2019 Preek zondag 25 augustus Gerardus

Overweging Gerardus 25 augustus 2019

Lieve mensen,

Ons geloof is een geweldige rijkdom. Het inspireert ons om het leven op een goede manier in te richten. Het geloof helpt ons ook om op verschillende manieren te kijken naar de dingen die op ons afkomen. Soms daagt het geloof ons uit en soms troost het ons – vooral bij tegenslagen. En vaak doet het geloof allebei – min of meer tegelijk.

De lezingen van deze zondag belichten beide kanten: uitdaging en vertroosting. In het evangelie daagt Jezus ons uit. Hij prikkelt ons. Hij doorkruist ons verwachtingspatroon. Iemand stelt hem de vraag: ‘Wie mogen binnen gaan in het koninkrijk Gods? Zijn het er veel of weinig?’ Jezus zou een geruststellend antwoord kunnen geven: ‘Maak je niet druk! Het zit wel goed met jullie!’ Maar vandaag doet Hij dat niet. Het zegt het tegenovergestelde, in de trant van: ‘Reken jezelf niet rijk! Denk niet dat je nu al binnen bent. Je moet je uiterste best doen. Je moet je gedragen zoals past bij rechtvaardige mensen!’

Waarom doet Jezus dit? Ook in de tijd van Jezus waren veel mensen geneigd om de wereld op te splitsen in “wij” en “zij”. Jezus kwam mensen tegen die zeiden: ‘Wij hebben Abraham tot vader! Aan zijn nakomelingen heeft God het koninkrijk der hemelen beloofd! Wij zijn al binnen. Maar ja, al die heidenen, die buitenlanders, die horen er niet bij.’ Tegenover deze mensen legt Jezus de vinger op de zere plek. ‘Andere mensen buitensluiten is níet het gedrag dat past bij rechtvaardige mensen’.

Om de ernst van zijn boodschap te onderstrepen gebruikt Jezus krasse beeldspraak. ‘Een nauwe poort, een gesloten deur, een huisvader die niemand meer binnen laat’. Jezus sluit aan bij de gedachtegang van de vragensteller, maar draait de rollen om: ‘Hoe zou jíj het vinden als jíj werd buitengesloten?’. Jezus herinnert aan Abraham die in de Bijbel drie vreemdelingen gastvrij ontvangt en daarna een poging doet om de buitenlandse stad Sodom te behoeden voor de ondergang.

Jezus legt vandaag de nadruk op de uitdagende kant van ons geloof. De troostende kant vinden we vandaag in het Oude Testament, in de eerste lezing uit de profeet Jesaja. Wat we hoorden, zijn ongeveer de laatste woorden van zijn boek. Aan het slot kijkt de grote profeet nog éénmaal terug en nog éénmaal vooruit. Hij vraagt zich af: ‘Al die ellende die achter ons ligt … is daar iets positiefs uit voortgekomen? Is God bij machte om uit het kwade het goede tevoorschijn te trekken?’ Het antwoord is: ‘Ja!’. De ballingschap van het Joodse volk heeft er toe geleid dat de naam van God bekend gemaakt is onder alle andere volken!

En dan kijkt de profeet vooruit en zegt namens God: ‘De tijd is gekomen om alle landen en volken bijeen te brengen!’ (NBV 2004). De profetie gaat voorbij de grens van wat Joodse mensen zich in die tijd konden voorstellen: ‘ver weg liggende kustlanden’: Zuid-Turkije, Griekenland, Italië, Noord Afrika. In hun ogen de hele bewoonde wereld. God gaat alle mensen bijeenbrengen, in het bijzonder degenen die in ballingschap gingen. Maar ook de rechtvaardige mensen uit alle volken en talen. En zij zullen meer zijn dan alleen maar toeschouwers. Ook uit de volken zal God zijn tempeldienaren kiezen.

Dit visioen van Jesaja heeft een bijzondere actualiteit gekregen in de tijd van Jezus en de apostelen. Het evangelie verspreidde zich razendsnel over de hele aarde. In het Westen tot in Spanje, in het Zuiden tot in Ethiopië en in het Oosten tot in Perzië en India. Hierop doelt Jezus in het evangelie wanneer hij spreekt over al die mensen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden, die aan tafel mogen zitten in het koninkrijk van God. Voor de ogen van de apostelen voltrok zich, waarover Jesaja in het visioen had gesproken.

In onze eigen tijd maken wij iets soortgelijks mee. Ook in onze gemeenschap in Amsterdam-Oost komen vele talen en culturen samen. Ik ervaar dit als een rijkdom. Dit geldt niet alleen voor de kerkgangers en vrijwilligers, maar ook voor de priesters en religieuzen. Ook zij komen voor een deel uit verre landen. Maar … in deze rijkdom ligt een verborgen uitdaging. Hoe gaan we met elkaar om? Hoe laten we ieders talent en eigenheid zo goed mogelijk tot haar of zijn recht komen? Dit kan op allerlei manieren.

Vandaag noem ik één voorbeeld. Voor de vakantie hebben we samen ervaringen uitgewisseld in een groepje: de lectoren, pater Marianus en ik. Aanleiding was het Oude Testament, maar een ander onderwerp kan natuurlijk ook. Het belangrijkste was dat we naar elkaar hebben geluisterd: met en van elkaar hebben geleerd. Het was echt leuk en we hebben ook gelachen. Op deze en vele andere manieren kunnen we onze diversiteit ervaren als een rijkdom voor elkaar en als een kracht voor onze gemeenschap.

Moge het voorbeeld van Jezus ons inspireren om nog meer een gemeenschap worden waarin we met open handen staan om te ontvangen wat de ander te bieden heeft.

Tot welzijn van ons zelf, maar ook als bijdrage aan de toekomst van Gods kerk en als een licht voor de wereld om ons heen.

Amen.

Jaap van der Meij