OVERWEGING Jezus Sirach 27,4-7; Lucas 6,39-45
Er zijn verschillende manieren om een mens te beoordelen. Toen Jezus zijn leerlingen onderrichtte probeerde hij ze bij te brengen wat de eigenschappen van goede mensen in de ogen van God zouden moeten zijn. In het stuk, vlak voor de evangelielezing staat dat de leerlingen barmhartig moeten zijn zoals hun Vader barmhartig is; dat ze anderen niet moeten veroordelen want dan zullen zij ook niet veroordeeld worden; dat ze elkaar moeten vergeven, want dan zullen ook zij vergeven worden.
In de lange lezing van vandaag en in Jezus Sirach wordt vervolgens uitgelegd hoe je mensen zou kunnen herkennen die deze eigenschappen als barmhartig zijn voor anderen, niet veroordelen en vergeven in zichzelf ontwikkeld hebben.
Opvallend is dat Jezus begint bij jou, jij die nog niet zuiver kan herkennen hoe de ander is. Want als je zelf niet zuiver kijkt, kun je de barmhartigheid, het zonder oordeel naar de ander kijken en het vermogen om te vergeven in de ander niet goed herkennen en weet je niet of de ander een goed gezelschap is. Dus iemand van wie je iets kunt leren of die je kan helpen als je zelf niet goed weet hoe verder te gaan.
Een blinde kan een andere blinde niet goed leiden; als je zelf een balk in je oog hebt kun je de splinter niet uit het oog van een ander halen. En een slecht mens is niet in staat om vanuit zijn hart het goede te doen. Jezus stelt dat je bij jezelf moet beginnen om op een goede manier de ander te herkennen als een zinvolle gesprekspartner. Iemand die je bijvoorbeeld door een moeilijke tijd kan begeleiden.
Jezus Sirach zegt daarbij ook dat wanneer we genoeg tijd zouden nemen om te luisteren naar een ander, zijn of haar overwegingen ook helder kunnen worden. En dat is toch de bedoeling wanneer we een goed gesprek willen voeren.
Ik denk dat zowel de evangelielezing als de lezing uit Sirach ons wijst op ons vermogen om te reflecteren op ons spreken en handelen. Om na te gaan of we wel in een gesprek dat moeten zeggen wat we gaan zeggen.
Een aantal weken geleden overleed een dierbare oom van mij. Wanneer hij een goed gesprek met me had merkte ik dat hij weloverwogen thema’s aankaartte en weloverwogen reageerde op wat ik zei. Hij dacht na over iets wat hij te berde wilde brengen, of het gepast was dat op dit moment te doen. Hij was een zeer gewaardeerd wetenschapper die op het gebied van internationaal recht veel in te brengen had. Een hele belangrijke uitspraak van hem op de vele seminars en colleges die hij overal in de wereld gaf, was:
“De menselijke waardigheid en vrijheid hebben elkaar nodig. Zowel in het geval wat groepen landen en staten betreft als wat individuen betreft”. Ik was ontroerd door deze uitspraak. In de kern gaat het om het geloof in het als mens waardig kunnen luisteren naar en reageren op de ander. Het helpt als de omstandigheden er ook naar zijn. Zo’n omstandigheid is in het internationaal recht de Rule of law. De Rule of law is een onderdeel van de rechtsstaat en houdt in dat ook een overheid zich aan de wet moet houden. Met andere woorden, men moet zich houden aan de wet die men zelf heeft gemaakt. De staatsvorm die daar bij hoort is de democratie – een staatsvorm die het recht als hoogste gezag handhaaft.
Waarom kom ik hier nu op? Het gaat in het groot zowel als in het klein om de omstandigheden, de situatie waarin we verkeren als we reageren op een ander. Als de menselijke waardigheid voorop staat, dwz als we de tijd nemen om onszelf in alle rust en vrijheid te beoordelen op ons omgaan met de ander komen we verder in de wereld. Dan zien we de balk in ons eigen oog voordat we in de verwijten schieten over het gedrag van de ander. En dan zien we waar we werk te verrichten hebben in onszelf en onze eigen omgeving of zelfs eigen land om de Rule of law hoog te houden: men moet zich houden aan de wet die men zelf heeft gemaakt. En dan is het een kleine stap om het volgende te herhalen: 45Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is daar loopt de mond van over.” Mijn oom was iemand die het goede in schatkamer van zijn hart steeds probeerde te koesteren en hoog te houden om in zijn colleges en seminars over de hele wereld vanuit de volheid en mildheid van zijn hart te spreken. Zodat de wereld er beter van zou worden.
Ik denk dat op allerlei vlak van mensen gevraagd wordt om hun eigen handelen en spreken onder de loep te nemen om het barmhartig zijn voor anderen, het niet veroordelen en vergeven van anderen in onszelf te ontwikkelen. Ik hoop dat onze kerk, de manier waarop we hier samen zijn, de omgeving kan bieden voor het ons houden aan de wet die we met God zelf hebben gemaakt.
Laat het zo zijn. Amen
Uschi Janssen