2019 Preek zondag 27 oktober Anna-Bonifatiuskerk

Overweging op de 30e zondag door het jaar in de AnnaBon, 27 oktober 2019

Lezingen: Ecclesiasticus 35, 12-14.16-18 en Lucas 18, 9-14

Zusters en broeders,

Ja, die Farizeeër uit de evangelielezing. Die zegt: ‘wat een geluk dat ik niet ben zoals die andere mensen!’ Vol van zichzelf en trots. Je zou bijna zeggen: ‘wat een geluk dat ik niet ben zoals die Farizeeër!’

Jezus vertelt een gelijkenis over een farizeeër en een tollenaar. Als Jezus een gelijkenis vertelt wil ik altijd graag weten wat de aanloop is naar die gelijkenis. Waarom vertelt Jezus die gelijkenis? Als je de aanloop, de aanleiding voor de gelijkenis kent, wordt het makkelijker de gelijkenis te begrijpen.

Voorafgaand aan de gelijkenis over de Farizeeër en de tollenaar spreekt Jezus over de komst van het Rijk Gods op aarde en de komst van de Mensenzoon. De komst van het Rijk Gods op aarde is spannend, want het gaat samen met een oordeel. God zal recht verschaffen aan zijn uitverkorenen. Wat moet je doen om bij die uitverkoren te horen? Blijf bidden, zegt Jezus, zoek de verbondenheid met God.

Dan komt de gelijkenis over de Farizeeër en de tollenaar. De Farizeeër houdt zich voorbeeldig aan alle religieuze wetten en plichten en hij is daar trots op. Lijkt me prima. Maar hij verbindt er nog iets anders aan: hij minacht anderen omdat die zich minder goed of helemaal niet aan de religieuze wetten en plichten houden. Hij vindt zichzelf beter dan anderen en hij denkt dat hij bij God een streepje voor heeft omdat hij zich zo goed aan de geboden houdt. Als het Rijk Gods komt zal hij vooraan mogen staan. Uiteraard.

Maar zo werkt het niet, zegt Jezus. Wie zichzelf verheft zal vernederd worden. Mij spreekt dat aan, want stel je voor dat de Farizeeër wèl een streepje voor zou hebben bij God. Dat als je je maar goed aan de regels houdt je bij God vooraan mag staan. Dan gaat ons geloof over je houden aan de regels. Wie zich aan de regels houdt is OK, wie zich niet aan de regels houdt krijgt uiteindelijk de rode kaart.

Nee, zo werkt het niet. De kern van ons geloof is het verbond dat God met ons mensen is aangegaan. De kern van ons geloof is liefde, niet een boek met regels om je aan te houden en dat je je hele leven  bibberend moet wachten op de afrekening die eens komt. De kern van ons geloof is  God zelf, die in eucharistie en communie Zijn leven met ons wil delen.

De Farizeeër heeft geen streepje voor. Gaat het dan helemaal niet om de geboden? Jawel, want de geboden willen ons helpen te leven vanuit het verbond dat God met ons mensen heeft gesloten. Iets voor elkaar over hebben, een keer de minste kunnen zijn, iemand een tweede kans geven, leven met de talenten die je hebt gekregen, oprecht als gelovig mens proberen te leven, het maakt ons mensen van het verbond. Een verbond dat werkelijkheid wordt, nu soms even, straks in volheid. Dat gaat met vallen en opstaan. Zo is ons leven.

Het gaat met vallen en opstaan en tollenaar weet dat. Hij zegt: Heer, wees mij zondaar genadig. Kennelijk ziet hij van alles in zijn leven dat voor verbetering vatbaar is. Hij geeft toe dat hij fout zit. Maar zijn bekentenis levert hem geen minpunten op. Integendeel: ‘wie zich vernedert zal verheven worden’, zegt Jezus. De tollenaar wordt ons tot voorbeeld gesteld. Dat betekent volgens mij dat je mag zeggen hoe het ècht is, hoe je er ècht voorstaat, ook als het beeld niet zo fraai is. Je mag je laten zien zoals je bent en zo deel uitmaken van het verbond van God met ons.

Jezus vertelt ons de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar en de tollenaar wordt ons tot voorbeeld gesteld. Een tollenaar had niet veel aanzien, en hij was eigenlijk ook een schurk, dus de kans dat je van zo-iemand iets kunt leren over God en geloven is heel klein. Maar hij was open naar God. Hij liet God in zijn leven toe, ook al waren  de geboden voor hem misschien te hoog gegrepen. Hij snapte waar het God om gaat. Zo werd hij een onverwachte leermeester voor ons allemaal.

Die onverwachte leermeesters zijn er nog steeds. Dat wij mensen mogen ontmoeten die ons inspireren op de weg van ons geloof, en dat wij ook zelf van die inspirerende mensen mogen zijn.

Amen

Hans Mesdag