Dierenverhalen derde zondag Advent

Dierenverhalen rond Kerstmis

Deze tekst is maar een voorbeeld; met eigen woorden vertellen is waarschijnlijk beter!

DERDE ZONDAG VAN DE ADVENT

Inleiding

Vandaag is het de derde zondag van de Advent, daarom steken we nu drie kaarsen aan van de adventskrans.

In de kindernevendienst bereiden we ons voor op Kerstmis samen met de dieren van de kerststal. Vandaag doen we dat met een schaapje dat verlangend uitziet naar de komst van de Heer.

In de grote kerk wordt aan de mensen voorgelezen: “verheugt u, de Heer is nabij”.

Zo’n boodschap is voor schaapjes een blijde boodschap, want als de herder er niet is, voelen ze zich onrustig. Als de herder terug is gekomen is alles weer veilig: hij kan ze beschermen tegen gevaar en ze brengen naar grazige weiden.

Op dit moment kan er een verhaaltje verteld worden over een schaapje (zie voorbeeld over een schaap dat in dezelfde tijd als Jezus leefde) of verteld worden wat een schaapskudde is en doet.

Daarna kunnen de kinderen de kleurkaart met een schaap inkleuren en er zelf nog wat bij verzinnen. (eventueel thuis afmaken).

(Als er geen kleurkaarten zijn, kunnen ook dubbelgevouwen blanco kaarten worden gebruikt. Let op: zet de kaarten eerst neer, zodat duidelijk is wat de onderkant moet zijn)

Het schaap

De kudde schapen was erg onrustig en schrikachtig: ’s nachts kwam er vaak een leeuw die zomaar een schaap pakte om op te eten. En als ze overdag ergens van schrokken, dan lette de herder vaak niet op en nam geen maatregelen om hen gerust te stellen of schaapjes terug te halen die uit angst weggevlucht waren.
Ze kenden de herder ook niet zo goed en hij zag het verschil niet tussen het ene en het andere schaap. Hij was er pas een week. De vorige herder was ontslagen, want die had er ook een potje van gemaakt en zelfs vijf schapen verkocht en het geld in zijn eigen zak gestopt!

Het was allemaal begonnen toen de oude herder, die de eigenaar van de kudde was, was gestorven. Zijn zoon kon hem niet opvolgen, want die was invalide. Zijn kleinzoon wilde het wél graag, maar die was nog zo jong, dat hij het vak nog niet geleerd had.
Nu was besloten dat de kleinzoon in de leer zou gaan bij zijn oom, want die was een goede herder. Daarom was de jongen, samen met de herdershond, naar de andere kant van het land getrokken om een jaar lang in de leer te gaan.
Intussen zou een knecht die ook wel iets van schapen wist, het overnemen. Maar het viel tegen en hij nam ontslag!
Vanaf toen gebeurden er zoveel akelige dingen.

En nu was de leidster van de kudde (ja, binnen de kudde hebben de schapen ook verschillende taken), samen met haar twee jongen verdwaald: toen de huurling-herder niet goed oplette, had ze geprobeerd om de kudde naar een grazige weide te leiden, want waar ze toen waren hadden ze al het gras al opgegeten. Ze zocht voorzichtig de weg naar de plek waar ze voeger ook zo goed hadden kunnen grazen. Maar toen de kudde in een lange rij bijna halverwege was, begon de huurling-herder hard te schreeuwen en zo met z’n stok te zwaaien en met stenen te gooien, dat de meeste schapen verschrikt terug renden. Maar sommigen verdwaalden ook, alleen of in kleine groepjes. Door al dat gedoe begonnen er ook wat stenen te rollen en veroorzaakten een steenlawine, waardoor de leidster van de kudde met haar twee lammeren niet meer terug kon. Ze kon ook niet naar het malse weidje komen, want de weg was ondertussen veranderd.

Het werd avond en nacht en het schaap ging maar stil liggen, zodat haar lammetjes warm tegen haar vacht konden liggen en ze hoopte maar dat de wilde dieren hen niet zouden ontdekken.
Toen het de volgende ochtend licht werd, zag het schaap toch wat plantjes om te knabbelen en voorzichtig probeerde ze een weg te vinden naar een betere plek. Het was lastig en duurde heel lang.
Eindelijk vond ze een stukje grasland waar ze lekker kon eten. Maar hoe ze ook blaatte, antwoord kreeg ze niet en ze had geen idee waar de anderen waren.

De zon stond al hoog aan de hemel toen ze een geluid hoorde dat uit de verte kwam. Ze hief haar kop omhoog en snoof de lucht op, maar ze rook geen opvallende geur. Weer klonk het geluid: het was een hond die blafte en automatisch gaf ze antwoord: “Bè”. Het geblaf kwam dichterbij en nu wist het schaap waarom ze zich zo blij voelde: het was een bekend geblaf, het was de hond van de oude herder. Die hond was niet zo oud, hoor, hij was het laatste jaar bij de oude herder gekomen en had veel van hem geleerd. Daarom was hij mee gegaan met de kleinzoon en samen hadden ze nog veel meer geleerd en waren goed op elkaar ingespeeld.
Nu waren ze teruggekeerd en op weg naar de kudde. De hond liep vooruit, want hij kende de weg nog van vroeger.
Zo kwam het dat hij de leidster van de kudde ontdekte in haar benarde situatie. De hond keek vanaf een rotsblok op naar neer. Hij begon te blaffen en het schaap hoorde aan het blaffen dat hij zijn baas riep.
Toen was het schaap blij, ze was niet bang meer, want spoedig zou de goede herder komen!

marca wolterbeek  //  telefoon: 020 6205429  //  e-mail: info@marcawolterbeek.nl