2022 Preek zondag 13 november Anna-Bonifatiuskerk

Overweging op de 33e zondag van het Jaar C

Maleachi 3,19-20a en Lucas 21,5-19

De eerste christenen dachten dat het eind van de tijden voor de deur stond. En dat Christus snel zou terugkeren naar zijn mensen. Maar dat is niet gebeurd. Het kan nog lang duren. Tot die tijd moeten we ons niet verliezen in angstige gedachten en fantasieën over wanneer en hoe Christus terugkomt, staat er in het evangelie. Jezus roept ons op om ons niet te laten beïnvloeden door mensen die beweren dat het einde nabij is en vraagt ons ook om ons niet uit het veld te laten slaan door elke oorlog of natuurramp.

Jezus geeft ons zelfs de raad om juist wanneer we vervolgd worden omdat we geloven, getuigenis te geven en standvastig te zijn. Hier en nu is het te doen, zegt Jezus. Nu is het de tijd voor het werk van de kerk. We zien het ook om ons heen: het is tijd voor het werk van de kerk in onze tijd van hoge inflatie en energiearmoede. Een paar voorbeelden. In de Muiderkerk werden op 16 oktober gesprekken tussen kerkgangers gevoerd over hoe de verschillende vormen van armoede te tackelen. Of de uitzending van de NOS waarin getoond werd hoe  vanuit diverse kerken maaltijden werden geserveerd voor mensen die door de bodem van het bestaan zakten door de toenemende problemen als inflatie, oplopende energieprijzen. Dichterbij nog – in onze kerk: Kiemkracht. Op al deze plaatsen vinden getuigenissen plaats.

Soms stapelt de ellende zich zo hoog op dat we er wanhopig van worden. Het lijkt erop dat het niet beter mag gaan in onze wereld. Die oorlog in Oekraïne. Wat een angst gaat daar vanuit. Dat er nog mensen met idealen zijn, is eigenlijk een wonder.

Wat kan het geloof of de kerk betekenen in zo’n situatie? In de lezing van Lucas vertelt Jezus over je leven redden door standvastigheid en het je geschonken worden van woorden van wijsheid – je hoeft je verdediging  niet voor te bereiden. Geloof en overgave zijn voldoende! Overgave in het geloof en de hoop dat we eruit zullen komen. In de kerken horen we de verhalen die ons het vertrouwen geven en die ons aanmoedigen om samen te werken – verhalen delen en samenwerken om van elkaar wijsheid op te doen en standvastig het pad van onze Heer te volgen. Angst is een slechte raadgever zeggen we wel: het gaat juist om dat geloof en de overgave aan de idealen die we in ons geloof hebben geleerd en waar we vertrouwen in hebben.

Zo’n verhaal van standvastig je idealen navolgen en te getuigen van je geloof kwam ik tegen tijdens een reis in Zuid-Amerika.

Mijn man en ik waren in de zomer van 2010 in Bolivia, op bezoek bij een dovenschool. We hoorden toen het verhaal van een van de leidinggevenden van de school. Een verhaal dat bleef hangen. De rooms-katholieke zuster Elva, verbonden aan de congregatie van de Zusters van Maria, vertelde dat ze als kind in contact kwam met dove kinderen. Ze merkte hoe geïsoleerd deze kinderen opgroeiden. Ze werden weggehouden van andere mensen omdat de ouders zich voor hen schaamden en het ook als een straf van God zagen dat juist zij een dergelijk kind hadden gekregen. De diepe eenzaamheid van deze kinderen trof haar zeer. Vooral ook omdat ze niet konden communiceren met anderen. Ze kregen geen kans om naar school te gaan en zo ook geen kans om de gebarentaal te leren. Op dat moment besloot de jonge Elva dat ze bij een organisatie wilde werken die dovenonderwijs als doel had. De enige organisatie die voor de hand lag, toen, was de congregatie van de Zusters van Maria. Deze orde heeft als doel het stimuleren van dovenonderwijs. Ze besloot in te treden om zo iets met het intense medelijden dat ze met de dove kinderen voelde te kunnen doen. Met een zeer grote inzet heeft ze collega’s en onderwijzers om zich heen verzameld om de dovenschool Julia Jimenez op poten te zetten. Als dit niet een schitterend voorbeeld is van standvastig je ideaal na te volgen en daarmee je eigen en andere levens te winnen, weet ik het niet meer.

