2021 Preek zondag 30 Mei Gerardus Majellakerk

Overweging op het feest van de Heilige Drie-eenheid, 30 mei 2020, in de Gerardus Majella

Lezingen: Deuteronomium 4, 32-34.39-40; Romeinen 8, 14-17; Matteüs 28, 16-20

Zusters en broeders,

Een tijdje geleden vroeg iemand aan mij of ik nog steeds af en toe voorga in de ABG-parochie. “Jazeker’, zei ik, “over drie weken, op het feest van de Heilige Drie-eenheid”. Ik vertelde dat ik op dit feest al vaker de beurt heb gehad. Mijn gesprekspartner weet hoe het toegaat in een katholieke viering, dus ze zei: ”maar de lezingen zijn natuurlijk wel elke keer anders”. En ik hoorde mezelf zeggen: “deze keer zijn de lezingen inderdaad heel mooi. Ze gaan over waar wij als mensen vandaan komen, waar we naar toegaan en wat dat voor ons betekent”. Ik was zelf verbaasd over wat ik zei, want ik had de lezingen helemaal nog niet goed bekeken.

Toen ik deze overweging echt ging voorbereiden zat het nog steeds in m’n hoofd: de lezingen gaan over waar wij vandaan komen, waar we naartoe gaan en wat dat voor ons betekent. Daarom ga ik proberen dat aan u te vertellen.

In de eerste lezing spreekt Mozes het volk toe en hij zegt: ga de oude tijden maar na, vanaf de dag dat God de mensen op aarde schiep. Dat God de mensen heeft geschapen betekent volgens mij niet alleen dat God ooit met Adam is begonnen, maar vooral dat elk mens door God gemaakt is. God is de bron van elk mens, dat is waar wij vandaan komen. En God zet zijn volk, God zet zijn mensen op weg. Hij leidt hen uit het slavenhuis Egypte, Hij geeft hen zijn voorschriften en geboden mee, zodat zij gelukkig zijn en lang leven.

Waar gaan we heen? Daarover gaat het in de evangelielezing. Jezus roept ons op alle volken tot zijn leerlingen te maken. Voor mijn gevoel betekent dat niet dat we allemaal eigenlijk missionaris zouden moeten worden. Jezus roept ons op alle volken te leren en te doen wat Hij bevolen heeft: bemin God met alles wat in je is en bemin je naaste als jezelf. Dat gaat alleen lukken als je zelf het goede voorbeeld geeft. Natuurlijk kan dat als missionaris in een ver land, dat kan ook in de Lombokstraat in Amsterdam, om het zo maar te zeggen.

Toen de leerlingen Jezus zagen in Galilea, na de opstanding, wierpen ze zich in aanbidding neer, maar sommigen twijfelden. Het is mooi dat dat erbij staat. De twijfelaars werden niet weggestuurd. Het gaat er niet alleen om om alle volken te leren wat Jezus bevolen heeft, er is ook ruimte om zélf te leren hoe je in jouw leven Jezus kunt volgen.

De laatste woorden van de evangelielezing zijn ook de laatste woorden van het evangelie van Matteüs en ze maken indruk op mij: “Zie, ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld”. Waar wij ook gaan, in leven en sterven,  Jezus Christus, de verrezen Heer, zal met ons zijn, tot aan de voleinding der wereld.  Dàt is ons perspectief.

De lezingen gaan over waar wij vandaan komen, waar we naartoe gaan en wat dat voor ons betekent. Over de betekenis voor ons gaat het in de tweede lezing. “Broeders en zusters”, zegt Paulus, “allen die zich laten leiden door de Geest van God zijn kinderen van God. De Geest die gij ontvangen hebt is de Geest van het kindschap die ons doet uitroepen Abba, Vader! en niet een geest van slaafsheid”. We mogen leven en geloven met opgeheven hoofd, kinderen van God. Geen geest van slaafsheid, van angst en bang, wij mogen delen in de geest van het kindschap, tezamen met Christus.

Wij delen in het lijden van Christus, zegt Paulus. Als ik eerlijk ben vind ik dat moeilijk te begrijpen. Jezus ging zijn eigen unieke weg, en van ons wordt het martelaarschap niet gevraagd. Aan de andere kant, diepe tegenslag en rouw en enorm moeten zoeken naar de goede weg kunnen zeker wel bij ons leven horen. Wij delen in het lijden van Christus om ook te delen in zijn verheerlijking. Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.

We vieren vandaag het feest van de Heilige Drie-eenheid, Vader, zoon en Geest. Als je wilt aanvoelen waar het bij de Drie-eenheid om gaat,  zijn voor mijn gevoel de lezingen van vandaag enorm behulpzaam. In de eerste lezing gaat het over de Vader, Schepper van hemel en aarde. In het evangelie gaat het over de Zoon, de verrezen Heer, die met ons zal zijn tot aan de voleinding der wereld en in de tweede lezing gaat het over de Geest, de geest van het kindschap, die ons bijstaat en helpt.

Voor mijn gevoel is het doel van de leer van de Heilige Drie-eenheid te laten zien  dat de Schepper van hemel en aarde, Jezus en de Geest van het kindschap één zijn. Het is dezelfde bron, het gaat om dezelfde kracht.

Je kunt het uitgangspunt voor mijn overweging ook als vraag stellen: Waar komen wij vandaan, waar gaan wij naar toe en wat betekent dat voor ons?  Het antwoord is besloten in Vader, Zoon en Heilige Geest.

Dat de Vader, de Zoon en de Heilige Geest ons leven mogen verlichten, tot aan de voleinding der wereld.

Amen

Hans Mesdag