Viering 2 januari 2022 in Anna Bonifatiuskerk
Gelezen: Jesaja 60, 1-6; Efeziërs 3, 2-6; Matheüs 2, 1-12
Overweging
Blijven we zitten waar we zitten, of gaan we op weg?
Het Jeruzalem in de dagen van Jesaja lag in puin. De stadsmuren waren neergehaald en de tempel verwoest. Een stad waar de straatarme, achtergebleven bevolking met moeite zijn hoofd boven water wist te houden.
Verdrietige mensen ook, want verwanten en vrienden waren weggevoerd in de vreemde, ver weg in ballingschap. Jeruzalem voelt zich troosteloos en verweesd.
En dan klinkt er een stem vol hoop en vastberadenheid: ‘Sta op Jeruzalem, sta op. Want je licht is gekomen en iedereen stroomt naar jou toe. Zie je het al? Kijk om je heen! Je vergist je niet. Kom in beweging, heet hen welkom. Maak je hart wijd open.’
Begin januari. Het is winter, de luchten zijn grijs en loodzwaar. Geen tijd waarin je je super vrolijk voelt. In de winter lijkt het moeilijker om je optimisme te behouden. Geen zin. Geen moed. We zijn wat troosteloos en mismoedig.
Het verdriet dat u en ik meedragen in ons leven, lijkt in de winter soms zwaar en zonder uitzicht. En dan klinkt vandaag een stem vol hoop en vastberadenheid: ‘Sta op! Want je licht is gekomen, en licht voor alle volkeren, voor iedereen. Voor mij en voor U. Sta op!’
De wijzen uit het Oosten hebben hun ogen opgeheven en een nieuw licht gezien.
Ze zijn niet blijven zitten waar ze waren, maar opgestaan en in beweging gekomen. Zij wilden weten waar ze bleven als ze gingen. Dus gingen ze op weg met hun hele hebben en houden om te zien waar dit licht, dit hoopvolle teken aan de hemel, op wees. Er is een nieuwe koning geboren, die bereikbaar is voor kleine mensen een koning die rechtvaardigheid in zijn vaandel zal hebben staan en de verdrukten rechtop zal laten gaan. Naar zo’n koning gaan de wijzen op weg.
Ze volgen de ster, het teken aan de hemel en komen in Jeruzalem aan.
Daar ontmoeten ze de koning van de Joden: Herodes. Terwijl hij haarfijn te weten komt, waar de nieuwe koning te vinden zal zijn, blijft hij zitten waar hij zit. Hij verroert zich niet; komt niet in beweging; gaat niet met de drie wijzen mee naar Betlehem. Hij heft zijn ogen niet ten hemel. Hij ziet het licht dan ook niet. Herodes blijft liever in duisternis gehuld.
Maar de wijzen, die opnieuw op weg gaan, verheugen zich. Zij zien opnieuw de ster. En vinden Jezus, die zelfs al de Christus wordt genoemd in ons verhaal van vandaag, in de stad van David. Jezus is nog een baby, pas geboren. Maar hij vertegenwoordigt het Licht dat uit de hemel is neergedaald al ten volle.
De wijzen verwijzen er naar met hun geschenken: goud, wierook en mirre,
vorstelijke geschenken, een koning – gezonden van Godswege – waardig.
En dan staat er: ‘ze gingen langs een andere weg terug.’ Een opmerkelijk zinnetje dat echt niet alleen te maken heeft met het feit dat ze koning Herodes liever niet weer willen tegenkomen. Na hun ontmoeting met Jezus is er iets in hen veranderd. Ze kunnen niet meer op hun oude schreden terugkeren. Ze slaan een andere, een nieuwe weg in. Ze hebben geproefd van het visioen van een rijk van vrede en gerechtigheid, van het rijk Gods waar Jezus garant voor zal staan als hij eenmaal is opgegroeid. Ze willen bij deze koning en bij zijn rijk horen. Hun hart is geraakt door het goddelijke mysterie. Hun handen gaan geven en hun voeten vinden een nieuwe koers.
De Oosterse kerken vieren op 6 januari het Kerstfeest. Het feest van Christus’ openbaring. Luisteren we naar de hoopvolle stem van Jesaja, dat vandaag ook voor ons het Licht is opgegaan? Laten we ons – samen met de drie wijzen – echt raken, ten diepste? Dat het mysterie ons wezenlijk verandert? Staan wij op en gaan we op weg met dit licht in ons hart en onze ogen? Vinden onze voeten
de weg naar het rijk van gerechtigheid en vrede? Of blijven we zitten waar we zitten?
Kitty Bouwman, geestelijk begeleider