2024 Overweging zondag 29 december

Inleiding

Vlak na kerstmis, als de kerststal er nog staat, – op de drempel van het nieuwe jaar -, viert de katholieke kerk het feest van de heilige familie. Officieel wordt dit feest morgen, op 30 december, gevierd. Vandaag luisteren we naar verhalen over het gezinsleven uit de Bijbel. Eerst horen we het verhaal over Hanna, die haar driejarige zoon Samuël opdraagt aan de tempel van God (1 Samuel 1, 20-28). In het evangelie horen we over de twaalfjarige Jezus, die met zijn ouders Maria en Jozef op reis gaat naar Jeruzalem om daar het paasfeest te vieren (Lucas 2, 41-52). In Jeruzalem aangekomen blijft Jezus niet braaf bij zijn ouders, maar gaat hij zijn eigen weg. In de tempel komt hij in contact komt met mensen die de heilige schrift kennen.  Dat is zo interessant voor hem dat hij daar blijft plakken. Pas nadat zijn ouders van hun reis zijn teruggekeerd en weer in Nazareth zijn, ontdekken ze dat Jezus er niet bij is. Dat is nou niet bepaald een beeld van een harmonieus gezin waar niemand aan elkaars aandacht ontsnapt. Jezus is zoek, en Maria en Jozef moeten weer terug naar Jeruzalem reizen, en dat duurde in die tijd een dag. U kent het verhaal. Als ze hem vinden, zegt Jezus dat hij in het huis van zijn hemelse Vader moet zijn. De weg van Jezus valt dan niet meer samen met die van zijn ouders.

De verhalen die wij lezen op het feest van de heilige familie gaan niet zozeer over het vertrouwde gezin, eerder over verwarring, scheiding en het vinden van je bestemming. Wat betekenen deze verhalen voor ons? Kunnen ze ons een weg wijzen naar wat wezenlijk is in ons leven?

Overweging

Op de feestdag van de heilige Familie is het gezin waarin Jezus werd geboren is gedurende kersttijd tastbaar aanwezig in de kerststal. We zien Maria, Jozef en Jezus. Op sommige afbeeldingen zien we ook Anna, de moeder van Maria en oma van Jezus. Toen Paus Leo XIII dit feest instelde in de negentiende eeuw hoopte hij dat er een voorbeeldfunctie van uit zou gaan. Met dit feest wilde hij de aandacht vestigen op de duurzame band van liefde en trouw tussen een man en een vrouw, die zich in hun liefde openstellen voor het geschenk van het nieuwe leven. 

Het gezin in onze samenleving

Ik hoop dat u met kerstmis een gezellig samenzijn heeft mogen ervaren met gezin, familie, vrienden en vriendinnen en bekenden. Maar er zijn ook mensen die op deze kerstdagen de verbondenheid met anderen missen. Zij kijken opgelucht uit naar de ‘normale tijd’, na de feestdagen. In onze tijd is het beeld van het vertrouwde gezin veranderd. Gezinnen met kinderen leven niet meer vanzelfsprekend binnen een huwelijksverband. Veel kinderen leven in eenoudergezinnen, meerouder gezinnen, samengestelde gezinnen, gebroken gezinnen. Kortom: het traditionele gezin heeft zijn vanzelfsprekendheid verloren en familiebanden zijn uiteen gevallen. Dat kan gepaard gaan met veel pijn en verdriet, vooral als er jonge kinderen in het spel zijn. Dan wordt gevoeld dat dit ideaal niet meer bereikbaar is. Daarnaast zijn er duizenden kinderen die in armoede leven, niet meer thuis kunnen wonen, uit huis zijn geplaatst, of mishandeld zijn. Dan besef je pas welke rijkdom het is om geboren te worden en op te groeien in een gezin, waar de liefde de basis is die allen draagt.

Hanna

De verhalen die we zojuist hebben gehoord, gaan het over het gezin. In deze verhalen wordt het gezin zeker niet geïdealiseerd. De lezingen laten ons situaties zien waarin jonge kinderen al vroeg een weg gaan buiten het gezin. Het jonge kind Samuël werd al op driejarige leeftijd afgestaan aan God. Zijn moeder Hanna bracht haar zoon naar de tempel om hem aan God toe te wijden. Hanna was de tweede vrouw van Elkana, haar man. Elkana had twee vrouwen. Zijn eerste vrouw heette Pennina. Zij blinkte uit in haar moederschap; zij baarde zonen en dochters. Maar Hanna bleef onvruchtbaar en onvruchtbaarheid was in die tijd een schande, een schrikbeeld voor vrouwen. Daardoor werd zij geminacht. In deze situatie keerde Hanna zich tot God. In haar gebed vroeg zij op indringende wijze of God naar haar ellende wilde omzien. Zij smeekte God om een kind. Voor ons – mensen uit de 21e eeuw –  is dit een vreemde gang van zaken. Dankzij onze voorbehoedsmiddelen plannen wij zelf onze kinderen, en we kunnen ook bepalen hoeveel kinderen wij willen. Maar vroeger ging dat anders. Zeker in de tijd waarin Hanna leefde. Hanna was een onvruchtbare vrouwen die zwanger werden dankzij Gods ingrijpen. Dit overkwam ook andere vrouwen. Denk maar aan Sara, de vrouw van Abraham, Rachel, de tweede vrouw van Jacob, en ook Elisabeth, de vrouw van Zacharias. In het oude Israël ging men ervan uit dat zonder Gods zegen hun moederschoot gesloten bleef, met als gevolg dat de toekomst van deze vrouwen – en daarmee ook van het volk Israël – op het spel kwam te staan. Door de barmhartige tussenkomst van God werd hun moederschoot geopend. Dit overkwam ook Hanna, zij werd op een bijzondere manier zwanger. Haar zwangerschap was een teken dat zij gezegend was. Daarom deed Hanna een belofte aan God: zij zou haar kind aan God afstaan. Dat deed ze, nadat zij haar zoon ‘gespeend’ had van haar moederborst. In onze tijd wordt er niet meer gesproken over het ‘spenen’. Het baby wordt meestal met vier maanden van de borst gehaald, maar in de Oudheid kreeg een kind tot ongeveer drie jaar borstvoeding. We zien dat nog wel eens in de derde wereld. Een peuter van drie jaar kruipt bij zijn moeder op schoot om aan haar moederborst te drinken. Pas na drie jaar werd een kind ontwend, gespeend van de borstvoeding en werd het geacht met de gezinspot mee te eten. Dan was het kind ook rijp voor onderricht. Daarom droeg Hanna haar zoon Samuël op driejarige leeftijd af aan de tempel. Daar kreeg hij onderricht van de priester Eli.   

