2021 Preek zondag 11 juli Anna-Bonifatiuskerk

Vijftiende zondag van het jaar B

Lezingen : Amos 7,12-15 – Marcus 6,7-13

Welkom en Inleiding

Lieve mensen,

Ik ben blij dat ik jullie weer zie. We hebben een bewogen week achter de rug. Eerst de aanslag op Peter R. de Vries en toen de verscherping van de Corona maatregelen. De tijden waarin we leven zij verwarrend en soms beangstigend. Gelukkig vinden we houvast en richting in ons geloof. Met de hulp van God kunnen we onderscheid maken tussen wat goed is voor ons mensen – en de dingen die niet goed zijn. Het geloof in God geeft ons een kompas voor de toekomst, voor de wereld om ons heen. Deze boodschap mogen we niet voor ons zelf houden. God zendt ons de wereld in om te getuigen van Zijn liefde en wijsheid. Wat is onze zending? Over die vraag wil ik met U nadenken in de overweging.

Deze zondag is ook om een andere reden bijzonder. Vandaag wordt pater Mari-anus officieel aangesteld als pastoor van alle parochies in het samenwerkings-verband Clara en Franciscus. Dit gebeurt in de grote kerk van de Martelaren van Gorkum. Vanwege de Corona maatregelen kunnen we daar niet allemaal bij zijn. Maar wij denken aan hem in deze Woord-en-Communie-viering.

Overweging

Lieve mensen,

wij leven in verwarrende tijden. Wat kunnen wij als christenen bijdragen aan het oplossen van de verwarring? Wat is onze zending voor de tijd waarin wij leven? Over deze vraag wil ik met U nadenken.

De evangelielezing heeft ons veel te zeggen over deze vraag. Vandaag zoom ik in op het begin en het einde van de lezing. Het eerste vers en de laatste twee. Daar staan dingen die voor ons moeilijk te begrijpen zijn. In het begin spreekt Jezus over onreine geesten en aan het einde over demonen. Wat mogen we ons hierbij voorstellen? En wat betekent dit voor onze tijd?

De sleutel ligt bij het meest concrete dat Marcus ons vertelt: de apostelen “zalfden veel zieken met olie”. Marcus gebruikt een bijzonder woord voor de zieken. In het Nederlands kun je voor “ziek” ook het woord “onwel”gebruiken. De mensen voelden zich eerst goed, maar later is dit veranderd. Er is iets van hen afgenomen. Wat is er in Marcus van de mensen afgepakt? Drie dingen: hun kracht, hun gezondheid en hun enthousiasme, hun levenslust. De apostelen geven dit terug aan de mensen. Dit is fijn voor de individuele mensen. Maar er is meer aan de hand. De genezingen zijn tekens van het koninkrijk van God. Dit koningschap van God is nabij gekomen. De apostelen zijn herauten van dit goede nieuws. Tegenwoordig stuur je een tweet de wereld in of je komt op het journaal. In de tijd van Jezus kon dit niet. Het goede nieuws moest verspreid worden door herauten. Maar de herauten in het evangelie laten het niet bij mooie woorden. Ze stellen daden, concrete tekens van dit koningschap van God. Zo dragen ze bij aan het geluk van de mensen.

Dit woordje “geluk” helpt ons om te begrijpen wat er wordt bedoeld met “demonen”. Marcus schrijft zijn evangelie in de Griekse taal. In die taal heeft men een woord voor geluk, dat eigenlijk betekent “een goede geest hebben”.

Die tegenstelling tussen goede en onreine geesten komen we al tegen aan het begin van de evangelielezing. Jezus geeft de apostelen macht over de onreine geesten.

Wat moeten we ons hierbij voorstellen in onze tijd? Sommigen van u herinneren zich nog de Hollywood film “The Exorcist” (1973). Deze heeft weinig te maken met het Bijbelse geloof. De film gaat over Middeleeuws bijgeloof dat zijn wortels heeft bij de heidense Germanen. Die film kun u maar het beste vergeten. In de Bijbel gaat het om iets heel anders.

Onreine geesten zijn daar krachten die het geluk van mensen in de weg staan. Het geluk van mensen – daar gaat het om in het koninkrijk van God. Natuurlijk ook om de heelheid van de schepping. Daarom begint de Bijbel met het verhaal van het paradijs. Zo zou de wereld eigenlijk moeten zijn. Dit is het doel dat God voor ogen staat en waaraan wij mensen mogen meewerken.

