Als we in deze tijd van het jaar naar de natuur kijken, dan valt het niet mee om nieuw leven te zien. De dagen zijn nu het kortst, de nachten zijn lang en koud. Je hoeft de lamp bijna niet meer uit te doen: voor je het weet is het alweer donker. Het is nog donker als je ’s morgens op pad gaat, naar het werk of naar school, als je ’s avonds teruggaat naar huis is het alweer donker. Het valt niet mee om in deze tijd van het jaar nieuw leven te zien. Alles is doods. De natuur heeft zich terug getrokken, de bomen hebben hun blad verloren. Alles en iedereen zoekt bescherming en beschutting. Geen jong groen, geen donzig geel, maar alles in de natuur, de akkers en de tuinen is grijs, grauw en kaal. We proberen het gemis van de warmte van de zon te vinden in de gezelligheid met elkaar of misschien wel in de gloed van de open haard of kachel.
Of zijn ze er toch: groene twijgen in de winter? Staren we ons niet te veel blind op de duisternis. Is er misschien leven dat we niet zien? Hebben we onze ogen wel open, maar is ons zicht belemmerd? Kijken we wel met een goede blik, zien we wat er is of zien we alleen maar wat we willen zien? Of alleen maar wat we verwachten te zullen zien omdat we dat zo gewend zijn? Juist in deze tijd van het jaar maken we met takken en twijgen van altijd groene bomen de adventskrans. Dat groen is al sinds mensenheugenis het teken van leven ondanks alle duisternis, ondanks al het doodse in de natuur, het is het teken van hoop voor de toekomst. En tegelijk is die krans ook het teken dat we ondanks alle duisternis in en rond onszelf, hopen en vertrouwen op nieuw leven in ons bestaan. Wie de juiste kijk heeft op de zaak die kan het zien. Die ziet in de knoppen van de kastanjebomen de belofte van nieuw leven.
Ook in de dagen van Jezus van Nazareth waren er mensen die niet zo rooskleurig dachten over hun toekomst. Die wisten al precies hoe het zou aflopen. In geuren en kleuren vertellen ze hoe het einde van de wereld zou zijn, en alles wat ze niet begrepen van de zon, de maan en de sterren, werden tekenen van de naderende ondergang.
Interessant is te weten wat Jezus tot die mensen zegt. Hij lacht hen niet uit, hij bagatelliseert de zorgen van de mensen niet. Maar Hij gaat er ook niet over in discussie. Want Jezus wil niet ingaan op angsten. Hij wil ingaan op hoop en verwachting. Hij zal het laatste restje hoop dat er in mensen is, koesteren en het aanwakkeren. Hij zal mensen nieuw leven inblazen zoals op de scheppingsdag. Hij zegt: goed, er zullen tekenen komen aan zon, maan en sterren, mensen zullen in paniek geraken om wat de wereld, de kerk, onszelf wellicht gaat overkomen in onze dagen. Hij begrijpt onze angsten en zorgen wel degelijk, maar zijn antwoord daarop is altijd een blijde boodschap.
Voor allen die het niet meer zien zitten, voor de wereld niet, voor zichzelf niet, voor allen die de hoop om wat voor reden dan ook bijna, of misschien wel helemaal, hebben opgegeven – voor hen heeft hij een goed woord. Voor mensen die alleen maar ellende en duisternis om zich heen zien, zegt hij: “Zie je die lichtpuntjes. Kom, met zijn allen wakkeren we het aan tot een vuur. Sta op! Luister! Je verlossing is nabij.”
Jezus kondigt verlossing aan, hij kondigt bevrijding aan zoals profeten dat deden, zoals Jesaja en Jeremia. Jeremia was in de gevangenis gegooid, omdat hij tot de koning van Juda had gezegd: “U regeert het land onrechtvaardig, het is uw schuld dat er zoveel ellende is in dit land”. Jeremia laat de moed niet zakken, De hoop voor een goede toekomst voor land en volk is in hem blijven leven. En in de stilte van zijn gevangenschap hoort Hij God. Zo lezen we in de eerste lezing van vandaag. Zo spreekt de heer Er komt een tijd dat ik de belofte vervul die ik aan Israël en Juda gedaan heb. Er komt een koning die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt. Dan is Juda gered en Jeruzalem veilig. En die stad zal heten: “Heer onze gerechtigheid”
Zo spreekt Jezus ook tot ieder van ons: Er is toekomst voor je, er is toekomst voor de wereld. Je verlossing is nabij, het ligt binnen je bereik. Geloof het toch! Sta op! Kijk! Luister! Er is geen reden tot wanhoop, als je maar wilt, als je maar durft. Als je je maar niet in de luren laat leggen door machten die beslag proberen te leggen op je hart. Daar waarschuwt Jezus ons tegen. Hij zegt in het evangelie lezing van vandaag: zorg dat je geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven.