De twaalfjarige Jezus

In het evangelie van vandaag hoorden we hoe Jezus als twaalfjarige jongen in de tempel van Jeruzalem wilde zijn. Jezus zit daar te midden van leraren als een kleine Schriftgeleerde. Hij luistert, stelt vragen, geeft antwoorden, reageert op wat er gezegd wordt. Op deze wijze leert hij, in samenspraak met anderen. Dit eerste gesprek met de leraren in de tempel roept verwondering op over de antwoorden die hij aan zijn gesprekspartners geeft. Er is niet alleen verwondering, maar ook verwarring en onbegrip bij zijn ouders. Maria en Jozef raken hem al jong een paar dagen kwijt en zijn uiteraard erg ongerust. De twaalfjarige Jezus is immers nog niet volwassen. In het Jodendom wordt een jongen op de leeftijd van 13 jaar religieus volwassen. Dan doet hij zijn Bar Mitzvah. Vanaf dat moment werd hij geacht deel te nemen aan het joodse gemeenschapsleven en de voorschriften van de Thora te volgen. Jozef had als Joodse vader de taak om zijn zoon daarop actief voor te bereiden. Maar dat gebeurt niet in het verhaal.

Als zijn ouders hem vinden, verwijt Jezus zijn ouders: ‘wist je dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?’ Het huis van zijn Vader is de tempel waar hij is. Maria en Jozef begrijpen hun zoon niet goed. Ze snappen er eigenlijk helemaal niets van. Deze gebeurtenis was belangrijk in het leven van Jezus, omdat die laat zien wat zijn bestemming is: zijn relatie met zijn Vader in de hemel. Daarvoor moest hij naar de tempel. De bestemming van Jezus beperkt zich niet tot het gezin van Maria en Jozef in Nazareth. Enerzijds is hij loyaal aan zijn familie, anderzijds luistert hij naar zijn roeping en gaat hij de weg van God .

Later zal Jezus zijn leerlingen duidelijk maken dat je je ouders en familie moet loslaten om echt vrij te zijn voor je leven in dienst van God. Maar ook de ouders moeten hun kinderen loslaten, opdat ze hun bestemming vinden. De relatie met God  gaat dieper en is wezenlijker dan de familiebanden. De roeping van Jezus zal uiteindelijk weer naar Jeruzalem leiden, maar dan niet om in gesprek te gaan met schriftgeleerden. Daar wacht hem het lijden.

Ontmoeting leidt tot een zinsverband

Broeders en zusters, het gezin is niet de enige of hoogste levensvorm. Maar het is zeker de moeite waard om daar aandacht aan te besteden. In het gezin leren kinderen de belangrijkste waarden van het leven, zoals liefde en solidariteit, trouw en geloof in God. Daar mag je de vorming ontvangen die je in staat stelt je eigen weg in het leven te ontdekken, te kiezen en te gaan. Die eigen weg kan van alles zijn, alleen of samen, zonder kinderen of met, dicht bij een ander of meer op afstand. God gaat met ieder mens een eigen weg, daar mogen we op vertrouwen. 

Op deze wijze ontstaat er een ‘zinsverband’ waarin we elkaar ontmoeten. Het woord ‘ontmoeten’ zegt het al: we moeten niets. Het gaat om een ontmoeting, waarin we elkaar zonder vooroordelen tegemoet treden. Bij een ontmoeting mogen we er zijn zoals we zijn, met onze gebreken en tekorten. In deze ontmoeting gaat het om een ruimte waarin we met elkaar delen wat echt belangrijk voor ons is. De Joodse denker Martin Buber heeft eens gezegd: ‘Waar twee mensen elkaar ontmoeten, is de wereld niet meer hetzelfde. Naar die wereld, waarin we aan elkaar gegeven worden, zijn wij op zoek. Dat we elkaar mogen ontmoeten.

Kitty Bouwman