Dierenverhalen rond Kerstmis
Deze tekst is maar een voorbeeld, met eigen woorden vertellen is waarschijnlijk beter!
EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT
Inleiding
Vandaag begint de Advent. Er zijn vier zondagen van de Advent en daarna is het Kerstmis! De Advent is de voorbereidingstijd op Kerstmis.
Tijdens de voorbereidingstijd op een groot feest van de kerk worden de mensen een beetje stil. Bij inkeer en gebed hoort de kleur paars: dat zie je bijvoorbeeld aan de stool (denk aan het woord “stola”) die de priester tijdens de eucharistieviering draagt.
Bij de Advent hoort ook een adventskrans: een krans van kerstboomtakken met vier kaarsen. Op de eerste zondag van de Advent wordt een kaars aangestoken, op de tweede twee kaarsen enzovoort. Als alle vier kaarsen branden weet je dat het bijna Kerstmis is.
In de kindernevendienst bereiden we ons voor op Kerstmis samen met de dieren van de kerststal.
Vandaag doen we dat met de hond van de herders.
In de grote kerk wordt aan de mensen uitgelegd dat we waakzaam moeten zijn als we ons goed op de komst van Jezus op aarde willen voorbereiden (want dat vieren we met kerstmis). En welk dier van de kerststal kan ons beter leren wat waakzaamheid is dan de herdershond die altijd op moet letten dat de schapen bij elkaar blijven en de goede kant op gaan en die moet waarschuwen voor gevaar?
Op dit moment kan er een verhaaltje verteld worden over een waakzame hond (zie voorbeeld van een herdershondje uit onze tijd) of verteld worden wat een herdershond is en doet.
Daarna kunnen de kinderen de kleurkaart met een hond inkleuren en er zelf nog wat bij verzinnen. (eventueel thuis afmaken).
(Als er geen kleurkaarten zijn, kunnen ook dubbelgevouwen blanco kaarten worden gebruikt. Let op: zet de kaarten eerst neer, zodat duidelijk is wat de onderkant moet zijn)
De herdershond
King was de mooiste en sterkste van het nest jonge hondjes en omdat hij de sterkste was had hij altijd het beste plekje bij zijn moeder om te drinken en daarom groeide hij ook heel hard!
Hij was ook erg nieuwsgierig, daarom was hij ook de eerste die uit het nest klom en rond ging kijken en snuffelen. Zijn moeder vond dat niet zo goed: als ze vond dat hij te ver weg liep, pakte ze hem bij z’n nekvel en zette hem terug in het nest.
Maar kleine hondjes worden groter en dan moeten ze een nieuw baasje krijgen.
Toen dreigde er gevaar, want er was een boef, die graag een hond wilde hebben om hem te helpen bij zijn slechte plannen. De mensen van wie King was wilden hem niet verkopen aan deze slechte man. Daarom besloot die om King te stelen. Hij bleef de boerderij waar King woonde in de gaten houden en toen het hondje ondeugend was en rond ging snuffelen in de omgeving, sprong de man op, pakte het hondje en stopte het in een doos. De doos zette hij in zijn auto en reed er mee naar zijn huis. Het duurde een hele tijd voordat ze daar aankwamen. De man zette de doos in een oud schuurtje, want hij wilde hem niet in zijn huis hebben. Toen ging de man gauw weg, want hij had een dringende afspraak met zijn vrienden.
Het arme hondje zat in zijn dichte doos: hij had geen eten of drinken, hij moest plassen en had het koud; hij begon te jammeren, want hij voelde zich erg alleen.
Toen werd hij heel wanhopig en boos: hij probeerde de doos kapot te maken. Het lukte hem een stukje los te trekken, toen kon hij beter bijten en een gaatje maken en toen maakte hij het gat groter en groter, totdat hij eruit kon kruipen. Het was een héél oud schuurtje en toen King goed rond snuffelde, ontdekte hij waar de deur zat. Nu, hij wist wel hoe dat moest: een deur heeft een knop en als je springt en er aan gaat hangen, dan gaat hij open. King sprong en de deur was zo gammel dat die meteen open vloog. King was vrij!
Hij moest even wennen aan het zonlicht, want hij had heel lang in het donker gezeten. Hij deed een grote plas, keek om zich heen of er geen gevaar was. Hij zag de vijver in de tuin en dronk daar heerlijk uit, tot hij genoeg had.
Hij snuffelde wat rond en besloot het pad naar de weg te volgen, maar hij lette wel heel goed op dat er geen vreemde mensen of auto’s aankwamen, want hij wilde niet weer door nare mensen gepakt worden.
Hij liep langs de weg, gelukkig waren er weinig auto’s en als er een kwam, dan verstopte hij zich. Het was wel een héél lange weg en hij zag nog steeds geen bekende plekjes en het werd steeds drukker, daarom ging hij maar een smaller weggetje in: het rook naar mensen en dat was wel prettig, want hij voelde zich zo moe en alleen! Hij vond een beschut en droog plekje en viel uitgeput in slaap…..
Plotseling werd King wakker door het lachen van een jongetje dat enthousiast iets riep naar zijn oom en tante: het klonk vrolijk en aardig. Voordat hij het wist strekte King zijn poten, stond op en liep naar de mensen toe en jammerde om te laten horen hoe eenzaam en verdrietig hij was.
Meteen stonden de mensen stil, het jongetje liep voorzichtig naar hem toe en stak zijn hand langzaam naar hem uit. Het hondje likte de hand: hij wilde zo graag dat ze lief voor hem zouden zijn!
Het jongetje was blij: thuis hadden ze ook een hond gehad, maar die had een ongeluk gehad en was nu dood, het jongetje miste hem en had nu een nieuw vriendje. King werd goed verzorgd en voelde zich al gauw thuis.
Toen de oom en tante van het jongetje naar de supermarkt gingen, zagen ze daar op het prikbord:
“Hondje vermist……..”, de beschrijving klopte precies.
Thuisgekomen belden ze het telefoonnummer dat erbij vermeld stond. Het bleek het baasje van de moeder van King te zijn: hij was zo blij toen hij hoorde dat King het goed maakte en kwam meteen naar hen toe.
Toen hij zag dat ze goed voor hem konden zorgen, vond hij dat King wel bij zijn nieuwe baasje mocht blijven als beloning dat ze zo goed voor hem geweest waren.
King groeide op tot een slimme en waakzame hond die alles heel goed in de gaten hield, want hij had ervaring dat dingen wel eens mis konden gaan, maar dat er ook goede mensen zijn.