Het verhaal gaat verder. Onze dochter Edda reisde drie jaar later met haar vriend een aantal maanden door Zuid-Amerika. Ze wist van het bestaan van de dovenschool. Toentertijd had zuster Elva mijn man en mij al door een buitenlands ziekenhuis geschonken audiologische apparatuur laten zien die op de school stond en die gebruikt zou kunnen worden om het restgehoor van de kinderen te testen. Maar er was niemand op school om die apparatuur te bedienen en audiologen of logopedisten inhuren die dat zouden kunnen waren veel te duur.

Zuster Elva weigerde te geloven dat haar verhaal over het gebrek aan audiologen die de apparatuur zouden kunnen bedienen niet ergens op een goede manier opgepakt zou kunnen worden. Het lamlendige gevoel dat er misschien geen oplossing zou zijn om de kinderen op haar school te helpen, liet ze niet de overhand krijgen.

Ik stuurde toen in 2010 een foto van de apparatuur naar Edda in Amsterdam en vroeg haar of ze de apparatuur herkende en of zij als vrijwilligster ooit, die testen bij de dover kinderen zou kunnen doen. Ze herkende de apparatuur inderdaad. En als logopediste zou ze er mee kunnen werken. Maar er was toen nog geen sprake van dat ze ooit in Zuid-Amerika zou belanden. En toch zat ze drie jaar later achter de apparatuur op de school in Bolivia!

Ze stuurde in 2013 een foto waardoor de tranen me in de ogen sprongen toen ik hem zag. Edda was op de rug gefotografeerd, en wees naar haar oor. Voor haar was een ruit, die zicht gaf op een jongetje van indiaanse afkomst met een koptelefoon op. Op de tafel voor Edda stond de audiologische apparatuur waarmee het restgehoor van het jongetje getest werd. Als het restgehoor groot genoeg is, is er wellicht een mogelijkheid dat hij gehoorapparaten krijgt. Naast hem zat zuster Elva. Edda vertelde later dat ze ook een tweetal zusters van de dovenschool had geleerd de apparatuur te gebruiken.

Wanneer we ons wanhopig voelen, en zuster Elva had redenen zat om bij de pakken neer te zitten, moeten we de moed niet verliezen. Natuurlijk voelde zij zich regelmatig verlaten en had ze het gevoel dat ze niet gehoord werd in haar streven voor de dove kinderen het beste te doen. Maar ze bleef vertrouwen op een God die zich niet afwendt. Ze bleef getuigen van de noodzaak om de dove kinderen te helpen, bleef haar verhaal vertellen in de hoop dat het gehoord werd. Tegen alles in bleef ze getuigen voor haar kinderen. Een getuigenis, een pleidooi eigenlijk, dat na drie jaar beantwoord werd toen Edda bij haar school in Bolivia aanbelde. Zo werkt God door en met mensen!

We hoeven ons niet voor te bereiden op het moment waarop we moeten getuigen want, zo staat er in het evangelie, God zal ons woorden van wijsheid schenken waaraan we ons kunnen optrekken om standvastig verder te gaan. En vertrouwen blijven houden voor en in de toekomst.  

De school vertrouwde op anderen die hun middelen inzetten om de kinderen verder te helpen. Mogen ook wij dit vertrouwen ontwikkelen dat ons door God de middelen aangereikt worden om de toekomst op een goede, standvastige manier vorm te geven. Ook in ons tijdsgewricht. In het evangelie staat de oproep om niet te luisteren naar de valse profeten die paniek zaaien. Luister naar de stem van God die in ons binnenste laat horen welke weg we te bewandelen hebben; die stem die ons vraagt om met anderen onze zorgen te delen en oplossingen voor te stellen. Gezamenlijk zullen we de toekomst vormgeven vanuit de  wijsheid die God in ons legt.

Amen

Uschi Janssen