zal zijn. Daarom worden Abraham Isaak en Jakob genoemd. Zij, de stamvader van het volk Israël, hebben op God vertrouwd. Vertrouwen op God is moeilijk, maar je bent niet de eerste die het doet. Je staat in een traditie.
Ook als je vertrouwt op God, ook als je gebruik maakt van de energiebron die God is, krijg je te maken met dingen die niet goed gaan. Dat zijn dingen die je zelf beter had moeten doen, maar ook dingen waar je zelf buiten staat. In de evangelielezing komen er twee aan de orde: Galileeërs, die door Pilatus samen met hun offerdieren werden omgebracht en de toren van Silóam die omviel, met 18 doden. Helaas is het niet moeilijk deze voorbeelden aan te vullen met gebeurtenissen in ónze tijd: de natuurramp in Zuidelijk Afrika, de aanslagen in Christchurch en Utrecht.
Het eerste wat Jezus zegt is dat het niet de eigen schuld is van de slachtoffers dat ze zijn omgekomen. Hadden ze maar niet dit of hadden ze maar dat, geen sprake van. Jezus laat het open waarom die dingen gebeuren. Gelukkig maar. Want de gebeurtenissen zijn op zich al verschrikkelijk genoeg. Hoeft er niet ook nog eens een verklaring bij waarom dat allemaal terecht was. Die dingen gebeuren en kunnen iedereen treffen. ‘En je moet vooral niet denken dat het jouw niet treft omdat je zo geweldig bent’, zegt Jezus.
Maar hoe met je dàn reageren? ‘Doe iets goeds!’ zou ik willen zeggen of misschien wel roepen. Help je buurman of een vriend of iemand die je nog helemaal niet kent. Doe iets wat vreugde en blijdschap oplevert. Doe iets dat laat zien dat vriendschap en liefde bestaan. Doe iets, want het tegenovergestelde van wanhoop is actie.
Jezus zegt dat wij allemaal bekering nodig hebben. Ik denk dat dat betekent dat je bij jezelf nagaat hoe je zelf die positieve bijdrage kunt leveren aan de mensen om je heen en de wereld waarin je leeft.
Misschien is het naïef om te denken dat wat wij doen echt iets kan bijdragen aan het grote geheel. Maar èrgens moet toch zichtbaar worden dat liefde en vriendschap echt bestaan en dat liefde en vriendschap van God komen? Laat dat dan maar beginnen bij ons, en we zijn de eersten niet.
Zo te leven is behalve inspirerend ook moeilijk. Daarom is het mooi dat in de evangelielezing van vandaag ook de gelijkenis over de vijgenboom staat. De boom die nog geen vrucht heeft gedragen. De boom die last heeft van ‘ach, wat ik doe, het maakt toch allemaal niets uit en niemand ziet het’. Zeker wel, de wijngaardenier ziet het, en hij gaat extra zijn best doen, hij gaat er extra energie aan besteden. Volgend jaar zal de boom vrucht dragen.
Dat ook wij ons mogen laten inspireren door de energie die van God komt, tot welzijn van ons en de wereld waarin wij leven.
Amen
Hans Mesdag