Overweging
Als Jezus ons iets wil vertellen over het samenspel tussen God en mensen, gebruikt hij altijd beelden uit het dagelijkse leven. Dan gaat het over brood bakken, over zaaien en oogsten, over vis vangen of – zoals we vandaag hoorden – over schapen hoeden.
In het oude Israël was veel schrale grond waar alleen schapen nog hun kostje bij elkaar konden schrapen. Iedere inwoner van Israël zag iedere dag wel een keer een herder met zijn of haar kudde schapen voorbij komen.
Schapen hoeden is een samenspel tussen de hond, de schapen en de herders, alles is afgestemd op duidelijke commando’s. Als de honden en de schapen niet zouden luisteren, zouden de schapen gaan dwalen en niet meer weten waar hun schaapskooi te vinden was.
Jezus gebruikt het beeld van de herder om uit te leggen wie hij is voor de mensen. Hij vertelt tot drie keer toe dat hij zich met hart en ziel inzet voor zijn schapen. Als herder laat Jezus hen niet in de steek, ook niet als er gevaar dreigt. Hij zet zijn leven voor hen op het spel en meer dan dat. De schapen gaan hem aan het hart. Ze maken deel van hem uit. Zij bezielen zijn leven. Daarom heeft de hemelse Vader hem lief.
De herder kent zijn schapen en zijn schapen kennen hem. Kennen betekent hier meer dan: ‘O ja, die ken ik wel.’ Kennen is hier werkelijk kennen, kennen van binnen uit – vanuit je hart – , en in wederzijdse betrokkenheid met de schapen leven. Zonder deze onderlinge verbondenheid zou er geen kennen van de schapen zijn, en zou het voor de schapen niet mogelijk zijn de herder te kennen.
Jezus zegt hierover dat dit wederzijds kennen is, zoals de hemelse Vader hem kent en hij de Vader kent. Herhaaldelijk legt Johannes in zijn evangelie er de nadruk op, dat de vader en Jezus één zijn. Er is een eenheid tussen de vader en Jezus en omgekeerd, en er is een eenheid tussen Jezus en zijn leerlingen en omgekeerd. Als mens weet je nauwelijks hoe je je dit moet voorstellen. Maar Johannes reikt hiervoor het beeld aan van de goede herder.
De context van het verhaal over de goede herder is de vroegchristelijke kerk. In de eerste periode waarin het christelijke geloof zich verbreidde, was er onenigheid tussen de christenen. Degenen die waren overgegaan naar het christendom waren afkomstig uit verschillende groepen: er waren christenen die afkomstig waren uit het Jodendom, en er waren ook Romeinen en Grieken die zich bekeerden tot het christelijke geloof.
Het was maar wat lastig voor alle schapen om zich tot de ene kudde van Jezus te rekenen, om zich echt helemaal thuis te voelen in die schaapskooi, de schaapskooi van God zijn Vader. Christenen, toen en nu, moeten het vaak nog leren, dat er maar één ding belangrijk is: niet tot welke ‘bloedgroep’ je behoort, of bij welke parochie je oorspronkelijk behoorde, maar of je wel goed bent afgestemd op Jezus. Jezus heeft het over ons – gewone mensen – die zijn stem horen, zijn stem herkennen, en naar zijn stem luisteren.
In de geschiedenis van het katholieke geloof zijn mannen en vrouwen geweest die Gods stem hebben gehoord en daar gehoor aan hebben gegeven.
Een van hen was de middeleeuwse vrouw Hildegard van Bingen. Zij ontving een openbaring van goddelijk licht waaruit een stem klonk.
‘O mens, breekbaar en as van as (…), zeg en schrijf wat je ziet en hoort. (…). Schrijf op dat op, niet volgens jezelf, noch volgens een ander mens, maar volgens de wil van Hem die weet, ziet en alles beschikt in de verborgenheden van zijn mysteriën.’
Op deze wijze werd Hildegard geroepen. Zij werd opgeroepen gehoor te geven aan deze hemelse stem en op te schrijven wat ze innerlijk waarnam. Dat deed ze. Ze schreef het boek Scivias, ken de wegen van God, om mensen aan sporen de weg van God te gaan. Bij het schrijven liet Hildegard zich inspireren door het goddelijke licht. Over Hildegard van Bingen gaan we de komende tijd meer horen. U kunt dit volgen in Saamhorig.
Hoe kunnen wij luisteren naar de stem van God. Om zijn stem te horen is het belangrijk dat je afstemt. Dat betekent concreet dat je jezelf vrij moet maken voor God. Een kwartiertje voor God.
Het kost wel enige inspanning om die stem te horen. Er is afzondering voor nodig, stilte, en vooral de bereidheid om te luisteren. Het is het gemakkelijkste om er een vast tijdstip voor te kiezen voor dit kwartiertje voor God, dit moment waarop je bidt. Bijvoorbeeld aansluitend op avondeten, of ‘s ochtends vroeg als iedereen nog slaapt, of na het acht-uur-journaal.
Begin met een kruisteken en vraag om Gods hulp. Maak het stil in jezelf. Dat lukt makkelijker als je jezelf voorstelt op een plek in de natuur, te midden van Gods schepping waar je je fijn voelt, bijvoorbeeld aan het strand, op een bankje in het park, op een berg met een mooi uitzicht, of – om in het beeld van vandaag te blijven – op een grote stille heide…
Als je daar in je gedachten en in je verbeelding echt bent, probeer je stil te worden. Keer je in jezelf en kom dan met je ademhaling steeds dichter bij die plek waar God in ons woont. Want God woont echt in ieder mens, diep verborgen. Ook in jou!
Je zult allerlei stemmen horen die je aandacht vragen. Dat vertelde mij ooit een zuster. Ze zei: ‘als ik het stil maak in mijzelf, beginnen al die marktlui in mij te schreeuwen’. Maar tussen al die luidruchtige stemmen is er ook eentje te horen die heel zacht is. Dat is het kenmerk van de stem van God in jou, je herkent hem omdat hij zacht, maar onophoudelijk klinkt.
En als je hem ontdekt heb, dan kan je er naar luisteren. Die stem zegt eigenlijk maar één ding: ‘Je bent me lief, ik houd van je, precies zoals je bent.’ En echt: als je vaker naar deze stem luistert, dan groeit je vertrouwen in God en zijn liefde. Die ook naar jou wil luisteren: naar alles wat jou bezig houdt of je zorgen baart. Naar alles waar je verdrietig of boos over bent of waar je dankbaar voor bent. Blijf het proberen, om zo je moment met God in te vullen. Als het niet goed lukt, vul het moment dan met het zingen van een lied, het bidden van het Onze Vader en een Weesgegroet, lees een klein stukje uit de Bijbel, pak een boek met een dagelijkse meditatietekst.
Dat wij Gods stem mogen herkennen in ons leven en ernaar luisteren. Daarin blijft God ons trouw, wat er ook gebeurt in ons leven.
Moge het zo zijn.
Gelezen uit: Handelingen 4, 8-12; Eerste brief van Johannes 3, 1-2; Johannes 10, 11-18.
Kitty Bouwman, geestelijk begeleider