Een tijdje geleden was ik met een kennis van me, die 67 jaar is, op bezoek in een verpleeghuis bij zijn vriendin. Vier jaar geleden kreeg ze een ernstige attaque in de hersenen. Ze moest worden opgenomen omdat ze niet meer kon praten en niet meer reageerde. Ze herkende niemand meer en wist niet meer waar ze was. Dat is niet verbeterd. Die kennis bezocht haar in het begin niet zo vaak. Maar al snel steeds vaker, omdat ze alleen wilde eten als hij erbij was. Nu bezoekt hij haar al jaren elke dag een aantal uur in het verpleeghuis. En dat is best een zware taak. “Maar ja, ik hou nou eenmaal van haar,” zegt hij dan. Die liefde is nu eigenlijk veel duidelijker dan toen ze nog gezond was. Met haar gaat het best goed, omdat hij elke dag komt. En ik, ja, ik ging met hem mee en we kwamen bij zijn vriendin. Ik zag iemand die, om het zo maar te zeggen, zo dement was als een deur; hij zag een geliefde. En wie ziet er dan wat waar is? Ik denk hij. In de liefde zien we de mensen, zoals God ze ziet, zoals ze eigenlijk zijn, zoals ze zijn als kinderen van God. Dat kan best een kruis inhouden, maar een kruis dat Gods liefde niet ontkent maar juist laat voelen. En dan volgen we Christus.
In het evangelie zegt Jezus dat wie van de leerlingen groot wil zijn, dienaar van de leerlingen moet zijn. Dat is een moeilijk gebod omdat het dan gaat om dienstbaarheid en nederigheid. En ‘nederig’ klinkt voor ons vaak hypocriet, alsof het alleen maar arrogantie verbergt. Maar zo wordt het natuurlijk niet bedoeld; deemoed is dan een beter woord. De eerste zin van de eerste lezing is dat de Heer heeft besloten om zijn dienaar te vernederen. Dat klinkt ook vreemd, maar het gaat over Jezus die eerst zijn goddelijke almacht aflegde en mens werd en vervolgens ook nog de kruisweg en de kruisdood onderging. Dat is een weg van almacht naar volstrekte machteloosheid, en dat wordt hier in een slechte vertaling “vernedering” genoemd. Maar dat deed God uit liefde voor de mensen. Wie iemand echt liefheeft, wil diegene ook zijn en zo wilde God mens zijn tot en met de dood aan het kruis. Het volgende gedichtje drukt dat heel mooi uit: Ik ben niet mijzelf, jij bent niet jouzelf, oh zekerheid bezeten,
want ik ben jou en mij, jij mij en jou, oh weten.
Zeg dan, als meest volmaakte, oh schone van de Dapperstraat
Of jij misschien meer mij of ik meer jou mag heten.
In de tweede lezing staat dat onze Hogepriester, Jezus, in staat is mee te voelen met onze zwakheden. God was geworden zoals wij: mens, omdat Hij zo van ons hield. Daarom kan Hij met ons meevoelen. Dat lijkt op die kennis van mij. Die spande zich erg in om ervoor te zorgen dat zijn vriendin zo gezond mogelijk zou zijn, want hij hield nu eenmaal van haar, zoals hijzelf zei. Daardoor kon hij meevoelen niet alleen met haar pijn en ongeluk, maar ook met haar rust en vreugde als hij bij haar was. En dat kwam omdat hij haar diende. Liefde en deemoed horen bij elkaar, ook als het niet goed gaat. Gods liefde is er evengoed, en misschien juist dan.
