2021 Preek zondag 20 juni Anna-Bonifatiuskerk

Preek in de viering op 20 juni 2021 AnnaBon

Job 38,1.8-11 en Mc 4, 35-41

Na zijn doop in de Jordaan door Johannes, gaat Jezus naar de oevers van het meer van Galilea. Hij ziet daar een paar vissers en roept op om met hem mee te gaan. Samen reizen ze verder naar zijn woonplaats: naar Kafarnaum. In de synagoge daar onderwijst Jezus de aanwezigen op een nieuwe manier. Dat maakt zoveel indruk dat een groeiende menigte naar hem komt luisteren. Het enthousiasme voor de nieuwe leer van Jezus lijdt tot chaotische taferelen rond de synagoge van het dorp. Om de rust en orde weer wat terug te laten keren, neemt Jezus wat afstand. Hij vertrekt met zijn leerlingen uit Kafarnaum. Ze gaan weer terug naar de oevers van het Meer van Galilea. Voor de leerlingen is het misschien een grote geruststelling om zo weer op vertrouwd terrein te zijn.

Maar ook daar komen de mensen in grote getale om naar Jezus te luisteren. Ze laten zich nog steeds meenemen door zijn nieuwe lier. Jezus spreekt ze toe vanaf een bootje op het meer, hij is een stukje van de oever weg gevaren. Zo kan iedereen hem goed zien en horen. En dan begint het verhaal van vandaag. De avond begint te vallen, Jezus is bijna uitgesproken. Hij stelt zijn leerlingen voor: “Laten we oversteken! Laten we het er op wagen! Laten we eens zien of die menigte op de oever mij ook volgt als ik het duister van de nacht inga!”

De leerlingen sturen het volk weg. Waar dat naartoe gaat, dat vertelt het verhaal van vandaag niet. De leerlingen nemen Jezus mee zoals hij daar in de boot zat. En andere boten begeleidden hem. Misschien zit een deel van het volk in die andere boten. Wat er naderhand met die andere boten gebeurt dat weten we niet: ook dat vertelt Marcus vandaag niet. Misschien zijn deze boten te vergaan in de storm van die nacht: simpelweg omdat in die boten Jezus niet zit.

Een stevige storm steekt op, de golven slaan over de boot en die begint al vol te lopen. Waar komt die storm vandaan? Bij Job begon de heer in storm en wind tot hem te spreken. Worden de bange leerlingen in hun boot midden op het Meer van Galilea toegesproken door de heer? Is misschien hun geloof nog te klein om Gods woord te verstaan?

En Jezus: die ligt rustig te slapen, is even niet aanspreekbaar, niet toegankelijk voor zijn leerlingen. Die leerlingen raken helemaal in paniek, zijn bang omdat ze denken te vergaan. Waarom maken ze Jezus wakker. Die staat rustig op, verheft zich, spreekt en brengt de wind en water tot bedaren. Het wordt volmaakt stil.

In die stilte spreekt hij zijn leerlingen doen: “Waarom zijt gij zo bang? Hoe is het mogelijk dat ge nog geen geloof bezit? Wie sprak er in die storm daarnet? Hoorden jullie niet de stem van de heer in die storm? De stem van God de vader, mijn vader? Hij die in het begin van alle beginnen, in het eerste verhaal van Genesis, uit het chaos van wind en water orde schept. En aarde waar het goed is voor al wat leeft?!”

Jezus gaat verder: “Ja, ik weet dat er soms chaos is in jullie leven, door stormen van ellende en tegenslag. Dat jullie op momenten dreigen te verdrinken in een meer van tomeloos verlies en verdriet! Weet dan dat dit niet uit Gods hand is. Weet dat Zijn Tegenstrever er altijd op uit is om chaos te zaaien onder mensen! Weet dat juist God de Vader orde in de chaos wil brengen, zelfs als jullie mensen die zelf aanrichten?!”

En: ‘Hoe kan het dan dat jullie nog steeds niet ten volle geloven?! Nog steeds niet, terwijl je toch duidelijk Gods grote Scheppingswerk kunt zien. En mijn nieuwe leer hebt kunnen horen!”

God de Vader spreekt in storm en wind. God de Zoon in de stilte. Woorden van een geloof die we horen op vertrouwd terrein. De christenen van toen aan de oever van zomaar een meer. Wij in zomaar een straat, in een huis in Amsterdam. Woorden van een geloof die we horen in de stormen, en in de stilte’s van ons leven.

Woorden die ons zeggen dat we niet bang hoeven te zijn als we een donkere nacht in moeten gaan. Dat we niet bang hoeven te zijn dat we in een onverwachte storm ten onder zullen gaan. We hoeven niet bang te zijn, als we in het bootje van Jezus stappen. Als we mee varen in de boot van Jezus, het schip van de kerk, dan bereiken we veilig de overkant. De overkant: het eeuwige leven… Amen.

Han Hartog