Maria ten Hemelopneming
1 Korinthiërs 15, 20-26; Lucas 1, 39-56
Volgens de legende is Maria overleden in Jerusalem of Efese in aanwezigheid van de leerlingen. Ze werd ook door hen begraven, maar de apostel Thomas was daar niet bij. Om haar nog eer te bewijzen ging die daarom kort daarna naar het graf van Maria, maar dat bleek leeg te zijn. Toen liet Maria vanuit de hemel haar gordel vallen, die door Thomas werd opgevangen. Dit was het bewijs niet alleen dat Maria nog leefde, maar ook dat ze een lichaam had en dat daarom het graf leeg was. Maria was wel gestorven, maar haar lijk, want zo moet men dat toch noemen, had weer leven gekregen en was, met haar ziel, in de hemel opgenomen en droeg daar kennelijk die gordel. Dit verhaal lijkt op het lege graf dat de apostelen op Paasmorgen zagen. Ook Jesus was met zijn lichaam verrezen, net als Maria. En dat betekent dat ook wij lichamelijk uit de dood zullen opstaan. We hebben een lichaam ook in de hemel.
Maar dat ligt niet voor de hand, omdat het lichaam erg aan de tijd onderworpen is, zodat je het niet snel als iets eeuwigs kunt zien. Het wordt na verloop van tijd minder mooi, minder vitaal, gebrekkig. Het is ook het lichaam dat steeds weer, na verloop van tijd, eten en drinken nodig heeft en rust. Wat moet dat lichaam in de hemel? Is de ziel niet voldoende? Maar dan onderschatten we het belang van het lichaam. Een paar weken geleden zat ik in de metro, in een wagon met de stoeltjes aan de zijkant. Tegenover me zat een man druk in zichzelf te praten; ik denk geestelijk niet helemaal goed. Verder was het vrij leeg. Toen kwam er een vrouw binnen met een grote fiets en drie kinderen. Een jongetje van 5 moest van zijn moeder gaan zitten in de rij van die in zichzelf pratende man, op een stoeltje of 3 afstand van hem. En ik zat tegenover ze, met een boek en een tas op de stoel naast me. Het jongetje tegenover me zei niets maar keek af en toe met enige angst opzij naar de pratende man. Op een gegeven moment zette ik mijn tas op schoot, knikte naar het jongetje en zei “kom hier maar zitten”. Hij sprong meteen op en ging op 3 stoelen afstand van mij zitten en keek erg opgelucht. Ik keek even naar hem, lachte hem toe en ging verder met m’n boek. Moeder had niets gezien. De metro ging door en af en toe keken het jongetje en ik even naar elkaar, ik geruststellend. Na een paar haltes moesten ze eruit. Moeder plaatste hem in het achterzitje op de fiets. Vandaar zwaaide hij, verlegen, naar mij. Ik zwaaide natuurlijk terug.
De meeste communicatie hier was lichamelijk. Het jongetje zei niet dat hij bang was en later ook niet dat hij dat niet meer was en ik zei niet dat hij niet bang hoefde te zijn. Het was een soort naastenliefde, die vooral met het lichaam werd geuit, evenals het gevolg ervan. Als het om liefde gaat en het lichaam, dan denken we aan de liefde tussen partners en aan sexualiteit, maar dat is veel te weinig. Het lichaam is in alle soorten van liefde belangrijk, ook in vriendschap, zelfs in de naastenliefde, en ook in de liefde voor God.
Met het lichaam ontmoeten we God. God is vlees geworden. Hij is lichaam geworden, om onder ons te kunnen zijn. In het evangelie van vandaag wordt dat gezien door het ongeboren kind van Elisabeth, dat van vreugde opsprong in haar schoot. Johannes schrijft in zijn eerste brief dat God al wel bestond vanaf het begin, maar dat ze Hem toch evengoed hadden gehoord en gezien en met hun handen hadden aangeraakt. Eigenlijk vult Johannes de vreugde aan die het kind van Elisabeth ook al voelde. God wil door mensenhanden aangeraakt worden. Hij wil dat mensen over Hem vreugde voelen, omdat Hij ze liefheeft. Tijdens elke eucharistie wordt God om die reden weer vlees. Ook voor God zijn we zo wezenlijk een lichaam, dat we niet meer onszelf zouden zijn als we dat niet hadden. Ook daarom hebben we in de hemel een lichaam, net als hier.
