OVERWEGING Opdracht van de Heer, 2 februari 2025
Eerste lezing Maleachi 3:1-4
Dit zegt de Heer God: Ik zend mijn gezant voor Mij uit om voor Mij de weg te banen. En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen, de Heer die gij zoekt, de engel van het verbond, naar wie gij verlangend uitziet. Let op, Hij komt, zegt de Heer van de hemelmachten. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen? Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het bleekmiddel van de wassers van linnengoed. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren, om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren, zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze offergaven kunnen brengen. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen, zoals in het verleden, in de voorbije jaren.
Tweede lezing Lc. 2:22-35, 39-40
Toen de tijd aanbrak waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepalingen van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.
Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte, en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest, dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam Simeon het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: “Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.”
Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden, en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.” Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret, terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.
Overweging
Zoals de meesten van jullie wel weten ben ik jurist en ik doe veel huurrecht. Laatst had ik als cliënten een gezin met drie kinderen onder de 15, die woonden in een religieuze leefgemeenschap van de protestantse kerk. In hun huurcontract stond dat men elkaar moest vergeven en troosten en moest liefhebben als de eigen persoonn om zo deel uit te maken van die leefgemeenschap. In dat huurcontract was ook nog geregeld dat de huur verdubbeld zou worden als men uit de gemeenschap zou worden gezet, omdat men zich niet aan die geboden had gehouden. En nu was dat gezin uit die gemeenschap gezet, maar ze konden de verdubbelde huur niet betalen en de verhuurder was een procedure bij de rechtbank begonnen om ze te ontruimen vanwege huurachterstand. Ik verzin niks.
In de eerste lezing hebben we gehoord: “Wie kan de dag van Gods komst verdragen? Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt?” Want als de Heer komt zal Hij ons louteren, en dat kan pijnlijk zijn. In de tweede lezing wordt dat nog versterkt. De komst van Jesus zal leiden tot val of opstanding van velen en de gezindheid van vele harten zal openbaar worden. De komst van God maakt onze tekortkomingen zichtbaar, en niet eens zozeer omdat Hij daarover oordeelt, maar omdat dat onvermijdelijk is als we met zijn heiligheid en zuiverheid in aanraking komen, met de Liefde zelf, in woorden van evangelist Johannes. Ik ben begonnen met die rechtszaak, omdat in dat huurcontract een deel van het eerste gebod was opgenomen: we moeten onze naaste liefhebben als onszelf. En als God komt, zal ook blijken of we in dat eerste gebod tekort geschoten zijn. Maar volgens dat huurcontract moest hun verhuurder daarover oordelen. En natuurlijk moeten wij allemaal wel eens oordelen over anderen, maar als het over het eerste gebod gaat, kan alleen God dat met zekerheid doen. Wij kunnen de gedachten van mensen niet lezen en weten vaak niet waarom ze dingen doen of niet doen. Bovendien schieten we ook zelf al te vaak te kort in liefde, interesse en respect voor die naaste. Dan kun je al niet meer goed oordelen; daar is liefde voor nodig. Het is daarom nogal arrogant om te oordelen of dat eerste gebod wordt nagekomen en ook nog met zoveel zekerheid dat op basis daarvan een gezin met drie kinderen op straat moet worden gezet. Als God zal komen, blijken zulke dingen vanzelf. Zijn liefde zal ons, of zo’n gezin, doen voelen of wij of zij tekort zijn geschoten en dan kan Hij ons louteren. Maar God gaat natuurlijk geen gezin op straat zetten. Dat contract was eigenlijk een soort parodie op de komst van God. Ook juridisch hoor, is het duidelijk dat gemis aan liefde voor de naaste geen reden kan zijn om de huur te verdubbelen. Dat gaat wel goed bij de rechter.
Simeon profeteerde ook dat Maria’s ziel zou worden doorboord. Jezus kwam niet alleen als God maar ook als mens. Dat is anders dan op de Jongste Dag. Dan komt God en zal iedereen met zijn zuiverheid en liefde in aanraking komen. Maar 2000 jaar geleden, in Bethlehem en in de lezing van vandaag in Jerusalem, was God als mens gekomen. God werd mens uit liefde voor de mensen. Daardoor kregen die wel de vrije hand en uiteindelijk leidde dat tot de kruisiging, terwijl Maria onder dat kruis stond en later haar dode zoon op haar schoot had, als de Mater Dolorosa, de moeder vol smarten. Toen werd haar ziel doorboord. Als God zal komen op de Jongste Dag gaat het anders, maar tot die tijd moest Maria, en ook wij, het doen met deze wereld. En daar is het goddelijke af en toe erg onzichtbaar, zodat het best moeilijk kan zijn om op God te vertrouwen. Neem het volgende gedicht:
Waar is de vreugde, die we verloren toen we ons vermaakten?