De ouderen onder ons herinneren zich nog de catechismus op de lagere school. Daar kreeg je de vraag: “Waartoe zijn wij mensen op aarde?” Het antwoord was: “Om gelukkig te worden – hier en in het hiernamaals”. Tegelijk werd aangegeven wat de beste manier was: “Door God te dienen”. Meewerken met het koninkrijk van God – dat geeft ons een duidelijk kompas. Dit hebben we nodig in onze verwarrende wereld. God dienen – de godsdienst : die helpt ons om onderscheid te maken tussen de goede Geest en allerlei onreine geesten.

Soms is het moeilijk om onreine geesten te herkennen, omdat zij zich vermom-men in halve waarheden. Daarin schuilt hun gevaar. Op het eerste gehoor klinken ze aannemelijk, zelfs wenselijk. Maar wanneer je verder kijkt, zie je de leugen, de eenzijdigheid.

Ik geef een simpel voorbeeld uit het dagelijks leven. Op de TV zien we veel reclames voorbij komen. Sommige zeggen dat alles moet kunnen, er zijn geen grenzen. Als klant hoef je nergens rekening mee te houden. Alleen je eigen-belang telt. Een paar dagen geleden zag ik een reclame van Eko-Plaza. Die klonk heel anders. Niet alles moet snel en goedkoop en veel. Koop de dingen die bijdragen aan een betere wereld. Een beter klimaat en rechtvaardige prijzen voor de boeren en de arbeiders. Een groot verschil in mentaliteit. En een groot verschil in de gevolgen voor onze planeet.

Verschil zien tussen reine en onreine geesten. Wat maakt mensen werkelijk gelukkig? Andere mensen en mijzelf? Niet consumptie van allerlei goederen, maar menselijke relaties, zinvol werk, interessante studie of vrijwilligerswerk.

Waar vinden we een blauwdruk voor de toekomst? Voor de menselijke relaties ver weg en dichtbij? Zelf ben ik bijzonder geïnspireerd door de encycliek van paus Franciscus, die Fratelli tutti heet. Met een groepje hebben we deze lange brief gelezen. Nergens anders heb ik zo’n samenhangende visie gelezen op een wereld waar alle mensen werkelijk broeders en zusters van elkaar kunnen zijn.

Onze wereld heeft zo’n visie nodig voor heel de mensheid. Gelukkig wordt ook buiten de katholieke kerk positief gereageerd op deze encycliek. Een vergade-ring van grote banken – u hoort het goed : banken! – nodigde de paus uit om zijn visie samen te vatten. Maar we kunnen de paus dit werk niet alleen laten doen. Hij heeft onze hulp nodig.

Vandaag horen we in de eerste lezing dat Amos niet is opgeleid voor profeet. Hij is een veehouder en vijgenteler. Toch wordt hij door God gezonden om het onrecht aan te klagen en om een alternatief te bieden dat toekomst heeft. In het evangelie doet Jezus het ook niet alleen. Hij zendt de apostelen erop uit. Wat betekent dit in onze tijd? Dat we allemaal een zending hebben. Want de zending is niet het monopolie van priesters en religieuzen. Jezus geeft deze zending aan ons allemaal mee. Wij hebben allemaal een zending van God gekregen, ieder op zijn of haar eigen manier.

Opnieuw een praktisch voorbeeld. Een paar weken geleden hoorde ik een mooi verhaal – in een andere parochie. Eén van de kosters had op zijn werk verteld dat hij koster is. Dit gebeurde in de lunchpauze. Een collega reageerde verrast: hij was ook koster in een katholieke kerk. Ze wisselden ervaringen uit en vertel-den waarom ze zo enthousiast waren. De andere collega’s aan tafel luisterden geïnteresseerd en stelden enkele vragen. Getuigen van ons geloof is soms heel eenvoudig.

In onze tijd worden we overspoeld met berichten. Wat kunnen we geloven? En wat niet? Een goede maatstaf is de persoonlijke ontmoeting. Die kun je niet faken. Die is echt. Anders val je door de mand. Persoonlijk getuigenis is dus belangrijk. Juist wanneer het gaat om ons geloof in God. Hier ligt voor ons een stuk zending. Voor ieder van ons, in onze eigen omgeving.

Moge Gods Geest ons de goede houding geven en de goede woorden om dit te doen.

Amen.

Jaap van der Meij