Overweging zondag 11 mei 2025

Gelezen: Hand. 13, 14.43-52; Apok. 7, 9.14b-17; Joh. 10, 27-30

Overweging

De afgelopen weken is er heel wat gebeurd in onze wereldkerk. Met Pasen gaf paus Franciscus ons nog de zegen en op tweede paasdag was hij overleden. Inmiddels is er een nieuwe paus, paus Leo de XIV. Paus Franciscus was een herder voor vele mensen. Hij had een groot hart en was barmhartig voor kwetsbare mensen, mensen in nood, mensen aan de rand van de samenleving. Hij riep op tot een synodaal proces, waarin alle gelovigen in de katholieke kerk opgeroepen werden te luisteren naar elkaar. Als luisterend mens is paus Franciscus op weg gegaan met het gelovige volk, en zo was hij een herder. Daarover gaat het evangelie van vandaag.  

Het beeld van God als herder is een oud en Bijbels beeld. God die ons altijd nabij is en die ons beschermt in alle nood. Dit is een beeld dat veel mensen  aanspreekt. Het geeft zoveel rust te weten en te geloven dat er een God is die altijd dichtbij is, een God die ons beschermt en die weet wat goed voor ons is. Maar laten we wel wezen: het herdersleven is niet zo romantisch. Herders trekken met hun kudde door onherbergzaam gebied. Zeker in bijbelse tijden was dat een hard leven met veel gevaren. Maar nog steeds is dat zo. Denk maar aan de wolf die een groot gevaar vormt voor schapen.

Wanneer wij ons God als herder voorstellen, is het goed om te bedenken dat ook ons leven er niet altijd uitziet als een grote groene vlakte met een weldadige rust. Het leven is soms een barre tocht met veel ontberingen en vragen en op die tocht kan het gebeuren dat we ons afvragen of de herder, die ons beschermt, er eigenlijk wel is. Mensen voelen zich soms verlaten als er geen antwoord is op  hun lijden en op hun vragen. Soms gaat het leven anders dan wij willen. We krijgen te maken met ziekte, verlies, lijden en overlijden. Wanneer deze gebeurtenissen ons onverwacht overkomen, dan kan het moeilijk zijn te accepteren dat het leven niet gaat zoals wij willen. Dan is het moeilijk te aanvaarden dat we niet goed weten hoe ons leven verder gaat.

Ik vermoed dat we allemaal op zijn tijd het gevoel kennen dat we in ons eentje door een woestijn heentrekken. Is dat nu erg? Ja natuurlijk is dat erg. Eenzaamheid, verlatenheid, pijn en onzekerheid zijn dingen die wij niemand toewensen. We willen gelukkig zijn en ons veilig en beschermd voelen. Niemand zoekt naar pijn en verdriet, maar toch overkomt het ons.

Het is de zwarte kant van het leven van mensen. Een zwarte kant, die we niet kunnen wegpoetsen, hoe graag we dat ook zouden willen. Het is een kant die bij het leven hoort. Ook al is het zo dat de ene mens meer te lijden heeft dan de andere. Er zijn mensen die het schijnbaar moeiteloos afgaat; ze rollen door het leven. Voor andere mensen lijkt het omgekeerde te gebeuren, ze vallen van de ene narigheid in de andere. De druk van het leven lijkt soms bijna te zwaar. De gang door het leven kan soms een gang door de woestijn zijn. En de vraag is, hoe we die tocht kunnen volhouden. Hoe houden we het uit in de leegte en de benauwenis. Hoe gaan wij daar mee om? En hoe kunnen we luisteren naar mensen die het zwaar hebben in hun leven. Daar zijn geen recepten voor. Er zijn geen gemakkelijke oplossingen als mensen in de moeilijkheden zitten. Niet voor de mensen zelf en ook niet voor de mensen die er rond heen staan. Pasklare antwoorden bestaan niet.

Het enige wat ik kan zeggen is dat er een paar dingen zijn die we vooral niet moeten doen als we contact hebben met iemand die het niet ziet zitten. Ontkennen of zeggen dat het wel meevalt, dat helpt niet. “Ach, mevrouw, meneer, zo erg is het toch niet?” Als we dat tegen iemand zeggen, dan ontkennen we zijn verdriet en haar angst. Ook als we zeggen dat andere mensen nog veel meer te lijden hebben, helpt niet. Het is alsof we zeggen: ‘Je hebt het recht niet om te klagen. Jij lijdt geen pijn.” En dan maakt het niet uit of die pijn geestelijk of lichamelijk is. Ontkennen van de pijn helpt niet. Als we dat doen, dan nemen we iemand niet serieus. Klaar staan met goede raad en adviezen, hoe goed bedoeld die ook zijn, helpt ook niet. Ook het aanreiken van de juiste oplossingen werkt niet, want dan luisteren we niet naar de ander die aan ons juist zijn of haar verhaal wil vertellen.

Wat helpt wel? Het zou raar zijn als ik het antwoord zou hebben op het verdriet dat mensen kan treffen en zo hard kan treffen dat ze er geen antwoord op hebben. Ik heb dat antwoord niet, ik heb niets anders dan de beelden en de verhalen uit de Bijbel in de hoop dat daar een begin van een oplossing in te vinden is. Eén van die beelden is het beeld van de goede herder die meetrekt met zijn schapen. Een herder die bij hen blijft in de ellende van de reis. Een herder die zorgt voor zijn schapen. En dus ook voor de schapen die zich door iedereen en ook door God verlaten voelen. In de verlatenheid die mensen kan overkomen, gaat God op zoek. En misschien is het soms zo dat God en mensen elkaar niet kunnen vinden. Misschien is de pijn en het verdriet soms te groot om weet te hebben van die zoektocht, maar het is wel de basis van het vertrouwen dat ons hier samenbrengt. Het verhaal van een God die met mensen meetrekt. Een God die weet heeft van het verdriet, van het lijden en de pijn. En misschien is dat ook het voornaamste dat wij als mensen elkaar te bieden hebben. Dat we de moed en de kracht hebben om het met elkaar uit te houden, ondanks de pijn en het verdriet. We kunnen het verdriet in de wereld en in ons eigen leven niet altijd stoppen maar we kunnen wel proberen het met elkaar uit te houden opdat het verdriet daardoor misschien dragelijk wordt. En dat is misschien ook waar het omgaat als we denken aan het beeld van God als herder. Een herder die bij zijn kudde en schapen blijft in alle gevaren in alle nood en die op zoek blijft gaan naar dat land waar het leed geleden is en de pijn vergeten.

Dat ook wij onze naasten zo nabij zijn, dat zij zich beluisterd voelen

Beluisterd worden heelt de mens

‘Wanneer we attent zijn,

dicht bij mensen en dingen,

open voor wie en wat ze zijn,

hebben zij iets te zeggen

en kan God aan het woord komen.

Wanneer we stil zijn

en luisteren op het ritme van de ander,

pakken we niemand op woorden

en horen we wat gezegd wil worden.

Wanneer we met het hart luisteren

      – vrij van wat we menen te weten –

      spreekt niets of niemand ooit tevergeefs

      en kunnen we ook verstaan

      wat niet gezegd kan worden.’