Ieder van ons moet dat maar naar de situatie van zijn eigen leven vertalen, die roes en die zorgen. Die zorgen van het leven komen vanzelf wel. Maar laat je er niet door verlammen. En die roes van dronkenschap, die jacht op welvaart, die jacht op alles wat je volgens de reclame zou moeten hebben om mee te tellen, daar kun je je tegen verzetten. Laat je niet opjagen door de machten die er belang bij hebben dat jij zoveel mogelijk dingen koopt om ze weer zo snel mogelijk te vervangen door wat morgen als super, ultra en het einde aangeprezen wordt. Zorg ervoor zegt Jezus dat je geest niet afgestompt raakt door dat soort dingen die misschien wel leuk zijn maar niet echt nodig zijn om gelukkig te zijn.
In onze dagen gebeurt er genoeg in de wereld om ons angst aan te jagen Het nieuws op radio en tv wordt gevuld met ten-hemel-schreiende taferelen van dood en verderf die mensen elkaar aandoen. Zoveel slachtoffers, zoveel ellende.
en wij, christenen, ontpoppen ons ook wel eens als onheilsprofeten alsof er geen blijde boodschap bestaat. Redenen om bezorgd te zijn zijn er in onze dagen natuurlijk, onveiligheid, mensen die dakloos raken, vreemdelingenangst, oorlogsdreiging, wereldwijde armoede, maar als volgelingen van Jezus zijn we niet geroepen om de feiten aan te dikken, om angst aan te jagen, maar om hoop te brengen en er waar mogelijk er iets aan te doen. We moeten ons niet klein laten krijgen maar de fakkel van de hoop aan elkaar doorgeven, als tegenwicht tegen de zwartkijkers die bang zijn dat het valse hoop is die ons gegeven wordt.
Het enige wat Jezus doet is wijzen op wat iedereen kan zien: Hij zegt als het ware open je ogen, zie wat er gebeurt : De tekenen dat de Messias er is kun je om je heen zien, tekenen die in het oude testament door de profeten zijn voorzegd. De kleinsten staan voorop, de geringsten zijn het voornaamste, mensen die door iedereen als onbetekenende niets-zeggende figuren worden beschouwd zijn de belangrijkste mensen. Kijk wat Gij hoort en ziet : “blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan de armen wordt de blijde boodschap verkondigd”. Mensen die in de maatschappij er niet bij hoorden, zeg maar gewoon afgeschreven waren, die hoorden er weer bij. Dat zijn de tekenen van de Messias, tekenen van redding die door de Messias gebracht wordt. Ook nu nog zijn dat de tekenen van de Zijn redding.
Ook tot ons twijfelaars wordt gezegd: Kijk naar tekenen dat de Messias aan het werk is : dode ogen die levend worden van geluk, mensen ziek van angst en ziek van het leven en het verdriet, die genezen en verzoend werden met het leven, oren die men had dichtgestopt en die men weer te luisteren wil leggen, mensen die het helemaal niet meer zagen zitten, die als het ware opeens weer opstaan en opnieuw beginnen. Dat zijn tekenen van zijn redding die wij zelf ook dienen waar te maken in ons eigen leven, in onze geloofsgemeenschap. Als ons christen-zijn iets betekent dan zou het toch wel dat moeten zijn, dat die tekenen van de Messias mede door ons toedoen zichtbaar worden, dat mensen zich bevrijd voelen door onze aanwezigheid dat mensen het weer zien zitten. Dat mensen weer licht zien in de duisternis omdat anderen zich om hen bekommeren, dat er niemand afgeschreven wordt, niemand in de hoek getrapt. Dat er recht gedaan wordt. Laten we in deze viering bidden dat onze ogen worden geopend als wij ons bezinnen en verdiepen in de woorden van de H. Schrift. Laten we bidden dat ook in ons de tekenen van de Messias zichtbaar worden.
Cees de Haan