29e zondag door het jaar A
Jes. 45,1.4-6; Mat. 22,15-21.
WAT KOMT GOD TOE?
Mijn geloofsgenoten, zusters en broeders,
Het interieur van onze kerk ziet er nu helemaal mooi en schoon uit. Dat geeft ons een goed gevoel, en een teken van een nieuw begin. Veel dank aan alle betrokkenen die dit mogelijk hebben gemaakt. Ik zie dit, als een teken van: samen op weg naar onze nieuwe toekomst toe.
Vandaag komen we weer samen om de 7e gezamenlijke-viering: Samen op weg van twee gemeenschappen, naar één Nieuwe ABG gemeenschap. Onze weg daar naartoe is korter geworden. Over 7 weken gaan we onze Nieuwe ABG-gemeenschap in deze Gerardus Majella kerk starten. Daarvoor hebben we al heel veel voorbereidingen gedaan en nog steeds doen.
In de komende dagen moeten we nog veel dingen gaan regelen: vooral het leegmaken van de Annabonkerk. Daarvoor heeft het locatie bestuur meer mankracht nodig. Daarvoor rekenen we op uw steun, uw bereidheid, en uw goede medewerking.
Natuurlijk, zullen we de Annabonkerk-gebouw missen, maar niet de gemeenschap. We gaan samen op weg naar de nieuwe toekomst. God gaat met ons mee in dit verandering proces. Vandaag nodig ik alle parochianen uit, om mee te werken in dit belangrijke verandering proces van onze ABG-gemeenschap.
We hebben vandaag moeilijke lezingen. Ik heb er enkele dagen nagedacht en gemediteerd. Wat hebben die ons, mij, vandaag nou te zeggen? Welke boodschap mogen we er vandaag uit meenemen?
De eerste lezing gaat over een zekere Cyrus, die als Gods werktuig de Joden terug brengt uit de ballingschap en de tweede over Jezus, die door twee groepen, Farizeeën en Herodianen in een hinderlaag wordt gelokt, maar zich daar op een gewiekste manier uit redt. Laat ik proberen de betekenis voor ons eruit te halen.
Er zijn twee korte zinnen, die mij raken. En ik wil u graag zeggen, waarom. De eerste zin staat in de eerste lezing en luidt: ‘Ik ben de Heer, en niemand anders! Buiten Mij is er geen God.’ Dat kan heel aanmatigend klinken. “Ik ben de enige, er is geen andere.”
Maar mij klinkt het geruststellend in de oren. Zo van: Marianus, je hoeft niet overal te gaan zoeken. Ik ben er toch; je kunt op mij rekenen. ‘IK BEN ER’. Het is feitelijk de inhoudelijke betekenis van de Godsnaam. “IK BEN ER VOOR JOU”. Als je daar goed over nadenkt, is dat eigenlijk geweldig. God is er voor mij, voor jou, voor ons allemaal, voor iedereen, zonder uitzondering! We zijn nooit helemaal alleen.
Soms zeggen mensen dat ook tegen elkaar: ‘Ik ben er voor jou. Reken maar op mij, leun maar op mij, ik sta borg voor jou’. Heerlijk en zeer aangenaam als je dat van iemand te horen krijgt. Daar kun je rijk mee zijn.
Als mensen elkaar een ja-woord geven in een relatie en daar nooit op terug komen, is dat een wonderlijke gave: Ik zal er zijn voor jou! Dat mocht ik onlangs ervaren bij een 50 jarige huwelijksleven. Die twee R en M hebben veel meegemaakt. Ook in hun relatie. Ze hadden goede en slechte tijden. Maar één ding konden ze zeggen: ‘Je mag op mij rekenen. Ik ben er voor jou, alle dagen van je leven’. Is dat geen goddelijk gebeuren? Daarin ontwaar ik iets van Gods trouw.
Dat gebeurt ook, zusters en broeders, als je in een gelofte of belofte, je leven geeft aan een missionaire taak of aan zorg om mensen: als verpleegsters, leerkrachten, jeugdwerkers, missionarissen, religieuzen, mantelzorgers enz. We hebben dat in de coronatijd met eigen ogen kunnen gezien. Je zegt daarmee: ‘Je kunt van mij op aan. Ik ga er voor’. En dat hebben ze laten zien. Zo’n belofte geeft je moed, energie en vertrouwen, juist in een misserie situatie.
Of een groep jongelui, die samen om één van hen gaan staan, als die het moeilijk heeft. Dan zie je iets van die goddelijke vonk. Een prachtige solidariteit van jongeren aan en met elkaar. Dit komt vaker voor, dan u misschien ziet. Zo’n rijke belofte geeft je moed, juist in de moeilijke situatie. Zo ook zegt God: ‘Ik ben de Heer, en niemand anders! Buiten Mij is er geen God”. Op Hem mogen we rekenen, overal en altijd.
Dan komt de vraag van het evangelie: Wat komt God toe? Wat wil deze vraag ons eigenlijk zeggen? Hoe kunnen we die vraag nu beantwoorden? Zou ik zo mogen zeggen: Wat God toekomt is, dat we Hem blijven zoeken!! Steeds weer in ‘zoekstand’ gaan staan. Toch zijn we vaak niet naar Hem op zoek. Het is als met kinderen die verstoppertje spellen. De één verbergt zich, de ander zoekt. Een heerlijke spel, dat we vroeger zeker ook ooit gespeld hebben. Maar, op een gegeven moment heeft een kind zich verstopt en wacht en wacht, maar de zoekende kinderen laten het afweten; ze zijn ergens anders heen gegaan. Dat is dan een droevige afgang.
Zou onze verborgen God zich ook zo voelen, zoals het kind dat zit te wachten en niet meer gezocht wordt? Wat komt God toe? Ik denk, dat het is, dat we God blijven zoeken. Dat we het niet opgeven, wat er ook gebeurt.
Het tweede woord, dat mij raakt, is uit het evangelie en komt feitelijk uit de mond van Jezus’ tegenstanders. Ze zeggen: ‘We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen’. Dat zeggen de tegenstanders van Jezus. Jezus is iemand die helemaal zichzelf is en puur.
Jezus kijkt zonder oordeel naar mensen. Er leeft in Hem geen bedrog. Dat zijn we wel anders gewend. Er wordt wat afgekonkeld. Tegen de een wordt dit en tegen de ander dát gezegd. Er zijn heel wat geborgen agenda’s. En daar komt nogal eens ellende van. Het getuigt van een grote innerlijke vrijheid, als je ongecompliceerd kunt zijn. Ja, om jaloers op te worden. Het is een uitdaging, zonder oordeel naar mensen te kijken.
Als je zo bent, kun je ook God geven wat Hem toekomt. Dan ben je zuiver op Hem gericht. Dan kun je Hem geven wat Hem toekomt, namelijk een zuiver hart. Met een open en zuiver hart mogen we samen verder gaan naar onze Nieuwe ABG-gemeenschap. God gaat met ons mee in dit proces. Hij zal er zijn voor jou, voor mij en voor ons allemaal.
God zegent dit verandering proces:
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Marianus Jehandut SVD