De Drieëenheid
Overweging bij Exodus 34: 4b-6, 8-9; Johannes 3: 16-18:
Een maand geleden werd ik ’s nachts wakker door waarschuwingsgeluiden van een vrachtwagen die onder mijn raam de hoek omging. Hij had erg lang werk, en het was nogal storend; ik bedoel, hoe groot is zo’n hoek; ik woon in een kleine straat. Maar de volgende ochtend hoorde ik dat geluid weer. Toen ging ik maar’s kijken, en het bleek door vogels te worden veroorzaakt. Ik kende de soort niet, maar van iemand die daar beter in zat, hoorde ik dat het Nijlganzen waren. Ik woon in het Centrum, vlak bij de rose buurt. Daar is het al ruim twee en een halve maand erg rustig en inmiddels begint de natuur op te dringen. Dat is niet altijd een genoegen.
Vandaag vieren we het feest van de Drieëenheid. De Drieëenheid is een gemeenschap van liefde tussen de Vader en de Zoon; de Geest is die liefde, maar zelf ook persoon. Je kunt zeggen: het is de liefde van de Drieëne God voor zichzelf. Daarom zegt God in de eerste lezing over zichzelf dat hij groot is in liefde en trouw. Mensen kunnen dat over zichzelf niet zeggen. Dat zou zelfingenomen zijn. Maar God kan dat wel, omdat zijn eigenliefde alleen maar waar is. God zegt dat tegen Mozes. Blijkbaar wil God dat Moses, en dus ook wij, op zijn trouw en zijn liefde een beroep zullen doen. Die God, die drie is en aan zichzelf genoeg heeft, wil toch dat wij Hem nodig hebben en liefhebben, vreemd als dat eigenlijk is. En door middel van de drie personen maakt Hij contact met ons, raakt Hij ons aan. De Vader gaat met ons om met vaderlijke liefde, Christus is onze lotgenoot, die ons leven begrijpt, en de Geest, dat is de liefde van God, die ons zijn gaves schenkt en ons op God richt en doet bidden.
In het evangelie wordt gezegd dat God zijn Zoon aan de wereld heeft gegeven, omdat Hij die zo lief heeft. Dat zijn in de eerste plaats de mensen en daarom is Christus mens geworden, maar niet alleen. We hebben de scheppingspsalm gelezen. God heeft de wereld geschapen en Hij houdt haar ook in stand. Hij laat het graan groeien, zodat wij er brood van kunnen maken en zelfs de leeuwenwelpen vragen hun voedsel van God. De hele schepping is opgenomen in zijn liefde. Zo meteen zullen we een verhaal over Franciscus van Assisi lezen, hoe hij tegen de vogels aan het preken was. Franciscus spreekt ze aan met “mijn broeders Vogel”. Hij had een relatie van broeder- en zusterschap met ze. Zo’n relatie lijkt op vriendschap, omdat de liefde van twee kanten komt en hetzelfde is. Dat is anders dan de liefde tussen ouders en kinderen, die verschillend is, anders ook dan naastenliefde, die veel meer van één kant komt. Franciscus ontving liefde terug van zijn broeders, de vogels. Hij leefde in een natuur die liefde teruggaf. Dat is anders dan de moderne opvatting. Dan moeten we om de natuur denken, zodat die zoveel mogelijk op haar eigen natuurlijke wijze kan groeien en bloeien. Meestal betekent dat dat de natuur juist beschermd moet worden tegen de mensen en de natuur denkt niet om ons. Voor Franciscus was dat anders, maar ook die moderne opvatting sluit niet uit dat de schepping een eenheid is van liefde en wederkerigheid. Franciscus spoort de vogels aan om te doen wat hij ook zelf wilde doen en waar alles naar verlangde: God loven en prijzen. Prijzen is een uiting van liefde. Wie iemand liefheeft, prijst die geliefde. God beminnen we omdat Hij ons bevalt, omdat we in Hem vreugde vinden. En waarom? Wie kan zeggen waarom hij van iemand houdt. Omdat het goed is, omdat die persoon is zoals hij is. Van God houden we, omdat Hij God is. De lof Gods wordt in zijn nabijheid, in de hemel, door de engelen en de heiligen gezongen. De omgang van Franciscus met de dieren, en met de schepselen in het algemeen, verwijst naar zo’n leven met God.
