Overweging, nav profeet Jesaja 5,1-7 en Matteus 21,33-43
Voordat we ontmoedigd raken vanwege het in de beide lezingen schijnbaar overwinnen van het onrecht op het recht en de uitzichtloosheid die we kunnen voelen bij het zien van niet uit te roeien onrecht in de wereld, wil ik jullie een Afrikaans sprookje voorlezen.
“De kleine bron in de woestijn”
Er heerste eens in een land ten zuiden van de Sahara een grote droogte. Het gras van de steppe kwijnde weg. De dieren vonden geen water meer. De woestijn rukte op.
Zelfs dikke bomen en struiken die de droogte gewend waren, zagen hun einde naderen.
Bronnen en rivieren waren allang opgedroogd.
Slechts één enkele bloem overleefde de droogte. Ze groeide dichtbij een heel kleine bron.
Maar ook de kleine bron was de wanhoop nabij. Vol droefheid vroeg zij zich af:
“Waarom doe ik al die moeite voor één enkele bloem, terwijl alles in het rond verdort?”
Toen boog een oude knoestige boom zich over de kleine bron en zei: “Lieve kleine bron, niemand verwacht van jou dat je de hele woestijn groen en levend maakt. Jouw taak is het één enkele bloem leven te schenken, meer niet.””
Wat een fijne voorstelling van wat we kunnen doen. We kunnen en mogen doen wat in ons vermogen ligt. Ook de lezingen vertellen ons daarover. Ze vertellen niet alleen over de wijngaard, maar ook over de omheining, een afgrenzing rond de wijngaard.
Een omheining en afgrenzing die omvergehaald wordt, nadat door slecht beheer de wijngaard al onvruchtbaar geworden is. In beide lezingen is ook duidelijk dat degenen die het kwaad doen, de leiders zijn. Zij hadden binnen het afgegrensde gebied hun verantwoordelijkheid moeten nemen om gerechtigheid te beoefenen. De omheining of afgrenzing is namelijk bedoeld ter bescherming en afbakening van een gebied dat te overzien is en waarvoor mensen verantwoordelijkheid dragen.
Het is zo duidelijk, dit beeld. We kunnen ons zo machteloos voelen wanneer we kijken naar de problemen waarin mensen terecht kunnen komen. Maar die machteloosheid is te ondervangen wanneer we grenzen en omheiningen kunnen stellen aan het gebied waar we verantwoordelijk voor zijn. Omheiningen en afbakeningen zijn nodig om verantwoordelijkheden aan te geven, terreinen waar mensen verantwoordelijkheid dragen. Dat kan natuurlijk verkeerd uitpakken wanneer je het gebied waar je verantwoordelijk voor bent zo afbakent dat je mensen bewust buitensluit die eigenlijk ook hulp of steun nodig hebben. Of wanneer je het afgebakende gebied verkeerd behandelt waardoor het een onvruchtbaar terrein wordt. Toch zijn de beide teksten er uiteindelijk op gericht om ons een gevoel van vertrouwen te geven. Beide teksten zijn een uitnodiging om eens kritisch te kijken naar onze eigen verantwoordelijkheden in bepaalde zaken en wat we daarvan maken. Als we kritisch naar onszelf durven kijken in deze aangelegenheden, misschien wordt het dan anders, beter.
Want, wie werpen wij buiten de omheining? En: wie vergeten wij binnen het gebied waar we ons verantwoordelijk voor moeten voelen. En, niet te vergeten wie trekt de grenzen van de omheining en bepaalt de omvang van het gebied? Zijn we ons bewust van de talenten die we kunnen inzetten om recht te doen aan anderen?
Ik wil aan twee voorbeelden laten zien hoe die omheining werkt. En hoe we recht kunnen doen.
Ook de mensen die vrede willen brengen moeten hun terrein afbakenen om niet de moed te verliezen. De zusters, broeders, priesters en paters en anderen die zich inzetten in Niger en Nigeria hebben hun inzet gericht op het de mensen opvangen in kampen en met elkaar laten praten wanneer ze moeten vluchten vanwege de oplaaiende gewelddadige conflicten. In de kampen worden scholen ingericht voor de kinderen. Op verschillende manieren herkennen we hier de afgrenzing en omheining in die het mogelijk maakt dat mensen hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. En binnen die omheining gerechtigheid kunnen doen. Ze hoeven zich niet overweldigd te voelen door de massiviteit van de oorlog in de regio en de aanslagen van Boko Haram. Ze hebben hun taken afgebakend om gerechtigheid te kunnen doen.
Een voorbeeld dicht bij huis betreft ons wooncomplex op het Ceramplein. Onze bovenbuurvrouw was lange tijd onverklaarbaar moe en na diverse onderzoeken bleek dat ze beenmergkanker heeft en is ze opgenomen in een ziekenhuis in Amersfoort. Haar moeder en haar zus wonen in Frankrijk en zijn een week geleden naar Amsterdam gekomen. Natuurlijk moeten ze in quarantaine voordat ze vrij mogen bewegen in Amsterdam en naar het ziekenhuis in Amersfoort mogen gaan. Zelf zond onze bovenbuurvrouw een groepsappje rond naar de naaste buren met een uitleg over de situatie rond haar ziekte. Daarin stelde ze ook de vraag of we haar gezin konden steunen in de komende weken dat ze in Amersfoort moet blijven. De man van onze bovenbuurvrouw stuurde vervolgens een appje of we als buren konden meedenken over hoe en waar de moeder en zus in quarantaine konden gaan. Het bleek dat toevallig in de periode waar het om gaat een ouder echtpaar op ons complex twee weken met vakantie zou gaan. Ze boden hun woning aan. Vervolgens werd door de groep buren nagedacht over hoe de moeder en zus van de bovenbuurvrouw voorzien zouden kunnen worden van boodschappen. Ze zouden immers niet naar buiten mogen. Er werd een rooster opgesteld en verschillende buren doen nu gedurende twee weken boodschappen die voor de voordeur van de woning waar de moeder en zus verblijven worden neergezet. Ik vind dit een schitterend voorbeeld van hoe binnen een afgegrensde context hulp en meeleven geboden wordt. De opdracht is niet te groot voor de buren en toch heeft ieder zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen. Er wordt recht gedaan aan de situatie. De wanhoop die de ernstige ziekte van onze bovenbuurvrouw met zich meebrengt is hiermee enigszins beheersbaar gemaakt. Voor alle partijen, zowel de bovenbuurvrouw als haar gezin, de familie uit Frankrijk en de buren. Aan iedereen is zoveel mogelijk recht gedaan op een manier die te behappen is. Zo kunnen we elkaar recht in de ogen kijken in onze vaak overweldigende wereld.
Wij hebben de wereld dan ook gekregen als een gave en een opgave. Het is onze opdracht die wereld leefbaar te maken en te houden. Elke dag opnieuw, in grote daden en kleine. Het is aan ons om de afgrenzingen te maken waardoor we niet ontmoedigd raken door de veelheid die op ons afkomt. Laten we onze verantwoordelijkheid nemen en binnen afgrenzingen en afspraken gerechtigheid beoefenen. En bidden we daarbij dat God ons helpt dat we bij het maken van beheersbare taken niemand buiten sluiten.
Amen
Uschi Janssen