Overweging
Twaalfde zondag door het Jaar A.
Lezingen: Jeremia 20,10-13; Matteüs 10,26-33
Ik sprak met een Marokkaanse vrouw. Haar man is ernstig ziek. Hij kan daardoor niet goed een makkelijke houding vinden om te liggen of zitten. Als er bezoek voor hen komt zoekt hij ruim van tevoren een manier om comfortabel te kunnen zitten op de bank. Hij weigert dan het speciale kussen te nemen dat het hem makkelijker maakt om te zitten. Dan zouden de bezoekers kunnen vragen waar dat kussen voor is. De mensen zouden kunnen merken dat hij ziek is, ze zouden kunnen merken dat hij pijn heeft. Nee, dat in geen geval! Hij is gewend om de schijn op te houden naar de buitenwereld. Hij wil niet als kwetsbare mens gezien worden – de mensen zouden eens over hem kunnen gaan praten – Nee! Dus in geen geval laten merken dat er iets aan de hand is. Want hij voelt sterk dat we worden bekeken, dat er op ons gelet wordt. Zijn vrouw probeert hem ervan te overtuigen dat het beter is om vanuit zijn eigen wezen, zijn eigen gevoel te praten en handelen. Zich minder aantrekken van wat anderen van hem zouden kunnen vinden. Ze vraagt hem de bron van vertrouwen in zichzelf te vinden waardoor hij minder afhankelijk is van wat de omgeving van hem vindt.
Wat zullen de mensen er wel van zeggen, is een veel gehoorde en door angst ingegeven opmerking. We willen goed voor de dag komen, we willen kunnen meepraten over de nieuwste ontwikkelingen – uit angst dat we achterop raken en niet meer serieus genomen worden. Maar dat houden we niet altijd vol.
Het maar doorgaan en doorgaan met waar je mee bezig bent uit angst om de aansluiting te verliezen is in ieder geval voor mij, misschien maar tijdelijk, een halt toegeroepen door het corona-virus. Misschien ook voor jullie? Het stilvallen van de samenleving gaf ons de kans om ons geloof dat heel diep van binnen zit weer te voelen. Maar omdat we geen weerklank vonden vanwege de gesloten kerken was de kans om te gaan twijfelen ook aanwezig. We leven tenslotte in een samenleving waarin veel meningen over het geloof rondgaan die vanuit een andere logica opkomen, zoals het atheïsme of ietsisme. Wij geloven in een liefhebbende God die niet te meten is met onze menselijke maat. Maar om dat geloof te sterken en vertrouwen te blijven houden, daarover moeten we wel kunnen horen, kunnen delen met anderen en erover kunnen praten.
Juist dat is het lastige van de afgelopen tijd geweest. Het vinden van bemoediging om je te kunnen verweren tegen de meningen van anderen is moeilijk zonder gemeenschap om je heen. Jezus zegt: “Niet bang zijn voor de mensen, niet bang zijn voor wat anderen vinden”. En Jeremia zegt: “God kent je in hart en nieren”.
We weten eigenlijk wel dat God ons draagt. Maar hoe versterken we het godsvertrouwen? Hoe komen we terecht in een leven waarin we ons gedragen voelen door Godsvertrouwen? Waar en hoe kunnen we de bron in onszelf vinden? Henri Nouwen, katholiek priester en schrijver, stelt dat geloven en vertrouwen oefening vraagt. Vertrouwen uitspreken in God is ook vertrouwen uitspreken in mensen. We moeten argwaan naar anderen overwinnen, de schaamte overwinnen en niet bang zijn voor wat de mensen allemaal zeggen.
In de afgelopen tijd hebben we allemaal een zekere eenzaamheid ervaren en gemerkt dat we allemaal behoefte hebben aan nabijheid. Vertrouwen uitspreken en schaamte overwinnen komen ook bij het uitspreken van de behoefte aan nabijheid tot uitdrukking. Het meest nabije is de God die in ons woont en die we kunnen uitspreken en tevoorschijn kunnen laten komen in ons handelen naar de mensen en de wereld toe. En wanneer we zo, zonder angst, God laten zien aan de mensen om ons heen, zorgt Jezus dat wij bij Hem en de Vader erkend worden. Ons goede handelen naar de mensen om ons heen, zonder angst voor wat anderen ervan zouden kunnen zeggen, kan ook in tijden van corona, wanneer we een zekere afstand tot mensen moeten houden, ervoor zorgen dat God bij ons wil wonen. Ook nu kunnen we de liefde en goedheid die we in ons hebben voor anderen uiten in bijvoorbeeld de anderhalve meter antiracisme-demonstraties – ik geef maar een voorbeeld. Het resulteerde in wat de burgemeester van Zwolle op 7 juni zei: “een liefdevolle betoging” tegen racisme. Een betoging waarbij de BLM (Black Lives Matter)-beweging mensen uitdaagt en de kans geeft om zich te laten zien zoals ze zijn, zonder angst voor wat anderen van ze vinden.
Mogen we zo, zonder angst in de wereld staan en wat we geleerd hebben van Jezus uitspreken in het licht en het van de daken schreeuwen om gerechtigheid en liefde voortgang te doen vinden. En sluiten we onszelf niet af uit angst voor wat de ander er van zou kunnen vinden, maar oefenen we ons in het in gesprek blijven met anderen om zo ook God in de ander te zien en te vertrouwen. Hij is tenslotte de dragende grond onder ons bestaan.
Amen
Uschi Janssen