Overweging nav Jesaja 66,10-14c en het evangelie volgens Lucas 10,1-12.17-20
Jesaja vindt dat we geluksvogels zijn. Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar! staat er geschreven. We kunnen ons volzuigen met troost, zoals een kind dat aan de moederborst doet. We worden gedragen op de arm en vertroeteld op de schoot. Ons leven wordt door de overvloedige liefde van God van de grond getild en we kunnen veilig zijn, zoals een kind in de armen van de moeder.
Het laatste hoofdstuk van het boek Jesaja is gericht aan alle ballingen die teruggekeerd zijn naar Jeruzalem. Het zijn teksten vol troost voor hen die Jeruzalem weer zullen moeten opbouwen na alle verwoesting en ondergang. Ze kunnen zich daarbij vasthouden aan de vrede die in Jeruzalem heerst en die er blijven zal. Ja, wordt hun aangezegd, alle volkeren zullen naar Jeruzalem komen om zijn vrede in zich op te nemen.
Vreugde en vrede klinken er ook in het evangelie. De 72 leerlingen die twee aan twee uitgezonden worden moeten zich richten op hun boodschap: Het Rijk Gods is u nabij! Het is er al. Het moet niet nog komen. Mensen kunnen ervoor kiezen dat Rijk binnen te gaan. De leerlingen maken alle volkeren daarop attent. Leven in het Rijk Gods is een kwestie van daarvoor kiezen door de weg van Jezus te gaan. Een weg waarop niet bezit en aanzien het belangrijkste waren, maar het beminnen van je vijanden, uitlenen zonder iets terug te verwachten, barmhartig zijn zoals de Vader, niet oordelen, vrijspreken en overvloedig geven, heeft Lucas al eerder gezegd. De vrede van dat Rijk van God en de vreugde daarom zijn er sinds Jezus altijd. Wij kunnen ervoor kiezen, naar zijn voorbeeld. In mensen die zo kiezen, is Gods Rijk tastbaar onder ons.
Het motto van deze viering kan daarom zijn: vreugde om de vrede voor Jeruzalem en om het Rijk van God dat al midden onder ons is!
De leerlingen werden erop uit gestuurd. Niet om te bekeren of te beleren, niet om voorschriften uit te delen. Ze gingen vrede verspreiden. Het eerste woord moest zijn: “Vrede aan dit huis!” En verder moesten ze vooral vertellen dat het rijk Gods nabij is. Dat het onder ons is. En als er een gesprek ontstond konden ze elkaar wijzer maken. Net zoals wij kunnen doen wanneer we troostende woorden spreken. Dan groeit de nieuwe schepping tussen onze vingers door. Net zoals wanneer we met onze vingers in de aarde wroeten, hem bewerken op onze balkons en in de achtertuinen, de geveltuin of in de volkstuin en we zo zien wat er opkomt aan gewas en fruit en groenten en we uiteindelijk kunnen oogsten!
De nieuwe schepping is veelvormig. We weten niet wat er uit komt, wat er geoogst kan worden. We weten wel waar we naar streven: naar een toekomst die vrede en vreugde brengt, het Rijk van God midden onder ons. Ik zie beneden vanuit mijn huis in de speeltuin een ietwat gezette vader met zijn roodharig zoontje bij de wip en de glijbaan. De wip kan niet helemaal tot op de grond komen; er ligt een tak van de populier onder die de afgelopen week is afgewaaid. Het kind klimt van de wip en sjort de tak eronder uit. Hij brengt het naar een berg bladeren die al eerder bijelkaargeveegd waren. Hij loopt terug naar de wip, pakt een armvol bladeren en brengt die ook weg. De vader zegt het kind dat dat goed was. Daarna lopen ze beiden naar de glijbaan. Die is hoog en ik weet dat hij best wel eng is voor kleine kinderen. De vader laat het kind eerst aanklungelen, moedigt hem aan en besluit uiteindelijk zelf het hoge gevaarte in te klimmen. De man is eigenlijk te stevig met zijn buikje om zich naar boven te wurmen, maar uiteindelijk zie ik eerst het kind en dan de vader uit de holle buis van de glijbaan afkomen. Alletwee op hun eigen manier trots en tevreden.
Waarom vertel ik dit verhaal? Bij de inleiding van de viering vertelde ik dat het opzetten van een groot werk veel organisatie vraagt. Het grote plan om het evangelie te verspreiden, de vreugde en de vrede tot aan de uiteinden van de aarde te brengen, vraagt om samenwerken. Jezus zendt zijn leerlingen uit, vertelt ze hoe ze moeten handelen en hoopt zo beetje bij beetje zijn boodschap van vrede en vreugde te verspreiden. De leerlingen brengen het geleerde in de praktijk – ze genezen zieken, en zo zullen ze in de gesprekken die ontstaan de meest basale regels van het christendom doorgeven: genees de zieken, bezoek de gevangenen, wees zorgzaam voor de ander en jezelf, neem verantwoordelijkheid voor de schepping, heb je vijand lief.
Alle grote en kleine projecten vragen om mensen die in staat zijn en bereid zijn om door te pakken, ieder op zijn of haar manier. En dat was wat ik zag op het plein bij mijn huis. Het project om de vrede en vreugde te verspreiden zoals dat gebeurde toen de ballingen terugkeerden in Jeruzalem en zoals Jezus dat deed door zijn leerlingen uit te zenden en de oogst binnen te halen, begon op het Ceramplein met de begeleiding door de vader van zijn zoontje. Het project opvoeding en onderwijzen, leren en vertrouwen bijbrengen in de eigen kracht en vermogen.
Dat is wat er gebeurde op de speelplaats. En op termijn zullen zowel de vader als de zoon, de ouder en het kind vol blijheid en vreugde met elkaar verder gaan – trots op het geleerde en van daaruit in staat om de mensen verder te helpen, het koninkrijk dat er al is, zichtbaar te maken.
Grote projecten hebben als basis de mensen die het dragen. Dat is goed, en we kunnen ieder voor zich nagaan hoe we de toekomst vormgeven vanuit onze eigen vermogens – zelfs als we eigenlijk iets te dik zijn om de hoge glijbaan te beklimmen – om ons kind of kleinkind het vertrouwen te geven vanuit die hoogte naar beneden te gaan.
Uschi Janssen