Maar dan is er bv. de nijlgans. En ik heb me ook wel eens afgevraagd waarom God toch de mug heeft geschapen, als die zo ’s nachts ineens om je hoofd zoemt. Of ook: waarom heeft God het coronavirus geschapen? Bijna drie maanden zijn er geen vieringen geweest. Hoefde dat niet meer van God? Ik ga nog even naar Franciscus. Er waren dieren waar hij een hekel aan had. Roddelaars noemde hij ‘adders’ vanwege hun giftige tong. Afleidende gedachten bij het bidden noemde hij ‘vliegen’. Hij was een beetje bang van muizen en noemde het een beproeving van de duivel als ze hem lastig vielen. Franciscus hield niet adders, vliegen en muizen. Maar de grenzen legt hij ruim. In het Zonnelied spreekt hij over zuster Dood. Toch scheidt die zuster ons van de mensen aan wie we gehecht zijn en die we niet kwijt wilden. Maar toen zijn arts hem zei dat hij zou sterven, heette Franciscus de Dood welkom, omdat die de toegang tot het nieuwe leven bracht. Het is een soort levenskunst om de grens ruim te leggen.
Een paar weken geleden, op een mooie dag was ik een boek aan het lezen op een kade aan de Oudezijdsachter, tegenover de huizen van de Zeedijk die daar met de achterkant in het water staan. Het is daar erg mooi en er was niemand. Toen kwam er een nijlgans naast me zitten. Ze zijn lichtbruin met wit, iets groter dan een eend. Hij bleef me een half uur gezelschap houden. We keken elkaar af en toe aan. Er kwam een man uit een huis achter ons, die opmerkte dat ik toch wel gezelschap had. En inderdaad de vogel leek het prettig te vinden om bij me te zijn. Broeder Nijlgans, kunnen we zeggen. Ook nijlganzen drukken Gods goedheid uit. En ze kunnen Hem vast ook prijzen. Maar dat virus. Dat drukt toch echt wel uit dat het met de schepping niet helemaal goed is. We moeten de grenzen ruim nemen, maar dat virus valt erbuiten. Het is iets kwaads en God heeft het kwaad niet gewild, al staat Hij het wel toe. Lewis, C.S. Lewis, noemt in dit verband het verhaal van Lucifer, de mooiste van de engelen, die God wilde verdringen en toen tot duivel werd. Volgens Lewis wordt daarin gezegd dat er al in de schepping dingen fout zijn gegaan, ook zonder dat de mensen daar iets aan hebben kunnen doen. En dat zijn overstromingen, aardbevingen maar ook al die ziektes. Paulus schrijft dat de hele schepping vurig verlangt naar bevrijding. We moeten nog wachten en leven in geloof, tot de verrezen wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar ieder in de ander zal zijn, waar we allen één zullen zijn in een liefdesverhouding zelfs met God.
Maar al nu kunnen we broeder Amstel zien blinken in het zonlicht, zuster populier horen ruisen, ouders met kinderen een liefdevol spel zien spelen, als broeders en zusters ook van ons, broeder iep zien pronken met zijn nieuwe, frisgroene blad, of gezellig met broeder nijlgans een boek lezen. En dan is het niet altijd gegeven om dat te voelen, maar eigenlijk nodigen die broeders en zusters ons uit om verheugd over ze te zijn, over hun kleur, hun klank, hun aanhankelijkheid en hun trouw en daarop te vertrouwen en ze lief te hebben, en daarmee God hun schepper te prijzen. Even wordt dan de Geest zichtbaar. En moge dan onze liefde voor het aardse uitlopen in de liefde voor Hem die dat alles heeft gemaakt. En mogen zijn liefde voor ons en voor de schepping bij ons blijven tijdens ons leven, en ook als zuster dood ons ontvangt.
