Overweging uitvaart pastor Leo door Lars Frendel (29 mei 2018)

Uitvaart Leo Nederstigt: overweging

Een goede mens is niet meer in ons midden. Dé Goede Mens Leo is er niet meer. Tenminste niet meer als van tevoren. Hij is echter volop hier en nu op zijn nieuwe manier, in ons hart, in onze gedachten, in onze gevoelens. De goede mens, die aandacht voor zichzelf duidelijk op de tweede plaats stelde. Zelfs zo in zijn laatste periode van zeer ernstig ziek zijn. Het pastor-zijn was, tot aan het einde toe, op zijn dan zeer zieke lijf geschreven. Anderen loslaten deed hij niet zo gauw. Leo bleef ‘de zieken bezoeken, de naakten kleden, de doden begraven, die honger hadden voeden’ enz. De noden van anderen stelde hij vóór zijn eigen persoonlijke behoeften.

De Evangelietekst, die hij zelf gekozen heeft: het zo genoemde MT25 (M twenty-five). Uit het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 25. Opkomen voor de minderen, armen en zieken, gevangenen en stervende, hongerige en dorstige. Een beeld van de diaconie, van de caritas. Een leidraad voor Leo persoonlijk, een leidraad die hij  probeerde te maken ook voor parochie en regio. Zo volop compassie voor ‘de ander’. En trouw proberen te blijven aan deze relaties, deze contacten. Ook als de ander onsympathiek bleek te zijn, soms eisend en/of onbetrouwbaar. Leo ging door. Hij werd vaak gelazerd, hij werd om de nodige tuinen geleid. En in het algemeen wiste hij dit wel. En toch: gewoon doorgaan. Toch blijven helpen. Met geld, met tijd, met aandacht. MT25 was altijd op zijn lijf geschreven.

Het gaat om opkomen voor de zwakkeren. Zijn aandacht voor de soms kwetsbare leden van de parochie was groot. Aandacht ook voor de hangmannen en de donderdaagse maaltijden in de Gerardus Majellakerk. Hij deed een grote hoeveelheid financiële ‘leningen’ aan mensen, vaak wetend dat dat geld zal hij wellicht nooit terugkrijgen. En met regelmaat: een bed in zijn flat in de Roomtuintjes aanbieden als iemand, die even ‘zonder dak’ bleef. Ook gewoon voor talloze vrienden had zijn huis een wijd open deur.

En uit het brief aan de Romeinen: over de liefde van God. Niets, maar dan ook echt niets, kan mij scheiden van die liefde. Geen honger, geen armoede, geen tegenspoed, geen ellende, geen gevaar. En geen ziekte: ook niet een kankerziekte, die alsmaar terugkomt en groeit. Vele slechte dingen ontmoeten we iedere dag, in ons eigen leven, in de levens van anderen. En toch: helemaal niets kond Leo scheiden van Gods liefde, een liefde waarin hij nu volop opgenomen is. Vol vertrouwen (een levenshouding die zeer sterk bij hem aanwezig was) vindt hij zich nu rustend bij zijn Heer.

Vertrouwen is dus een woord, een houding, die Leo zeer typeert. In het onlangs uitgekomen boek ‘Ik hou van jou’, met teksten van hemzelf, zegt Leo in een interview: “Ik sta er zelf versteld van, dat ik met zoveel levensvreugde, met zoveel vertrouwen kan leven”. Zo was het altijd geweest en dit gold eigenlijk tot het einde toe. Met, o.a., een hoop vertrouwen heeft hij zich door de verschrikkelijke ziekteperiodes van het laatste decennium geworsteld. Een bewonderingwaardige levenshouding die, voor mij althans, een grote inspiratiebron is geweest.

Een lange tijd mocht ik Leo zijn z.g. agendabeheerder zijn. Echt onbegonnen werk was dit! Maar ach zo fijn en gezellig. Dan hadden we een smoes om wekelijks even bij elkaar te komen. Een goed georganiseerde en overzichtelijke agenda was zeker zijn ding niet. Soms was het niet te lezen, wat erin stond, soms niet wetend hoe laat een afspraak was, soms niet wetend waar die was (bij hemzelf, bij hun, in de kerk). Soms was het een hele klus überhaupt zijn agenda terug te vinden. Maar in het algemeen lukte het hem wel zijn afspraken na te komen. Ook kwam hij dan regelmatig op het nippertje (soms even ná het nippertje). Maar nooit echt té laat. Wel liet Leo makkelijk naar zijn gewoonte even wat tussen komen, mensen, vragen, die dan vertragingen opleverde.

