Overweging nav Sacramentsdag, Exodus 24: 3-8, Marcus 14: 12-16, 22-26
We kijken naar de wereld om ons heen als door een wat bekrast glazen venster:
Als je goed kijkt, zitten er toch veel krassen op het venster dat ons zicht geeft op de werkelijkheid. Als gelovige mensen proberen we door dergelijke ramen heen te kijken naar waar het nu werkelijk om gaat in het leven. We zoeken en turen, maar het wordt steeds moeilijker om een goed antwoord te vinden. De ramen van ons geloof zitten vol krassen, want er worden dingen gezegd en gedaan vanuit ons geloof, die ons benauwen, die wereldvreemd zijn of waardoor we ons ongemakkelijk voelen. Hoe levendig is nog het besef dat wij voortgekomen zijn uit Gods scheppende liefde?
Als we goed zicht op dit geloofsgeheim zouden hebben, zouden we kunnen ervaren dat ons leven geheiligd is. Geheiligd door God. We worden om niet liefgehad. Dat betekent dat we achter dat raam waar we doorheen turen de mens op de eerste plaats kunnen zien als een levende ziel waarop de vingerafdruk van God staat. Heel de schepping, ook al het leven, draagt de sporen van Gods scheppende hand. Ieder mens en ieder dier en plant verdient daarom waardering.
Onze kerk heeft het wonder van het leven, het leven dat we van God hebben gekregen, vertaald in zeven sacramenten. Van geboorte tot dood wordt ons leven door de sacramenten telkens opgetild om het heilige aan te kunnen wijzen, te benoemen en te vieren. Het gaat, om een paar van de sacramenten bij name te noemen: om de liefde tussen man en vrouw, de vergeving van de fouten, de hoopvolle ontwikkeling van jonge mensen door de kracht van de heilige geest. En om wat we vandaag vieren: het sacrament van de maaltijd van de Heer, de eucharistie, het delen van brood en wijn. Het wijst ons op de mens die naast ons zit waarmee we het heilige, het goede en het wonder van dit bestaan delen.
Ik heb dit sacrament intens ervaren toen ik op mijn 15e besloot dat ik de eerste heilige communie wilde ontvangen. Na door onze pastoor in Marknesse een aantal voorbereidende lessen te hebben gehad, mocht ik inschuiven in de rij van mensen die ter communie gingen. Het was een overweldigende ervaring. Ik voelde hoe ik kippenvel kreeg over heel mijn lichaam en me enorm verbonden voelde met alle mensen die vlak om me heen, maar ook met de mensen die in andere kerken ter communie gingen. Ik deelde met iedereen het heilige, het goede en het wonder van het bestaan in een totaal gevoel van verbinding. Ik werd door het sacrament van de eucharistie opgetild om het heilige te vieren.
Door het beleven van dit sacrament, dit heilige moment, wordt ons zicht op de ware bedoeling van ons leven weer helder. Zoals Jezus het brood deelde met zijn leerlingen, mogen wij het delen met elkaar en daarmee ons innig verbonden weten met Jezus om zo onze Heer te volgen in zijn overgave aan God en de medemens. Het gedeelde brood en de gedeelde wijn in de Eucharistie wijzen naar het heilige dat zo dichtbij ons is, dat we geneigd zijn eroverheen te kijken. Anders gezegd, we kijken langs de krassen in het raam, want we staan er zo dicht op dat ze wegvallen in het zicht naar buiten toe, naar onze medemens, zodat we zijn of haar behoefte aan geborgenheid en heling erkennen. En ons handelen erop af kunnen en zelfs moeten stemmen.
Op deze plek wil ik jullie even vertellen over Chica, mijn kat, die vlak voor mij tussen mij en de computer haar lijfje perste om aangehaald te worden. Ze staat zo vlak voor me dat ik iedere keer in de stress schiet of ze niet per ongeluk op het toetsenbord gaat staan. Het wekt liefde voor haar en ergernis tegelijk op. Ze wil aandacht, ze ziet me stil op de stoel zitten om een stuk op de computer te schrijven, dit stuk, wat ik u nu voorlees. Ze schuift haar snoetje tegen mijn gezicht en gaat languit naast de computer liggen om vervolgens weer op te staan en tussen het losse toetsenbord en de laptop door te lopen, zachtjes en voorzichtig met fluwelen pootjes om niet het toetsenbord aan te raken en het geschrevene te verstoren.
Ik schrijf op de computer over liefde en nabijheid, geborgenheid, heling en erkenning, terwijl Chica daar concreet om vraagt. Soms word er van zo dichtbij om gevraagd, dat ik het bijna niet zie omdat ik juist met iets anders bezig ben. En eerder geïrriteerd raak om de aandacht die gevraagd wordt dan dat ik de liefde beantwoord. Nu, nu is de liefde nodig! Die heilige liefde, ons zichtbaar gemaakt in de sacramenten, die ons laten zien en ervaren dat God ons zo nabij wil zijn. De kat staat nu bij mijn computer waar ik de overweging voor de viering van vandaag op schrijf. Nu is het nodig haar liefde te beantwoorden. Ook een vorm van totale heilige verbondenheid want God laat zich zien in alles wat leeft.
Wanneer iets of iemand dichtbij is kan het niet ontweken worden; het kan ook irritatie opwekken en tegelijkertijd het gevoel dat je er toch wat mee moet. In het geval van God en mensen moet je dan misschien iets doen met “overgave”. Je overgeven aan de nabijheid zodat we onze verbondenheid met Jezus en de mensen vorm kunnen geven.
Dat spreekt me aan. Het heilige staat in de tegenwoordige tijd, is onder handbereik en niet ver weg. Het is door het bekraste raam te zien, vlakbij. Alletwee, God en mens, verbonden door het sacrament van de eucharistie zijn heel dichtbij te zien.
De irritatie en overgave zijn prachtig verwoord in het volgende gedicht:
“Bekentenis”
Ik mag je. Nee, ik mag je niet.
Ik moet je. Dat bedoel ik.
Ik heb je lief. Nee, heb ik niet.
Ik word je lief. Dat voel ik.
Ik ga met jou. Nee. Ga ik niet.
Ik sta je bij. Beloof ik.
Ben stapel op je. Hou je vast.
Ik. Hou. Van. Jou.
Bart Moeyaert; uit: Verzamel de liefde.
Uschi Janssen