Dan blijft nog wel de vraag over hoe we voor de eeuwigheid in de hemel kunnen zijn met een lichaam dat zo door de tijd wordt gekenmerkt. In het verleden zijn er wel discussies geweest over hoe oud we zullen zijn in de hemel, -allemaal eeuwig 30 jaar bv.- of hoe het moet gaan als je twee keer getrouwd bent geweest en die echtgenoten komen elkaar in het lichaam tegen. Dat zijn natuurlijk onzindiscussies maar er blijkt wel uit hoe moeilijk het is om dat zo tijdgebonden lichaam in de hemel te denken.
Er is ook meer aan de hand. In de eerste lezing hebben we Paulus gelezen. Hij schrijft dat degenen die aan Christus toebehoren na de dood in Hem zullen herleven. Maar Christus moet nog een aantal vijanden overwinnen, waaronder de dood. Hier wordt vooruitgekeken naar de jongste dag, als het Rijk Gods overal zal zijn en ook deze wereld geen dood meer zal kennen. In de Lofzang van Maria, die u in het evangelie hebt gehoord, wordt door Maria eigenlijk hetzelfde gezegd: God slaat de trotsen van hart uiteen, Hij ontneemt aan de heersers hun troon en stuurt de rijken heen met lege handen. Onze wereld is onvolmaakt en God zal daar het nodige aan doen. Maar ook wij moeten dat doen in liefde voor God en dus ook voor de naaste, omdat we bij Christus horen, in Paulus’ woorden. We moeten ons inzetten voor het goede en dat doen we door lief te hebben, God in de eerste plaats, maar ook de geringen en de hongerigen, in Maria’s woorden. In de hemel zijn die er niet meer, maar de liefde die we hier voor hen hebben, versterkt de liefde tussen God en ons, zowel hier als in de hemel en brengt de hemel dichterbij. Uiteindelijk zal in onze wereld het Rijk Gods zijn, één geheel met de hemel, en al nu kan dat Rijk voelbaar nabij zijn in de liefde voor God en zijn wereld. En ook dit betekent dat er daar lichamen zijn.
Voor alle liefde is het lichaam wezenlijk, of het nu hier is of in de hemel. We ervaren er de liefde mee voor vrienden, hulpbehoevenden, voor partners, voor kinderen, voor God en eigenlijk voor alles, waarin en waardoor we ons thuis voelen. Het verbindt ons met de schepping, met planten en dieren om ons heen, met broeder zon en zuster maan, met het licht op de grachten, met lekker eten en drinken, in een vreugde van herkenning en vertrouwen. Het lichaam is een geschenk en de liefde voor de schepping die we door ons lichaam ervaren, vergroot ons vertrouwen op God en onze liefde voor Hem.
Met het lichaam ontmoeten we God. Daarom hebben we in de hemel een lichaam nodig. De hemel of het Rijk Gods worden door alle vormen van liefde dichterbij gebracht, hoezeer veel liefde ook typisch voor deze wereld is, zoals de naasteliefde of onze gehechtheid aan de eigen buurt, aan de parochie. Maar volgens Bonhoeffer, een bekende theoloog, zullen we ook in het Rijk Gods eten en drinken. Het is onze liefde voor de schoonheid van de schepping, die we in God liefhebben maar die pas in het leven hierna helemaal tot bloei zal komen. Moge dan de barmhartige God onze ogen en oren openen, opdat zijn liefde ons kan bereiken en wij Hem zullen herkennen in de wereld om ons heen en in de wereld die nog zal komen.
Peter Commandeur