OVERWEGING op de tweede zondag in de veertigdagentijd, 8 maart 2020
Lezingen: Genesis 12, 1-4a; 2 Timóteüs 1, 8b-10; Mattheüs 17, 1-9
Zusters en broeders,
Als ik een bijbeltekst ga bestuderen probeer ik me altijd in het verhaal in te leven: wie doet er wàt en waar leidt dat toe? Voor mij heeft elk verhaal een gevoelswaarde, en die probeer ik op het spoor te komen. Meestal gebeurt er in een bijbelverhaal van alles waarvan wij zeggen: kan dat wel? Daar besteed ik eigenlijk nooit aandacht aan, want in een verhaal kan de schrijver alles wat hij wil laten gebeuren en dat hoort bij het verhaal, dat is ok. Binnen een verhaal kan alles.
Bij het verhaal van de verheerlijking op de berg, de evangelielezing van vanmorgen, begon ik een beetje aan mijn eigen uitgangspunten te twijfelen. Want wat gebeurt er: Jezus gaat met drie van zijn leerlingen, Petrus, Jacobus en Johannes naar een hoge berg. Een hoge berg is een bijzondere plaats, een plaats waar God toch een beetje dichterbij is dan op zeeniveau en een plaats die doet denken aan Mozes, die op de top van de berg Sinaï van God de tien geboden kreeg. Kortom, ze zijn met z’n vieren op een speciale plaats en hebben een speciale ontmoeting, want zo vaak waren ze niet alleen met elkaar.
Zo bij elkaar, op de top van de berg, levert ook een topontmoeting op. Het lijkt me logisch dat als je zo bij elkaar bent je gaat praten over de dingen die echt belangrijk zijn. Jezus vertelt over zijn missie en zending en daar gaat hij van stralen. Zoals iemand die verliefd is straalt als hij vertelt over zijn geliefde. Hij zegt dat Hij gekomen is om de Wet en de profeten te vervullen: zie daar Mozes en Elia. De evangelielezing van vanmorgen beschrijft een topontmoeting, in meerdere opzichten. Kan dat zo gebeurd zijn? Vast.
Petrus wil het moment van deze ontmoeting, het moment waarop alle puzzelstukjes passen, vasthouden. Hij stelt voor om tenten te gaan bouwen. Maar ja, helaas, zo werkt het niet. Ons leven kan niet alleen bestaan uit topmomenten. Als Petrus spreekt verschijnt er een wolk. Een wolk die doet denken aan de wolk die het volk Israël de weg wees door de woestijn. En uit de wolk klinkt een stem: ‘Dit is mijn Zoon, de welbeminde, luistert naar Hem’. Laat Jezus je gids zijn in je leven, om het zo maar te zeggen.
De apostelen gaan tegen de grond als de stem gesproken heeft en ze zijn heel bang, want de meeste mensen die God ontmoeten zullen sterven. Maar dat gebeurt niet, integendeel. De apostelen belanden met beide benen op de grond na de topontmoeting en Jezus komt naar hen toe, raakt hen aan en zegt: ‘Sta op en wees niet bang’. Dat is wat mij betreft de boodschap van héél het evangelie: Jezus komt naar ons toe en raakt ons aan. Hij nodigt ons uit om op te staan, Hij nodigt ons uit om steeds meer een mens te worden zoals Hij, een kind van God. Om echt een kind van God te worden vraagt heel wat, maar je hoeft niet bang te zijn, want Jezus, de welbeminde, gaat je voor.
Jezus wil ons aanraken. Wat mij enorm aanspreekt in de liturgie van onze kerk is dat we daar symbolen voor hebben: de eucharistie en de vredeswens. Het zijn symbolen die ons keer op keer bewust maken van de Heer die ons wil aanraken, van de verbondenheid die de Heer met ons wil aangaan en die ons bewust maken van onze verbondenheid met elkaar.
Ieder van ons gaat zijn of haar levensweg, met bergen en dalen. Uiteindelijk komt het goed, want God staat aan het einde, uiteindelijk komt het goed, want Christus Jezus heeft de dood vernietigd en het onvergankelijk leven aangelicht, om met de heilige apostel Paulus te spreken. Maar wat kunnen we steun voor onderweg toch geweldig goed gebruiken! Steun in woord en sacrament èn steun van mensen die stralen. Mensen die stralen omdat zij laten zien wat het voor hun betekent kind van God te zijn: liefdevol en zorgzaam, begripvol, maar ook met heilige verontwaardiging als dat nodig is. Mensen die stralen, mensen die opgestaan zijn en niet bang.
Jezus wil ons raken en zegt: Sta op en wees niet bang! Hij geeft zichzelf aan ons in eucharistie en communie. Dat wij door de ontmoeting met Hem geïnspireerd mogen worden om op te staan en niet bang te zijn, tot welzijn van onszelf en alle mensen waarmee we zijn verbonden.
Amen
Hans Mesdag