2021 Preek zondag 17 oktober Gerardus Majellakerk

Overweging op de 29e zondag door het jaar in de Gerardus Majella, 17 oktober 2021

Lezingen: Jesaja 53, 10-11 en Marcus 10, 35-45

Zusters en broeders,

Voor mij blijft de Bijbel een verrassend boek. Als ik de Bijbel lees, verwacht ik verhalen waarin de hoofdfiguren laten zien dat ze goed begrepen hebben waar het over gaat en dat ze ons het goede voorbeeld geven. Natuurlijk zijn die verhalen er. Maar er zijn ook veel verhalen waarin de hoofdfiguren laten zien dat ze nog het een en ander te leren hebben, om het zo maar te zeggen. Dat geldt voor de leerlingen, dat geldt soms zelfs ook voor Jezus. Dat maakt de Bijbel een levensecht boek, waar wij met ons leven goed bij kunnen aansluiten.

In de lezingen van vanmorgen zit de verrassing voor mij in de vraag van Jakobus en Johannes: ‘Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.’ Johannes en Jacobus willen Jezus voor hun karretje spannen, ze willen een ereplaats in de hemel, naast Jezus. Ze willen een ereplaats voor zichzelf.

Ik had verwacht dat Jezus Jakobus en Johannes terecht zou wijzen, in de trant van: ‘als jullie vooral bezorgd zijn om je eigen hachje, is er voor jullie geen plaats in mijn koninkrijk’. Maar dat doet Jezus niet, Hij gaat serieus op hun vraag in: ‘Als je naast Mij wilt zitten, moet je wel de weg gaan die Ik moet gaan. Kunnen jullie dat wel?’ Ja, dat kunnen ze. Natuurlijk kunnen ze dat, anders gaat hun hele vraag in rook op. Dan zegt Jezus dat Hij er niet over gaat, wie waar komt te zitten in het koninkrijk. Het doet me denken aan wat Jezus op een andere plaats in het evangelie zegt over uitgenodigd worden op een bruiloft: als je wordt uitgenodigd, kun je beter niet zelf op de ereplaatsen gaan zitten, want misschien zijn die voor iemand anders bedoeld. Je kunt beter achteraf gaan zitten, zodat je naar voren kunt worden geroepen. Wie naar voren zullen worden geroepen weet ook Jezus niet, dat weet de Vader.

Terug naar de vraag van Jakobus en Johannes om een speciale plaats in het koninkrijk. Het zou ook kunnen dat hun vraag helemaal niet voortkomt uit hun eigenbelang. Want net voorafgaand aan de lezing van vandaag heeft Jezus aangekondigd dat Hij moet lijden en sterven en na drie dagen zal opstaan. Misschien willen Jakobus en Johannes Jezus eigenlijk steunen: wij willen de weg naar het Koninkrijk die jij moet gaan met je meegaan, maak je daar ook plaats voor ons? Hun vraag verwoordt dat niet heel duidelijk, maar ja, wie kan altijd duidelijk zeggen wat hij bedoelt?

Ondertussen ontstaat er een hoop tumult bij de tien andere leerlingen. Ze denken dat Jakobus en Johannes willen voordringen, en dat pikken ze natuurlijk niet. Jezus roept zijn leerlingen bij elkaar ze hebben een groepsgesprek. Wie van jullie een ereplaats wil, die moet een dienaar zijn.

Dienaar zijn, dienen, wat is dat? Volgens mij heeft dienen vooral te maken met helpen en ondersteunen. Met zorgen dat je medemensen hun leven kunnen ontplooien, dat iedereen kan toekomen aan het leven zoals God dat voor ons bedoeld heeft. Dat kan op kleine schaal en op grote schaal, Amsterdam-Oost of heel de wereld. Zo dienen we elkaar om mens te zijn. Zo dienen is niet alleen geven, zo dienen is geven èn ontvangen.

Ik heb me vaak afgevraagd waarom er in het evangelie zo’n nadruk ligt op dienen. Volgens mij is dat vooral omdat  iedereen het kan, er zijn  geen voorwaarden vooraf. Iedereen kan meedoen met haar of zijn talenten en gaven. Je hoeft niet heel speciaal te zijn. Iedereen kan meedoen aan Gods Koninkrijk want iedereen is nodig voor Gods Koninkrijk. Voor kleine mensen is hij bereikbaar.

Dienen is geven en ontvangen, iedereen kan het. Jezus, de Mensenzoon, gaat ons daarin voor: de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Aan zijn levensweg kun je zien dat dienen iets heel anders is dan overal maar ja en amen op zeggen.

De Mensenzoon is gekomen om te dienen en zijn leven te geven. Jezus leefde om te dienen, om ons te dienen, maar toch werd Hij omgebracht door de machthebbers van zijn tijd. Dat dat zou gaan gebeuren had Hij lang van tevoren zien aankomen. Maar Hij was gekomen om te dienen, en daarmee ging Hij door tot het einde toe. Hij bleef trouw aan de weg die zijn Vader hem had gewezen, ondanks dat Hij daar met zijn leven voor moest betalen.

Jezus, de Mensenzoon, is gekomen om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen, voor allen die de weg van God willen gaan. Hij heeft met zijn eigen leven laten zien dat niets je van de weg van God en Zijn Koninkrijk hoeft af te houden, ook al is het de dood. De prijs die Jezus daarvoor heeft betaald heeft was voor ons de losprijs, waarmee voor ons de weg naar het Koninkrijk werd geopend. Wij kunnen Jezus volgen door de dood heen en er is plaats voor velen.

De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen. Dat wij vertrouwen op de weg van Heer en elkaar kunnen dienen met vreugde, omdat de weg naar het Koninkrijk door de Mensenzoon voor ons is geopend.

Amen

Hans Mesdag