Filippenzen 2, 1-11
Broeders en zuster, als vermaning in Christus en liefdevolle bemoediging iets vermogen, als gemeenschap van Geest, als hartelijkheid en mededogen u iets zeggen, maakt dan mijn vreugde volkomen door uw eenheid van denken, uw eenheid in de liefde, uw saamhorigheid en eensgezindheid. Geeft niet toe aan partijzucht en ijdelheid, maar acht in ootmoed de ander hoger dan uzelf. Laat niemand alleen zijn eigen belangen behartigen, maar liever die van zijn naasten. Die gezindheid moet onder u heersen welke Christus Jezus bezielde: Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood aan een kruis. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de Naam verleend, die boven alle namen is. Opdat bij het noemen van zijn Naam zich iedere knie zou buigen aarde, en iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: Jezus Christus is de Heer.
Mattheus 21, 28-32
In die tijd zei Jezus tot de hogepriesters en de oudsten van het volk: “Wat denkt ge van het volgende? Een man had twee zonen. Hij ging naar de eerste toe en zei: ‘Mijn zoon, ga vandaag werken in mijn wijngaard.’ ‘Goed vader,’ antwoordde deze, maar hij deed het niet. Toen ging hij naar de tweede en zei hetzelfde. Deze antwoordde: ‘Neen, ik wil niet,’ maar later kreeg hij spijt en ging toch. ‘Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?'” Zij antwoordden: “De laatste.” Toen zei Jezus hun: “Voorwaar, Ik zeg u: de tollenaars en de ontuchtige vrouwen gaan eerder dan gij het Rijk Gods binnen. Johannes kwam tot u en beoefende de gerechtigheid; toch hebt gij hem geen geloof geschonken, terwijl de tollenaars en de ontuchtige vrouwen hem wel geloof schonken. Maar zelfs, nadat ge dit had gezien, zijt ge toch niet tot inkeer gekomen en hebt ge hem geen geloof geschonken.”
Preek
Zoals u weet heb ik een juridische praktijk. Laatst belde er iemand omdat er een dagvaarding bij hem was gebracht door een deurwaarder. Daar was hij natuurlijk van geschrokken maar het is de manier waarop een procedure bij de rechtbank begint. Hij stuurde hem toe en voor mij was duidelijk dat het voor zijn tegenpartij een zwakke zaak was, en vooral omdat er voor die dagvaarding geen enkele moeite gedaan was; die advocaat had zelfs mogelijkheden over het hoofd gezien. Daar kon je geen procedure mee winnen. De dagvaarding was alleen opgesteld om met ook die deurwaarder de man te intimideren, zodat er met hem een gunstige overeenkomst opgesteld kon worden. De advocaat kwam ook met een voorstel daarvoor; die wilde niet procederen. In het evangelie van vandaag gedragen de hogepriesters en oudsten zich zoals die advocaat. Ze gaan in tegen Jezus; de reden daarvoor staat een aantal verzen voor het evangelie van vandaag. Daar vragen ze aan Jezus welke bevoegdheid Hij had om les te mogen geven in de tempel en van wie Hij die gekregen had. Het evangelie speelt na de intocht in Jerusalem, dus vlak voor het proces bij Pilatus en de verhoudingen staan op scherp. Daarom zegt Jezus dat de hogepriesters en oudsten zijn als de eerste zoon: ze zeggen wel dat ze Gods geboden navolgen maar vervolgens doen ze het niet. Daartegenover staan de tollenaars en ontuchtige vrouwen, die daarin natuurlijk niet Gods wil volgden, maar vervolgens hadden ze Johannes geloofd en waren daardoor tot inkeer gekomen. Zij zijn zoals de tweede zoon. De hogepriesters en oudsten waren bang dat hun positie, gezag, en daarmee hun geld minder zou worden als ze Jezus of Johannes zouden volgen. Dit sluit aan bij de lezing uit Paulus: geef niet toe aan partijzucht en ijdelheid, maar acht de ander hoger dan uzelf. Je moet niet alleen aan jezelf denken. Ook die advocaat volgde alleen zijn eigen belang. Zijn cliënt had een hoop huizen en veel geld. Zo’n klant wilde hij natuurlijk houden. Daarom probeerde hij een naar zijn inzicht zwakke zaak door intimidatie met een goedkope dagvaarding en een deurwaarder tot een goed einde te brengen. Net als de hogepriesters en oudsten dacht ook die advocaat alleen aan z’n eigen gezag en inkomsten.
