Jaar A, de grote verhalen van de veertigdagentijd

jaar A

DE GROTE VERHALEN IN DE VEERTIGDAGENTIJD
De eerste lezingen van de liturgie, voornamelijk uit het Oude Testament, betreffen de grote lijn van de heilsgeschiedenis.

1. De eerste mensen    Gen 2,7-9; 3,1-7 + Mt 4,1-11
Op de eerste zondag horen we hoe de eerste mensen, Adam en Eva, in het paradijs alles hebben wat hun hartje begeert, maar dat is hen niet genoeg: van die ene vrucht die aan God is voorbehouden, namelijk de kennis van goed en kwaad, willen ze ook proeven.
Dit staat in schril contrast met Jezus in de woestijn, die daar niets heeft en zelfs de verleiding weerstaat om van stenen brood te maken, want Gods woord is voor Hem genoeg.
Zie bijpassend verhaal hierboven.
De kinderen scheppen zand in de Kijkwoestijn, waarbij een paneeltje met het getal 40 nog even uitzicht geeft op de boom vol vruchten.

2. De aartsvaders    Gen 12, 1-4a+ Mt 17,1-9
Op de tweede zondag komt de aartsvader Abraham in beeld die door God wordt geroepen om weg te trekken uit zijn land en te gaan naar het land dat God hem geven zal.
Je zou hier een parallel kunnen zien met het evangelie van Jezus die niet op de berg wil blijven, zoals de leerlingen voorstellen: laat ons hier drie tenten bouwen.
Zie bijpassend verhaal hierboven.
In de Kijkwoestijn leggen de kinderen wegen aan met op de achtergrond een berg.

3. De uittocht    Ex 17, 3-7+ Joh 4, 5-42
Op de derde zondag horen we hoe hoe het joodse volk door de woestijn trekt onder leiding van Mozes, die water uit de rots slaat opdat ze met nieuwe moed verder kunnen trekken.
Levenwekkend water is ook het thema in het evangelie: het gesprek van Jezus met de vrouw bij de bron.
Zie bijpassend verhaal hierboven.
In de Kijkwoestijn vullen de kinderen een vijver met water.

4. Het koningschap    1 Sam 16, 1b.6-7.10-13a+ Joh 9, 1-41
Op de vierde zondag horen we waarom David tot koning wordt gezalfd en niet één van zijn oudere broers: God ziet niet zoals mensen zien.
Ook in het evangelie speelt licht/zien een rol bij de genezing van de blindgeborene.
Zie bijpassende verhalen.
In de Kijkwoestijn worden lichtjes aangestoken.

5. De ballingschap    Ez 37, 12-14+ Joh 11, 1-45
Op de vijfde zondag horen we hoe de profeet Ezechiël, tijdens de ballingschap, het volk weer nieuwe moed inspreekt: God zal als het ware hun graven openen en hen terugvoeren naar hun eigen land.
In het evangelie horen we hoe Jezus Lazarus uit het graf terugroept.
Zie bijpassend verhaal hierboven.
In de Kijkwoestijn worden ontkiemende plantjes gezet als teken van leven.

6. De Messias    Mt 21, 1-11
Op de zesde zondag vieren we de intocht van de Messias: Jezus komt, zachtmoedig gezeten op een ezel, Jeruzalem binnen.
Zie bijpassend verhaal hierboven.
Voorin de Kijkwoestijn wordt een ereboog van palmtakjes geplaatst.

7. Getuigen van de verrijzenis    Joh 20, 11-18
Met Pasen hoort bij de Kijkwoestijn het verhaal van Maria Magdalena, die haar Heer ontmoet in de tuin en als getuige van de verrijzenis gaat vertellen wat zij gezien en gehoord heeft.
Zie bijpassend verhaal hierboven.
De Kijkwoestijn verandert in een stralende tuin vol met gele trompetnarcissen (ook wel paaslelies genoemd).