2021 Preek zondag 19 september Gerardus Majellakerk

Vredesweek

Dit jaar heeft de Vredesweek het thema ‘Inclusief samenleven’. Dit keer is de vredesweek in het bijzonder gericht op mensen die worden uitgesloten van onze samenleving. Dit thema is gebaseerd op het gedicht: the hill we climb: de berg die wij beklimmen. Amanda Gorman droeg dit gedicht voor tijdens de inauguratie van Joe Biden, de nieuwe president van de Verenigde Staten. Ik vermoed dat velen onder u dit gedicht hebben gehoord.

Het gedicht van Amanda Gorman is geschreven vanuit het perspectief van een zwarte jonge vrouw. Zij vertolkte de situatie van mensen die leven in de schaduw van de dood: gezinnen in vluchtelingenkampen, mensen die keer op keer worden afgewezen voor een baan vanwege hun afkomst. Kinderen die de dupe zijn van hardnekkige sociale en klassenverschillen. Gezinnen die gebruik moeten maken van de voedselbank. Mensen die geen perspectief ervaren in hun leven. Al deze vormen van uitsluiting zetten onze samenleving onder druk.

In deze Vredesweek worden wij uitgenodigd om elk mens die stelselmatig niet wordt gehoord en geen onderdeel uitmaakt van een grote geheel in het vizier te krijgen en te herkennen. Wij worden opgedragen om mensen die systematische worden buitengesloten, recht te doen. Het evangelie doet er nog een schepje bovenop: daarin worden wij opgeroepen om, letterlijk, door de knieën te gaan, om zó diep te bukken dat wij iedere mens, hoe klein en kwetsbaar ook, aan te kijken en op te nemen in onze samenleving.

Op deze wijze bevorderen wij een leefklimaat waarin vrede werkelijk mogelijk is. Het visioen van vrede wordt gerealiseerd wanneer wij de ander werkelijk durven te ontmoeten. Dat gebeurt wanneer wij letterlijk oog in oog durven te gaan staan, de stem van de ander te horen en deze te laten klinken in ons hart. En daar ligt een weg om samen op te gaan: the hill we climb.

De weg van wijsheid (Wijsheid 2, 12.17-20)

De schrijver van het boek Wijsheid denkt na over deze weg, over het lot en bestemming van de mens. Hij ziet dat er een tegenstelling is tussen het gedrag van de goddelozen en de weg die de rechtvaardige gaat. De goddelozen menen op grond van de macht van de sterken, dat zij zich alles kunnen permitteren tegenover weerloze weduwen, armen en oude mensen. Alles wat zwak en kwetsbaar is, is in de ogen van de goddelozen nutteloos en waardeloos. Dat staat in tegenstelling met de Thora, waarin de richtlijnen van het leven staan beschreven. De Thora neemt het in alles op voor wie kwetsbaar zijn en lijden aan het leven, terwijl de goddeloze zijn macht misbruikt ten koste van al diegenen die zwak en weerloos zijn.

De goddelozen haten de rechtvaardige, omdat de rechtvaardige een levende aanklacht is tegen hun manier van denken, spreken en doen. De goddelozen vinden het uitdagend om de rechtvaardige op de proef te stellen, zelfs te folteren en tot een vernederende dood te veroordelen. Want als de rechtvaardige werkelijk en kind van God is, zal Hij hem redden uit de hand van de tegenstanders. Deze woorden horen we ook bij de kruisiging van Jezus, die de rechtvaardige bij uitstek is. Doordat de rechtvaardige mens standvastig op God blijft vertrouwen, zal God over hem blijven waken en vasthouden in zijn lijden en dood.  