Een dierbare collega van mij was Leo, maar veel meer. Met de tijd werd ie een echte vriend en een vertrouweling, een steun. En ik hoop en denk ik, dat dit ook wederzijds was. Zonder te blozen of bang te zijn om niet goed begrepen te worden, kan ik rustig zeggen: ik hou van hem. Hij was me zeer dierbaar. Ik was er trots op dat ik me een vriend van hem mocht noemen. Ik heb zo vele mooie momenten met hem samen mogen hebben, met name dan in de kerken van Amsterdam-Oost, maar ook elders. Een hoogtepunt zóu onze gemeenzame reis naar Suriname worden, een reis die (zeer) helaas niet door kon gaan, vanwege zijn tweede (eigenlijk derde) darmoperatie.

Leo was beminnelijk, hij was innemend, inspirerend voor anderen, hij kon anderen ‘meetrekken’ en enthousiast maken, hij was betrokken bij de mensen, bij zijn kerken, bij dé Kerk (met een grote K), hij liet niet gauw een ander vallen, maar bleef steeds contact houden, en gevolg van zijn zeer grote verantwoordelijkheidsgevoel voor andere mensen. Altijd bereid, in alle weer en onweer, ergens toe te fietsen (de laatste jaren wel met een elektrische fiets), om iemand bij te staan, iemand zegenen, iemand troosten. Ook bij vroegere parochianen van Oost, die elders waren verhuisd. Soms ver weg.

Leo was een eerlijke man, hij durfde in het algemeen zichzelf te zijn. Hij kon zich ook kwetsbaar opstellen. En soms zijn zwakheden laten zien, want die waren er ook. Zijn behoefde om gewaardeerd te worden was er wel (wellicht iets wat iedereen van ons op zich heel fijn vindt). Dit vond hij zelf een ‘zwakheid’. Ook zo zijn niet helemaal afwezige slordigheid en soms slechte organisatie. Daar kwam wel ter tijde ongemakkelijkheden van. Zwaar woog zijn pijn en verdriet, als er problemen tussen mensen waren: tussen hemzelf en een ander, of tussen hem bekende mensen. En ook als er samenwerkingsmoeilijkheden waren: in de kerk, de parochie, de regio, met voor hem onmacht en slapeloze nachten tot gevolg. Zulke conflicten heeft hem veel verdriet veroorzaakt. ‘Heb ik genoeg gedaan, heb ik alles gedaan, wat ik zou moeten’? Het op zich mooie spreekwoord ‘het werk is niet af, maar ik ben klaar’ lag niet zo voor de hand voor hem.

2011: kanker werd geconstateerd. Twee operaties achter elkaar. En dan na enige jaren weer een operatie (en een permanente stoma als resultaat). Dan zijn valpartij met de fiets en de moeilijkheden met taal en geheugen als resultaat. En dan, op 10 augustus 2016, na twee scans nog een uitslag: nieuwe uitzaaiingen, niets meer er aan te doen. Leo was terminaal geworden. Een afgelopen zaak, nu maar verdere ontwikkelingen in alle onzekerheid afwachten. Het niet verder door laten gaan met nutteloze behandelingen was een bewuste en weloverwogen keuze van Leo.

Hij was zeer ontroerd door het meeleven van anderen. Van alle gebeden, van de aandacht. Verdrietig was hij, dat hij anderen, ongewild, verdriet veroorzaakte. Belangrijk waren de goede gesprekken en het biechten bij zijn geestelijke leidsman, de abt van Egmond. En het zo goed mogelijk doorgaan met zijn bijzondere en geliefde ‘verplichtingen’: zijn maandelijkse gebedsgroep, het voorgaan bij de Kleine Zusters van Jezus, de Liobazusters te Egmond bezoeken, contact houden met het Jeanette Noëlhuis, de vaste avonden met risken. En de familie en de vele vrienden: Kasem, Wilco en veel andere. Enz, enz. Tot het niet meer kond.

En aan het eind: het hospice Oostpoort. Goed en veilig, een optimale verzorging van personeel en vrijwilligers. En met zijn hele ABG-parochie voor zijn ramen en zijn voeten. En bijna tot het einde toe: veel bezoekers, heel veel bezoekers. Ten slotte slechts van de familie. Leo kond niet meer aan.

Wat een verlies, wat een gemis! Voor de hele grote familie Nederstigt, voor de parochie van Oost, voor de regio, voor dekenaat en voor bisdom, voor de Kerk. Voor de talloze vrienden. Onvoorstelbaar wat een invloed Leo heeft gehad, op veel en op velen. ‘We zullen hem missen’ zijn in dit verband vaak gebruikte woorden. Maar hier zijn ze helemaal terecht: we zullen hem enórm missen. Herhaaldelijk zal hij bij ons terugkomen, in gebeden, in gesprekken, in gedachten, in herinneringen.

Rust in vrede, Leo. Bid voor ons daar in je hemel. En wij groeten je, de goede pastor Leo, de goede méns Leo, met een warm applaus!

Lars Frendel O.F.M