2022 Preek zondag 4 september Gerardus Majellakerk

Wijsheid 9,13-18b; Lucas 14,25-33

Proloog

De filosoof Kierkegaard vertelt over een zondagsdienst ergens in zijn geboorteland Denemarken.

“De dominee doet zijn uiterste best”, vertelt hij. “volk en orgel galmen door de kerk. Ze zijn Jezus’ volgelingen, zingen ze. Plotseling komt de koster de sacristie uit. Hij loopt op de predikant toe en fluistert hem iets in zijn oor. Jezus, daar is in het verhaal geen twijfel over, is aangekomen, en Hij zit in de sacristie. Hij wil iedereen in de kerk graag zien. Het gezang heeft indruk op Hem gemaakt, zo zegt Hij. Een voor een gaan mannen en vrouwen met enige huiver, maar dapper doorzingend en hun kleren rechttrekkend de sacristie binnen. Daar zit Jezus. Hij heeft voor iedereen dezelfde vraag: “Ben jij werkelijk mijn volgeling?” Niemand durft die vraag te beantwoorden. Maar wanneer ze weer veilig in de kerk  zijn, zingen ze onmiddellijk dapper hun christelijke gezangen weer mee.

Overweging

Talloze mensen liepen met Jezus mee, zo begint het evangelie. Er staat niet bij hoeveel er overbleven nadat Jezus gesproken had. Alles in de steek laten, dan pas kun je me volgen, zegt Hij. Dat zijn zware toelatingseisen. Bezit en familie gaan over gebonden zijn, terwijl geloven met vrijheid te maken heeft. Ook gedachten of een bepaalde opvoeding die je genoten hebt kunnen je binden. Het is Jezus te doen om ons daar kritisch naar te laten kijken.

Lucas spreekt harde woorden om mensen uit te dagen. Tot viermaal toe in het evangelie van deze zondag zegt hij het op verschillende wijze: wie niet loslaat, die hoeft Jezus niet. Het staat er zelfs zo: wie zijn vader en moeder niet haat … Moet je dan volgens Lucas je eigen familie haten om Jezus te kunnen volgen? Volgens verschillende bijbeluitleggers  kunnen we het woord “haten” beter vertalen met: “bewust op de tweede plaats zetten”. Dit omdat iets belangrijks als het volgen van Jezus veel aandacht vraagt en het dus nodig is alle andere verbindingen even stil te leggen en op de tweede plaats te zetten. Anders kun je hem niet met heel je wezen volgen. Het is door Lucas bedoeld als een gewetensvraag: ben je wel echt van harte verbonden met de gemeente van Jezus?

Jezus nodigt de mensen uit om er wel goed over na te denken, over zo’n keuze. Weten jullie wel wat jullie doen, vraagt Hij. Het gaat om een nieuwe keuze, die veel consequenties zal hebben in je leven. Wie echt kiest, laat los. Of: wie echt los kan laten, kan kiezen.

Ik heb ooit in mijn leven een dergelijke keuze moeten maken. Sommigen van jullie kennen het volgende verhaal van mij wel, maar ik wil het nog eens vertellen omdat het illustreert wat “loslaten” inhoudt. Ik was 15 jaar oud, niet christelijk opgevoed en herstellende van een auto-ongeluk waarbij ik drie weken in een coma had gelegen. Toen ik weer bij gekomen was formuleerde ik wat nu een bijna dood ervaring heet. Ik was aan het eind van een lange tunnel naar warmte en muziek toe gegaan en voelde me volkomen opgenomen in een vredig gevoel. Ik bestond niet meer en was volkomen een geworden met alles om me heen. Maar ik kon er niet blijven, in die sfeer, en keerde terug in mijn zieke lichaam. Een week later kwam mijn vader bij me in het ziekenhuis op bezoek en zei dat ik alles mocht geloven wat ik had meegemaakt, ik mocht het zelfs een Godservaring noemen, als ik maar weer beter werd. Na nog een week kwam hij weer op bezoek en zei dat als ik in een andere cultuur was opgegroeid ik over over Boeddha gesproken zou hebben of aan voorouderverering zou gaan doe. En nog een week later zei hij: “Uschi, het was een hallucinatie. Die ervaring komt voort uit zuurstofgebrek in je hersenen.. God bestaat helemaal niet. Nu vond ik mijn atheïstische vader de liefste vader die er op de wereld rondliep, maar ik wilde mijn ervaring niet verloochenen. En ik ben katholiek geworden.

Ik kon de mij vertrouwde manier van denken, waarin God geen plaats had los laten. Toen pas kon ik Jezus volgen, stap voor stap, al lerende. Geloven werd voor mij makkelijker na het ervaren van ruimte en een vervloeien van mezelf in alles om me heen.

Zo radicaal als ik het ervoer hoeft natuurlijk niet. Er zijn andere manieren om ontvankelijker voor God te worden: droom eens weg over een mooi landschap, neem eens de tijd om te overwegen wat er nu precies in een evangelietekst staat, sta een stil bij een kunstwerk dat je aanspreekt, geniet eens in alle rust van de liefde van een familielid voor jou en van jou voor hem of haar.  Ervaar zo dat diepe geluksgevoel, dat ons ontvankelijk kan maken voor Gods aanwezigheid.

Er is wijsheid voor nodig om te kiezen voor het volgen van Jezus. Jezus wil dat we ons goed bewust zijn van de consequenties: Hem volgen op de weg betekent ook ernaar handelen. En tegelijkertijd vraagt het een groot godsvertrouwen. Voor mij betekende dat dat ik erop vertrouwde dat het goed zou komen. En het kwam ook goed – de liefde van mijn vader verdween niet. Hij heeft in de tijd dat ik moest revalideren veel tijd voor me genomen: ik moest weer opnieuw leren lopen en we maakten dan ook vele wandelingen in de Weerribben, een natuurgebied in NW-Overijssel, waarbij hij zijn tempo aanpaste aan het mijne.

Gods genade verspreidt zich via het vrije hart van mensen in deze wereld wanneer we ernaar zullen leven en handelen. En Hij wacht geduldig totdat het geluksgevoel in ons en de gemeenschap tot bloei komt. En Hij zo een plaats bij ons kan innemen. Amen

Uschi Janssen