2019 Preek zondag 24 november Anna-Bonifatiuskerk

Lieve  Broeders en Zusters,

Vandaag vieren we ‘Christus, Koning van het heelal’.  En wat horen we in het evangelie? Dat de Koning van het heelal gekruisigd is en door velen bespot wordt.  Er hangt in drie talen spottend boven zijn hoofd: ‘Dit is de koning van de Joden’. Een koning aan het kruis?  Het roept vraagtekens op, nog meer als men weet dat in het Romeinse rijk alleen zware misdadigers en gevaarlijke vijanden van het rijk gekruisigd werden.  Kruisiging was dus niet alleen een vreselijk pijnlijke, maar ook een vreselijk vernederende straf. En toch vieren we vandaag dat die gekruisigde Jezus de Koning is van het heelal.

Misschien denken we er niet aan, maar in het evangelie is er vrij dikwijls sprake van Jezus die Koning is.  Het begint al bij de boodschap van de engel Gabriël aan Maria, hij zegt: haar Zoon zal ‘tot in eeuwigheid koning zijn over het volk van Jacob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen’.  Bij de geboorte vragen de wijzen uit het Oosten in Jeruzalem waar ze ‘de pasgeboren koning van de Joden’ kunnen vinden,  en bij het begin van Jezus’ openbaar leven spreekt Natanaël Hem aan met ‘Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de koning van Israël!’  Na de brood-vermenig-vuldiging trekt Jezus zich alleen terug op een berg, omdat Hij aanvoelt dat de massa Hem tot koning wil uitroepen. En wanneer Hij op een ezels-veulen Jeruzalem binnenrijdt, verwelkomen velen Hem met de woorden: ‘Gezegend Hij die komt als koning, in naam van de Heer.’ Enkele dagen later vraagt Pilatus aan het volk: ‘Moet ik uw koning kruisigen?’ En dan is er de misdadiger, die net als Jezus gekruisigd is, en die vraagt: ‘Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.’  Bijna nooit wordt Jezus met zijn naam aangesproken. Zijn leerlingen en zoveel anderen spreken Hem aan met ‘Rabbi’ of ‘Meester’, maar nu spreekt  die misdadiger Hem aan met zijn naam. Net of hij een vriend, of een goede bekende is van Jezus. Al even merkwaardig is dat Hij vraagt of Jezus aan hem wil denken als Hij in zijn Koninkrijk gekomen is. Hij ziet Jezus dus echt als Koning.

Eén keer gaat Jezus uitdrukkelijk tegen dat koningschap in. Wanneer Pilatus zegt: ‘Gij zijt dus koning? Hij antwoordt: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld.’ En waar zijn koningschap dan wél  bij hoort, horen we in zijn antwoord aan de moordenaar naast Hem aan het kruis: ‘Vandaag nog zult gij met Mij in het paradijs zijn’, zegt Hij.

Het paradijs: dat is zijn Koninkrijk, daar hoort zijn koningschap. Het paradijs zoals God de aarde en de mens bij zijn schepping heeft gewild: een oord van vrede, van liefde, van gerechtigheid, van overvloed van het goede, van geluk.  Een oord waar het heerlijk is om te leven in vriendschap, in hulp in nood, in respect voor elkaar en voor de schepping. Een oord waar niemand strijdt voor macht en rijkdom. Een oord waar iedereen streeft naar een andere wereld dan de wereld die we vandaag kennen, en die de mens altijd al gekend heeft, en dat is een wereld niet van vrede, maar van oorlog en geweld. Niet van liefde, maar van haat. Niet van gerechtigheid, maar van mens- en natuuronwaardig streven naar rijkdom en bezit.

Lieve  Broeders en Zusters,  in een van onze mooie liederen zingen we: ‘Uw Koninkrijk komt, vrede en vreugde, waar mensen blij zijn om uw genade, waar mensen goed zijn voor elkaar, waar mensen bidden, danken en zingen, waar mensen luisteren naar uw woord’, en er volgen nog enkele heel mooie woorden die duidelijk maken hoe het Koninkrijk van God, van Jezus tot stand komt. Woorden als vrede, vreugde, genade, goedheid, bidden, danken, luisteren naar Gods woord en nog zoveel meer mooie intenties die het paradijs tot stand brengen dat Jezus aan de moordenaar belooft. Dat belooft Hij ook aan ons. Laten we niet doen alsof we dat niet horen. Laten we dus niet opgeven mee te werken aan zijn Koninkrijk dat de wereld maakt tot het heerlijk paradijs van Christus, Koning van het heelal.

Amen.

pater James Arul