De weg van Jezus (Marcus 9, 30-37)

Niets menselijks is ons vreemd, ook de leerlingen van Jezus niet. Op de weg door Galilea naar Jeruzalem leert Jezus hen over zijn persoonlijke lot, over wat hem te wachten staat. Blijkbaar snappen zijn leerlingen nog maar weinig van wat Jezus hen probeert bij te brengen. Ze hebben Jezus meegemaakt op de berg Tabor, waar hij werd verheerlijkt. Ze waren erbij toen hij een bezeten jongen genas. Het lijkt erop dat de leerlingen door deze gebeurtenissen op het verkeerde been zijn gezet, en zich een verkeerde voorstelling zijn gaan vormen van wie Jezus eigenlijk is. Ze zijn met Jezus mee op weg: ja, maar welke weg? Het is allesbehalve een plezierreisje, het is eerder weg naar een onzekere toekomst.

En op deze weg probeert Jezus hen duidelijk te maken wat daar in Jeruzalem, de ‘stad van vrede’ zal gebeuren: verraad, lijden, dood en ‘na drie dagen weer opstaan’. Maar hun oren zitten potdicht, ze snappen het niet; ze wuiven zijn woorden weg, en zijn vooral druk met hun eigen verwachtingen: wie is de grootste, de voornaamste, de belangrijkste… En als Jezus hen er later naar vraagt, ja, dan wordt het pijnlijk stil.

De eerste zijn, promotie maken, carrière. Dat levert hooguit valse zekerheden op. Jezus brengt hen daarom weer bij de les: dat is niet de weg! Nee, het gaat hem om een andere totaal nieuwe levensweg. En dat kan, als je de weg gaat van de dienaar: ‘als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen zijn en de dienaar van allen!’ En kijk maar naar hemzelf: hun eigen ‘meester’: hij, de rechtvaardige, is de dienaar bij uitstek! In zijn vredesvisioen gaat het niet om de macht, om de hoogste of laagste in rang. En daarmee introduceert Jezus een levenswijze, een mentaliteit die alle ongelijkheid wegneemt.

Om het nog duidelijker te maken neemt hij een kind en zet dit kind in het midden van de kring en omarmt het. Een kind was in die dagen een mens zonder stem, zonder kennis, zonder recht. En van zo’n kind zegt Jezus: ‘wie een kind als dit opneemt in mijn naam, neemt mij op en wie mij opneemt, neemt God zelf op.’ Rondom dit kind wordt iedereen zich, pijnlijk, bewust dat de weg van Jezus anders is: het kind richt onze ogen op alles wat weerloos is, wat niet zichzelf kan redden, wat niet de dienst uitmaakt.

Jezus’ boodschap is niet makkelijk. Het gaat niet om de houding van het kind; nee het gaat om die van de leerlingen, om die van ons. Het is een weerbarstige boodschap van weerloos durven zijn. Wil je armen om een kind slaan, dan moet je allereerst door je knieën  gaan, en letterlijk zelf klein worden. Dan gaan de aandacht, liefde en zorg in de eerste plaats niet naar de persoon in kwestie uit, maar naar het kind, dat in de gemeenschap wordt opgenomen. In deze Vredesweek gaat het niet alleen om kinderen, ook om al die andere mensen die worden buitengesloten. Jezus roept op naar hun ervaringen te vragen, zodat zij zelf aan het woord komen. Dan ontstaan er wederzijdse verbindingen.  

Jezus heeft nergens gezegd dat het makkelijk zal zijn. Hij heeft wel laten zien dat het te doen is. Zijn weg is een begaanbare weg, die de grote menselijke verleiding om de grootste, de bovenste en sterkste te zijn kan trotseren. Zijn weg kan ons verbinden aan dat visioen van vrede voor ieder mens. Vrede gebeurt waar er werkelijk oog en oor is ‘voor mensen die kwetsbaar en weerloos door het leven gaan.’ Hoe wijs zou het zijn als er steeds meer mensen zijn die zich voor elkaar openen in een wederzijdse relatie. Daardoor groeien er verbindingen tussen zwarte en witte mensen; grote en kleine mensen, arme en rijke mensen en ontstaat er een inclusieve samenleving.

Dat ook wij deze weg van vrede mogen gaan.

Dr. Kitty Bouwman, geestelijk verzorger