Uit de beschrijving van het leven van Franciscus van Assisi door Bonaventura
Al voorttrekkend kwam Franciscus in de buurt van Bevagna bij een plek waar er een grote menigte van allerlei vogels bijeen was. Toen hij die vogels gezien had liep hij spontaan op ze toe en begroette ze alsof ze redelijke wezens waren. Terstond keerden de vogels zich naar hem toe en ze namen een afwachtende houding aan en ze bogen hun kopjes naar beneden om hem vanuit de bomen te kunnen zien en op ongewone wijze bekeken ze hem aandachtig. Franciscus ging vlak bij ze staan en in liefdevolle bezorgdheid vermaande hij hun om naar het woord van God te luisteren. Toen zei hij hun: “Mijn broeders Vogel, zorg er toch voor jullie Schepper vol ijver te verheerlijken en te loven. Hij gaf jullie immers veren om je te kleden en vleugels om te vliegen. Hij wees jullie de vrije, zuivere lucht toe als je domein en iedere dag weer opnieuw zorgt Hij voor alles wat jullie nodig hebben, zonder dat je er zelf iets voor hoeft te doen.” De vogels begonnen zich toen op een wondere manier te gedragen: ze rekten hun hals en strekten hun vleugels; ze openden hun bekjes en volgden hem in nieuwsgierige aandacht met hun blik. Franciscus was er verrukt over en ging enthousiast tussen hen rond. Hoewel zijn habijt langs ze heen streek, vloog geen van de vogels weg. Ze bleven zitten totdat hij het kruisteken over ze maakte en hun verlof gaf om te gaan. Toen eerst vlogen ze op, allemaal tegelijk, met de zegen van de heilige.
Opmerkingen bij de Vogelpreek
Franciscus toont een bezorgde en meelevende liefde: doen de vogels wel wat ze dicht bij God brengt? En de vogels zijn letterlijk aanhankelijk: ze rekken hun hals en volgen hem met hun blik, aandachtig. Dat drukt heel mooi uit hoe ook de vogels verlangen naar God, zoals die leeuwenwelpen in de psalm. Maar ze verlangen ook naar de woorden van Franciscus die hen daarbij helpt. De schepping is een eenheid van liefde. De vogels moeten God loven en prijzen, zoals de mensen dat ook willen. We moeten elkaar daartoe aansporen. Allemaal willen we God loven. En hetzelfde willen is een vorm van geluk, van liefde, waarin we verbonden zijn met de schepping. We kunnen in het Oosterpark staan, om ons heen kijken en de bomen zien, de lucht, de parkieten, en als het mooi weer is, de drinkende en etende mensen. En dan is het een soort inslag van de Geest, van de genade, als we kunnen voelen dat ze eigenlijk God aan het prijzen zijn, omdat ze door Hem geschapen zijn en Hij ze in leven houdt, omdat ze naar Hem verlangen en van Hem houden. En dan zijn etende en drinkende of spelende mensen natuurlijk met iets heel anders bezig, maar ze kunnen dat zo liefdevol met elkaar doen dat ze daarin toch de lof Gods uitdrukken. En als we dat kunnen voelen, voelen we ook dat die broeders en zusters ook ons aansporen op onze beurt God te prijzen. We gaan bidden.
Gebed (uit Laudato si)
Wij loven U, Vader, met alle schepselen
die uit uw hand zijn voortgekomen.
Zij zijn van U en vervuld van U
van uw aanwezigheid en uw tederheid.
Geloofd bent U, Zoon van God, Christus.
Door middel van U heeft God alle dingen geschapen.
U bent gevormd in de moederschoot van Maria
en bent deel geweest van de aarde.
U hebt de wereld gezien, met ogen van mensen.
Vandaag leeft U in elk schepsel
met uw heerlijkheid van verrezene.
Geloofd bent U, Heilige Geest, die door uw licht
deze wereld richt naar de liefde van de Vader
en die het zuchten van de schepping hoort.
U leeft in ons hart en wekt ons tot het goede.
Leer ons de liefde en aandacht van de schepselen te ervaren
omdat wij met hen verbonden zijn.
Laat ons U loven, Heer,
want U bent goed en schepper van degenen
naar wie ons verlangen en onze liefde uitgaan.
Geef ons de kracht en de liefde, Heer,
om het leven te beschermen en toekomst te geven
opdat uw Rijk van vrede, liefde en schoonheid zal komen.
Laat ons U zegenen, Heer,
want Uw liefde vult de leegte in ons hart.
Laat ons U liefhebben, Heer,
want in al het mooie dat voorbijgaat
blijft Uw liefde bij ons.
Laat ons U liefhebben,
nu en in eeuwigheid,
Geprezen bent U.
Amen
Peter Commandeur