Waar is de voldoening, die we verloren toen we werkten?
Waar is de rust, die we verloren toen we ons ontspanden?
Waar is het leven, dat we verloren toen we leefden?
Waar is de God, die ging zwijgen toen we ons best deden?
Heel vreemd zijn zulke gevoelens niet. We worden alleen maar ouder, krijgen minder toekomst en vaak genoeg minder voldoening en bevrediging uit het leven; we hebben alles al zo vaak gedaan. Dan kan het best gebeuren dat we weinig meer voelen van Gods liefde of van zijn aanwezigheid. Zelfs Jezus vroeg aan het kruis waarom God Hem verlaten had. Waarom staat God zulke dingen toe? Waarom zijn er zoveel oorlogen? Waarom is God zo vaak zo ver weg, zodat er niets van Hem te merken is? Of anders gezegd: wanneer komt God een keer? Maar op die vraag kan natuurlijk geen antwoord gegeven worden. Maar God kan ook nu bij ons zijn, zelfs als we voor ons zelf maar weinig toekomst kunnen zien en ondanks al die oorlogen. Zijn nabijheid lost dat nu alleen niet op, zoals wel op de Jongste Dag, maar we moeten ons ook niet blind staren op wat er fout gaat. In hoofdstuk 7 van Lucas wordt aan Jezus de vraag gesteld wanneer het Rijk Gods zal komen en Hij antwoordt dan dat je dat niet kunt waarnemen. Je kunt niet zeggen “hier komt het” of “daar komt het”, want het Rijk Gods is midden onder ons. God is al nu zo sterk bij ons aanwezig dat zijn Rijk er al is, midden onder ons. Eigenlijk is dat gedicht wat arrogant, want juist als we ons best aan het doen zijn, kan het gebeuren dat we God niet meer horen, omdat we te weinig geduld hebben en niet meer voor Hem open staan. God gaat niet zomaar zwijgen. Die arrogantie lijkt wat op wat de verhuurder van dat gezin meende te kunnen doen. We moeten natuurlijk doen wat mogelijk is, maar dat is vaak niet zo veel en dan zijn deemoed, nederigheid en geduld belangrijk, ondanks bv. alle ellende die we op de televisie zien. Daar ligt een lijn naar Maria Lichtmis. Ook Maria, de geliefde van God, achtte zich niet te goed om zich te reinigen na de geboorte van zijn zoon. En ook wij moeten ons niet te goed achten om te wachten, geduld te hebben en te blijven vertrouwen op God, hoezeer Hij ook afwezig kan lijken te zijn. En dan is het goed om te denken aan Simeons voorspelling over het zwaard door Maria’s hart. Want zelfs het lijden van Jesus en van Maria moet voor God een betekenis hebben gehad, anders was het niet gebeurd. En dat maakt ook ons eigen lijden bv. om een geliefde persoon die is overleden, minder zinloos en overbodig. Ergens heeft het een plek bij onze God. God kan zelfs zichtbaar worden in de gebreken van mensen of in die van onszelf, in onze broosheid. Ook hierom kunnen we met hoop en geduld op God blijven vertrouwen, en met moed en nederigheid, zoals Maria. Dat schept onbevangenheid en wijdte, alsof we al met God in zijn Rijk zijn, omdat we Hem kunnen blijven liefhebben, zoals in psalm 23: “Hij legt mij in grazige weiden en geeft rust aan mijn ziel”. Wij mogen leven in het vertrouwen dat datgene ons nabij is, wat wezenlijk is, wat alles tot het ware leven zal brengen en voltooien. Wij mogen leven in het vertrouwen dat Diegene die zo wezenlijk is, ons liefheeft en dáarom aanwezig zal zijn en zal blijven, als God, als mens, als geliefde. Moge de Heer ons in dat vertrouwen steunen.
Peter Commandeur