Het is ook arrogant om iemand zo weinig als een persoon te zien dat je hem wel kunt bedreigen en intimideren. Paulus gebruikt het woord “ootmoed” als het omgekeerde daarvan. Wij vinden dat ootmoed of ‘nederigheid’ gemakkelijk kan inhouden dat je te weinig zelfrespect hebt, zeker bij een woord als ‘vernedering’, wat Paulus ook gebruikt. Maar in de lezingen is dat niet het geval. Het kan ook bevrijdend zijn om tevreden te zijn met wie je bent en niet de dwang te voelen je af te meten aan anderen. Je kunt dan open voor ze staan, en hartelijk voor ze zijn, zoals Paulus schrijft: er ontstaat saamhorigheid en eensgezindheid. Die advocaat bv. voelde veel te veel druk om de zaak goed op te lossen. Hij wilde een goede indruk maken op een belangrijke cliënt, en misschien ook op collega’s op zijn kantoor. Maar het werkt natuurlijk veel prettiger als je erkent dat je iets niet weet en bv. aan collega’s kunt vragen of die een oplossing zien, of je kunt erkennen dat je ergens niks aan kan doen. Het is arrogant om te denken dat je de zaken wel naar de eigen hand kunt zetten en daarbij over mensen heen kunt lopen. Nederigheid betekent ook dat je de eigen grenzen kent, evenals de grenzen die de wereld en het leven nu eenmaal stellen.
Franciscus van Assisi heeft in zijn regel opgenomen dat de broeders moeten kunnen zeggen “We zijn maar gewone knechten, we hebben alleen onze plicht gedaan.” Hij zegt hiermee dat de broeders hun best moeten doen, maar zich daarna kunnen neerleggen bij de beperkingen die het leven nu eenmaal meebrengt. Dat heeft iets bevrijdends. Maria zei hetzelfde tegen de engel toen die haar had gezegd dat ze zwanger zou worden, terwijl ze niet getrouwd was: “Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord.” Als dienstmaagd van de Heer of als knecht van de Heer breng je zijn wil ten uitvoer. Franciscus noemde dat de heilige gehoorzaamheid. Daarvoor moeten we openstaan voor God en ook dat is nederigheid. God dringt zichzelf niet op, want ook Hij is nederig. Dat schrijft Paulus in zijn brief. Christus deed afstand van zijn goddelijke majesteit en is mens geworden. Paulus gebruikt zelfs het woord ‘slaaf’; als je God bent, is de menswording heel wat stappen naar beneden. Maar God wilde zijn zoals wij uit liefde voor ons, opdat wij Hem konden zien, en horen en aanraken, en uiteindelijk bij Hem konden leven. Door die nederigheid heeft God eerbied voor onze vrijheid en dwingt ons niet tot zijn liefde. Daar moeten we voor open staan. Het is Gods deemoed waardoor wij vrij zijn en het is onze deemoed die zijn wil laat geschieden. En dan delen wij in zijn liefde en vreugde en zelfs op een bepaalde manier in zijn macht. Zo staat het ook in de psalm van vandaag: “Uw wil te doen is mijn vreugde.”
Franciscus is daar een mooi voorbeeld van. Hij is een vrolijke heilige: een onbevangen vrolijke Frans, terwijl de arrogante mens zelfingenomen vereenzaamt. Die voelt niet alleen Gods liefde en vreugde niet meer, maar ook niet die van andere mensen. De oudsten en schriftgeleerden waren net als die advocaat bang om hun gezag en hun geld kwijt te raken. Ze maten zich af aan mensen die ze wilden imponeren en dan krijg je geen band met ze. Het is best prettig om alleen maar een gewone knecht te zijn. Arrogantie maakt eenzaam, deemoed geeft gezelschap. Zo beschrijft Paulus het ook in de tweede lezing. Nederig is afgeleid van “neder”, laag: je staat met je voeten op de grond. Het is nuchterheid. Dat maakt iemand een goede knecht, een goeie collega zouden wij zeggen, met wie je kunt samenwerken in eensgezindheid. Dat geldt niet alleen voor mensen maar ook voor al het andere dat God heeft geschapen. Franciscus merkt met verrassing dat hij de vogels geen angst meer inboezemt, integendeel die luisteren geïnteresseerd naar zijn preek. Hij is verheugd als broeder vis meezwemt met een bootje waarmee hij naar een eiland in het Trasimeense meer vaart om te vasten. Hij schept vreugde in de krekel die vlakbij zijn cel onophoudelijk op eigen wijze de Heer looft. We hoeven de schepselen alleen maar te accepteren zoals ze zijn: wezens die net als wij God dankbaar zijn en Hem prijzen door hun bestaan. Als we pretentieloos genoeg zijn, kunnen we met hen een band hebben; ook zij stellen onze aandacht en liefde op prijs: Broeder vis zwemt mee met het bootje van Franciscus. De macht en de vreugde van God ervaren we als we zijn wijsheid en goedheid zien in de wezens en de dingen die Hij geschapen heeft. In en achter onze werkelijkheid, is de overvloed, de vreugde van God, van het Rijk Gods. Net als de voormalige tollenaars en ontuchtige vrouwen uit het evangelie mogen we daarop hopen. Eigenlijk hoeven we alleen maar uit liefde voor God ruimte voor Hem te maken en vrij te zijn, zodat zijn wil kan gebeuren. Moge dan de Heer ons voldoende geloof en liefde schenken om zijn wil ten uitvoer te brengen en zijn vreugde te ervaren.
Peter Commandeur