2024 Preek zondag 28 juli

Zondag 28 juli 2024 in de Gerardus Majella

Eerste lezing: Uit het tweede boek der Koningen 4, 42- 44

Evangelie lezing: uit Johannes 6, 1-15

Overweging over twee broodwonderen

Wij hebben geluisterd twee verhalen waarin een broodwonder gebeurt. Deze twee verhalen lijken veel op elkaar. Zoveel dat je mag veronderstellen dat Johannes in zijn evangelie het verhaal over de profeet Elisa gebruikt heeft. Elisa ging voor in een wonderbare spijziging. Zijn knecht moest van de 20 gerstebroodjes en een zakje vers graan de honderd profeten die met Elisa optrokken te eten geven. Tja, maar dat kan natuurlijk niet, zal de knecht gedacht hebben. Dat is helemaal niet genoeg. Maar Elisa blijft aandringen: doe toch maar, want, zo hoor je dan: dit zegt de Heer: ‘ze zullen ervan eten en nog overhouden ook’. En ze aten, die 100, en hielden nog over… Zo zegt, zo spreekt de Heer. God die het volk Israël in de woestijn ook niet van de honger deed omkomen maar hen manna uit de hemel gaf, voor elke dag genoeg… 

En dan vertelt Johannes in zijn evangelie dat vlak voor Pesach, het Joodse Paasfeest, Jezus de berg op gaat. Een grote menigte mensen komt Jezus achterna, als hij met zijn leerlingen in het gebergte zit. Zoals Elisa bekommerd was om de honger van zijn gasten, zo maakt Jezus zich zorgen om al die mensen. Zo kort vóór het Pèsachfeest, het feest van bevrijding uit Egypte, met de woestijntocht en het manna, weet Jezus maar al te goed dat God wil dat al die mensen volop te eten hebben. Dat hemels voedsel – genadebrood – er is om met elkaar te delen.

Jezus deelt zijn zorgen met zijn leerlingen. Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven, vraagt hij aan zijn leerling Filippus? Filippus antwoordt: Zelfs tweehonderd denarie (het dagloon voor tweehonderd arbeiders!) is bij lange na niet genoeg om iedereen een klein stukje brood te geven. Filippus geeft gewone menselijke antwoorden en dat zou ik ook gedaan hebben. Maar de vraag van Jezus hoe we aan brood komen, is natuurlijk niet de vraag of hij een bakkerswinkel in de buurt weet. Maar zijn vraag is eigenlijk: weet jij wel wat hier gaat gebeuren?

Dan zegt wijst Andreas, een andere leerling, Jezus op een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen. Maar wat stelt dit voor, voor zoveel mensen? Daar doe je hier met zo’n grote massa mensen toch niet veel mee.

Het antwoord van Jezus is opvallend: Laat iedereen gaan zitten! Er was daar veel gras en de mensen gingen zitten. Net als Elisa vertrouwt Jezus op de levende God die gezegd heeft: Zij zullen eten en overhouden. Hier op de berg is het de Heer, die herder is. Hij zal ervoor zorgen dat het deze menigte mensen aan niets ontbreekt (Ps. 23). Daarom laat Jezus hen gaan zitten in het malse gras.

Dan gebeurt er iets bijzonders. Jezus dankt de Schepper, de Gever van alle goeds. Hij neemt de vijf gerstebroden en twee vissen en laat de broden en vissen uitdelen onder de massa mensen die in het gras zit. Wanneer iedereen volop gegeten heeft, laat Jezus zijn leerlingen de overgebleven stukken brood bijeenbrengen: twaalf manden vol, volop voedsel voor heel Israël. In de Griekse tekst staat  het woord eucharisteo, eucharistie vieren dus… Die gebeurt wanneer wij onder dankzegging van God delen wat wij hebben.

We kennen dit verhaal als het verhaal van ‘de broodvermenigvuldiging’. Maar er wordt, zo lijkt het, helemaal niet vermenigvuldigd, er wordt gedééld.

En dan zijn er uitleggers van dit verhaal, die zeggen dat Jezus het brood breekt en dat op dat moment de mensen aangemoedigd worden om het brood dat ze meegenomen hebben te voorschijn te halen en met anderen te delen. Je ziet het voor je, de broodtrommeltjes en de picknickmandjes die tot dan toe in de tassen en onder de wijde mantels verborgen waren, komen ineens tevoorschijn.  Iedereen geeft z’n buurvrouw of buurman van wat hij ’s ochtends klaar had gemaakt.

Dat is wel leuk bedacht, maar hiermee maak je het verhaal toch stuk. Je ziet over het hoofd wat Johannes eigenlijk wil zeggen. In dit verhaal gaat het over de overvloed die ontstaat, doordat Jezus onder de dankzegging van God deelt en uitdeelt. Jezus deelt uit van dit hemelse brood, zoveel als ieder nemen wil. Hier zijn geen beperkingen, geen regelgevingen over wie wel en wie niet mag deelnemen aan deze maaltijd. Hier gaat het over de overvloed van de messiaanse tijd. Meer dan genoeg voor iedereen, overvloed, volop. Hier wordt Gods koninkrijk zichtbaar, een nieuwe wereld.

Er is een verhaal over het broodwonder dat ooit heeft plaatsgevonden in een clarissenklooster. Omdat deze parochie onderdeel is van het samenwerkingsverband Franciscus en Clara, kan dit verhaal ons inspireren. 

Delen wat je hebt: broodwonder in een clarissenklooster

Er was maar een enkel brood in het clarissenklooster van San Damiano (Umbrië), terwijl zij honger kregen en de etenstijd aanbrak. Clara riep zuster Cecilia die de zorg had voor het uitdelen en liet haar het brood verdelen; de ene helft moest zij naar de medebroeders sturen en de andere helft voor de zusters binnen houden. De helft die zij behielden, liet zij overeenkomstig het aantal vrouwen in vijftig stukken snijden en die op de tafel van de armoede aan hen voortzetten. De vrome dochter (Cecilia) antwoordde haar dat hier de oude wonderen van Christus nodig waren om zo’n klein stuk brood in vijftig stukken te verdelen. Daarop antwoordde de moeder (Clara): mijn dochter, doe maar gerust wat ik zeg. De dochter haastte zich te doen wat de moeder opdroeg en de moeder haastte zich vrome smeekbeden voor haar dochters tot haar Christus te richten. Door Gods vrijgevigheid vermeerderde zich dat kleine beetje brood in de handen van zuster Cecilia, die het verdeelde en voor iedere zuster van het convent was er een groot stuk’ (Levensbeschrijving van de heilige maagd Clara, 15).

Het verhaal over Clara en Cecilia sluit aan bij het broodwonder van Jezus. Uit het verhaal spreekt een zusterlijke zorg voor het dagelijkse brood van de zusters. Zoals Jezus zijn leerlingen voorhoudt om te delen wat zij aan brood en vissen hebben, zó draagt Clara aan Cecilia op om het ene brood (80 gram) dat er is, te verdelen. Het is opvallend dat Clara radicaler is dan Jezus. Zij draagt namelijk ook zusterlijke zorg voor de broeders franciscanen en daarom laat ze de helft van dat ene brood eerst naar hen brengen. De overgebleven helft moet Cecilia in vijftig stukken snijden, terwijl zij op voorspraak van Christus om Gods royale vrijgevigheid bidt. De inspanningen van Cecilia en Clara zijn niet tevergeefs. Dankzij de vrijgevigheid van God hebben alle vijftig zusters volop te eten.

Dat ook wij door God gevoed mogen worden.

Kitty Bouwman,

Geestelijk begeleider