4e zondag van de veertigdagentijd B.
2 Kronieken 36,14-16.19-23; Efeziërs 2,4-10; Johannes 3,14-21
Leven in vrede en harmonie met God en met elkaar
Lieve parochianen. Sinds 2 februari tot nu toe zagen en zien we op de sociale media de protestactie van het volk van Myanmar tegen hun militaire dictatuur. De democratisch gekozen president Daw Aung San Suu Kyi hebben ze gevangen gezet. Er zijn veel mensen in de gevangenis gezet en tientallen doden gevallen. In het land Myanmar heerst nu overal chaos.
De sociale samenleving functioneert niet meer. De economie en politiek zijn overschaduwd door de duisternis van de macht en de hebzucht van de militairen. De vrede en harmonie is ver te zoeken voor de bevolking. De internationale gemeenschap doet nog niets concreets om het volk van Myanmar uit de ellende te helpen.
Een soortgelijke situatie zagen we ook een paar jaar geleden in Irak. Daar zijn de sociale, politieke en economische aspecten van het leven totaal kapot gemaakt door de terroristische bewegingen Al-Qaeda en ISIS. Onze paus Franciscus bracht in de afgelopen dagen een bezoek aan dat land. Daar bezocht hij het voormalige IS-bolwerk in Mosul, en ook bracht hij een bezoek aan de groot-ayatollah Ali Sistani. Beide bezoeken geven een duidelijke vredessignaal aan de Irakese bevolking.
In zijn toesprak riep paus Franciscus alle Irakese mensen op om de verzoening, vrede en eenheid te zoeken en te realiseren voor hun samenleving, en niet de haat en het geweld de boventoon te laten voeren. Het bezoek van onze paus gaf een grote steun en bemoediging aan alle mensen in het land, in het bijzonder aan alle christenen die nog steeds in angst en onzekerheid leven.
Onze paus deed dit belangrijke bezoek nadat hij zijn nieuwe encycliek Fratelli Tutti – allen zijn broeders en zusters – gepubliceerd had. De grondhouding van zijn omgang met mensen, ook met de mensen in Irak, is er een met pure liefde, met een universele liefde, een liefde zonder grenzen. Dat is precies de liefde van God, van Christus in wie hij en wij samen geloven.
In deze context kunnen we de Schriftlezingen van deze vierde zondag van de 40dagentijd plaatsen. De koning van Chaldeeën maakte alles in zijn land kapot, zowel de tempel van God in Jeruzalem als de mensen. Maar God had medelijden met zijn volk. Daarom koos God Cyrus als de koning van Perzië. Deze koning bracht vrede en eenheid aan Juda’s volk. Hij bouwde opnieuw de tempel van de Heer in Jeruzalem. Hij deed dat alles in de naam van God in wie hij geloofde.
Gods houding en zijn omgang met mensen zien we ook in de tweede lezing. God is barmhartig jegens mensen in de tijd van de apostel Paulus en ook nu jegens ons. Gods liefde voor zijn schepping is onvoorwaardelijk. Daarom stuurde God, Jezus Christus, zijn eigen Zoon naar deze wereld toe om ons te redden van de duisternis en de dood door de zonde. God, de Vader laat ons niet in de duisternis blijven leven, maar laat ons leven in het licht van God, van Christus.
Jezus laat ons in het evangelie van vandaag opnieuw zien dat Hij voor ons allen de weg is naar het eeuwig leven, naar het leven samen met God. God heeft zijn eniggeboren zoon gegeven zodat duidelijk is dat niemand verloren zal gaan. Wie dat gelooft zal het eeuwig leven hebben.
Daarnaast zijn we ook door Jezus gevraagd om de waarheid te doen in ons dagelijks leven. Wie de waarheid doet, zei Jezus, gaat naar het licht. Zij laten hun geloof in God zien door hun goede daden.
Dit is ook de oproep van Jezus aan ieder van ons dat wij de goede daden mogen doen in de geest van broederlijke -en zusterlijke liefde. Dat wij de duisternis van haat, jaloezie, hebzucht en egoïsme enz. achter ons moeten laten. Wij moeten proberen iets goeds te doen voor onszelf, voor onze huisgenoten en voor onze buren, voor onze familie, vrienden en voor de parochie.
Mensen in Myanmar en in Irak dorsten naar de vrede en harmonie in hun samenleving. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat we in een land van vrede en welvaart mogen leven. Dan is het des te belangrijker dat we in deze 40dagentijd zoeken en verlangen naar de innerlijke vrede en harmonie, zowel richting God als richting onze medemensen en de natuur om ons heen.
Laten wij God bedanken dat wij in een land van vrede en harmonie mogen leven. Wij nemen in onze gedachten de Myanmarese en Irakese bevolking mee in onze gebeden voor vrede en harmonie in de geest van broeder- en zusterschap.
Natuurlijk, gaan ook onze gedachten naar onze parochianen die ziek en eenzaam zijn, kwetsbaar zijn en zich alleen voelen. Laten we onze solidariteit met hen tonen door aandacht en liefde te geven en hen te helpen. Net zoals we doen voor de bevolking van Myanmar en Irak. Dit doen we in de naam van Jezus en God, zoals ook de Koning van Perzië uit de eerste lezing deed. Want toen de Perzische koning Cyrus aan de macht kwam betoonde hij solidariteit door de herbouw van de tempel in Jeruzalem mogelijk te maken en eveneens de terugkeer van het volk vanuit Babylon naar Jeruzalem.
Onze paus Franciscus zei de volgende bemoedigende en inspirerende woorden tegen het Irakees volk bij zijn vertrek vanuit Irak terug naar Rome: ‘Irak houdt altijd een plaats in mijn hart.’ Dit is precies Gods houding tegenover ons allen. Ieder van ons heeft een plekje in Gods hart. God zegent ons allen. Amen.
Pastor Marianus Jehandut SVD.