Vroeger kwam er af en toe een zwakbegaafde bij mij op bezoek. Hij kwam altijd tenminste een kwartier eerder dan was afgesproken, soms zelfs een half uur. Eerst zei ik dat hij dat niet moest doen, omdat ik er best wel nog niet kon zijn, en dan moest hij al die tijd wachten. Maar vervolgens kreeg ik door dat hij dat wachten helemaal niet erg vond. Als ik er niet was, bleef hij gewoon een half uur voor mijn deur staan. Het deed hem niks. Het duurde even voor ik dat door had, want ik kan helemaal niet goed wachten. Ik denk altijd dat ik het veel te druk daarvoor heb. Maar voor hem was dat anders. En dat is een uitdrukking van deemoed, van nederigheid. Hij had er nooit moeite voor gedaan, maar dat maakt niet uit. Hij kon wachten alsof hij de eeuwigheid tot z’n beschikking hebt.Volgens Simone Weil wacht God op ons, met eindeloos geduld. Het is ook geduld dat van ons gevraagd wordt, geduld en het besef dat God op de één of andere manier dat wachten wil. Als je volledig voor Gods wil openstaat, dan is ook het wachten, het trage verlopen van de tijd, door God gewild en aanvaard je dat, ongeveer zoals die zwakbegaafde dat deed. Het is weer liefde voor God die deze wereld nu eenmaal zo heeft gemaakt. In alle liefde, genegenheid of sympathie voor de dingen en mensen om ons heen, hoe vluchtig ook, is het goddelijke bespeurbaar, dat die dingen en mensen zo heeft gemaakt. Jesus navolgen is het navolgen van zijn liefde met weer die deemoed, wachtend indien nodig. Daarmee vermijd je een hoop irritatie en het schenkt vreugde. Alleen wie liefheeft, zingt, volgens Augustinus, de kerkvader. Het mooie daarvan is ook dat de gebreken die mensen hebben, zoals de dementie van de vriendin van die kennis van mij of zwakbegaafdheid, niet tegen die liefde ingaan, maar die zelfs zichtbaar maken. Daardoor zag die kennis van mij zijn vriendin naar waarheid. Nederigheid en liefde hebben van doen met openheid voor de wereld, voor anderen.
En dan kan het natuurlijk best wel gebeuren dat je moe bent van anderen, geen zin meer hebt, dat je jezelf eigenlijk genoeg vindt, maar dan geeft het openheid en vrede als je in deemoed kunt zeggen: “ik ben maar een gewone knecht en heb alleen mijn plicht gedaan.” Het is een zin die Franciscus van Assisi heeft opgenomen in zijn Regel voor de Franciscanen. De broeders moeten geen ruzie met elkaar maken maar bij meningsverschillen of irritaties daarvan uitgaan. Het is niet flitsend, maar wel pretentieloos en onbevangen. Het is eigenlijk best wel ontspannend om alleen maar een dienaar te zijn. Arrogantie maakt eenzaam, deemoed geeft gezelschap. Nederig is afgeleid van “neder”, laag: je staat met je voeten op de grond. Het is pretentieloosheid, nuchterheid. Dat maakt iemand een goede dienaar, een goeie collega zouden wij zeggen, met wie je kunt samenwerken, die open is naar anderen.
In de laatste alinea van het evangelie wordt gezegd dat de Mensenzoon is gekomen om allen te dienen, en uiteindelijk zijn leven te geven “als losprijs voor velen”. Een losprijs was het geld dat je voor iemand moest betalen om hem uit de slavernij los te kopen. In het evangelie werkt dat twee kanten op, omdat zowel Jezus als wij slaaf waren. Als een slaaf gaf Jezus op Goede Vrijdag zijn leven en Hij bevrijdde daardoor ons uit de slavernij van het gebonden-zijn aan deze aarde. In alle deemoed werd God een slaaf. Door die deemoed heeft Hij eerbied voor de kleinen, voor ons, voor onze vrijheid. Hij dwingt ons niet tot zijn liefde, maar Hij neemt een houding van respect aan, die ons bevrijdt. Het is Gods deemoed waardoor wij vrij zijn en het moet onze deemoed zijn die zijn wil laat geschieden. En dan weten we niet waarom daartoe de Kruisweg moest gebeuren en waarom Jesus toen niet bv. de mensen bevrijdde van de Romeinen. We kunnen er alleen op vertrouwen, dat God zulke dingen wel weet. En dan denk ik dat dat vertrouwen Gods hart verheugt. Wie zich van God bewust is en in diens liefde probeert te leven, komt in God te leven. Er ontstaat een gerichtheid op God, zodat Hij een stille aanwezigheid in ons denken wordt en leeft in ons leven. Dan worden we stil bij God, open voor onze medemensen en in ons dragen we vrede. Dat is ‘liefde voor God’ en een goede reden om te zingen.
Laat ons, Heer, voor uw liefde open staan, zodat we kunnen leven in uw zorg voor ons en in uw vreugde over ons. Amen.
Peter Commandeur